In uw boeken Hoe word ik een rat en Het Maandagmorgengevoel schetst u een somber beeld van het kantoorleven in Nederland. Iedere werknemer lijkt wel een chef te hebben die golven reorganisaties, missiestatements en aangescherpte targets over hen uitstort. Bent u er echt van overtuigd dat mensen lijden op kantoren?
“In zekere zin wel. Ik ontmoet veel mensen die zich afvragen hoeveel jaar ze nog moeten bij hun baas. Er zijn natuurlijk ook bedrijven waar het wel goed gaat, maar dat is veel minder interessant om op te schrijven. Ik zet het leed aan, maak er een cartoon van. Overigens, het mooiste compliment kreeg ik van een arbodienst. Die krijgen te maken met arbeidsconflicten en dan blijken mijn boeken een goed medicijn.”
Waarom gaat het zo vaak mis?
“Mensen zijn niet in aanleg niet geschikt om te werken.”
U geeft managers en werkgevers er nogal van langs, wat is volgens u goed werkgeverschap?
“Mijn ideaal is de ouderwetse chef met hart voor het product, liefde voor zijn vak. Natuurlijk wil die ook blauwe cijfers schrijven, maar hij heeft ook oog voor zijn mensen. Als een brigadier weet hij, die moet ik aansporen, die persoon moet ik met rust laten. In dat opzicht is menig MKB-bedrijf een voorbeeld voor de grotere jongens. In de wetenschap heet dit het Rijnlandse model.”
En wat moet de werknemer veranderen om van zijn maandagmorgengevoel af te komen?
“Iedereen is verantwoordelijk voor zijn eigen loopbaan. De werkgever verschaft in principe alleen werk. De werknemer heeft vaak last van overdreven ambities. Daarom hoeven POP’s (persoonlijk ontwikkelingsplan) voor mij helemaal niet. Dat hoeft een baas allemaal niet te weten van zijn mensen. Niet alles in het leven is maakbaar. Soms moet je het werk doen wat er is. Neem het zoals het komt.”
'Mensen zijn niet in aanleg niet geschikt om te werken'
Sorry…!?
“Ja, soms gaat het gewoon om pech of geluk. Dacht je nu werkelijk dat al die dotcombedrijven werkelijk zo goed waren? Die ondernemers waren toevallig op de juiste plek. Het is geen kwestie van een sterk plan, genoeg energie en dus ontstaat er iets moois. Je hebt met factoren zoals machtsverhoudingen te maken, waar je niet altijd invloed op hebt.”
Nog even over uw eigen POP. Wat kunnen we nog van u verwachten?
“Mijn businessmodel is veel bidden. Een auteur is niet klantgericht bezig. Verder ben ik aan het kijken hoe het Rijnlandse model aan de orde komt in de kinderliteratuur. Pipi Langkous is een voorbeeld van iemand die een goede ondernemer zou kunnen zijn. Ze is levenslustig, tegendraads, draait regels om, voert rebellie, maar heeft ook een groot rechtvaardigheidsgevoel.”
Tot slot, die personen in uw boeken, bestaan die echt?
“Ja, ik heb daarvoor wel mensen op mijn netvlies gehad. Wie het zijn, zeg ik niet. Die code ligt in mijn kluis, haha.”