‘De reiziger is iets van een andere tijd. God weet dat er alleen nog maar toeristen zijn.’ Paul Bowles, schrijver van onder meer The Sheltering Sky, zag het misschien enigszins cynisch, maar zijn uitspraak is waarschijnlijk niet ver bezijden de waarheid. Hoewel mensen zich steeds sneller, meer en vaker over de wereld verplaatsen, is het de vraag of er ook werkelijk meer gereisd wordt. De meeste reizen die worden gemaakt, hebben met reizen immers niet zo gek veel van doen, maar vooral met vakantie vieren en ontspannen.
Natuurlijk zijn die echte reizigers er nog wel – schrijvers bijvoorbeeld, zoals Carolijn, Visser, Jan Brokken, Jelle Brandt Corstius of Cees Nooteboom, die alle uithoeken van de wereld verkennen om de ziel bloot te leggen van mensen en samenlevingen, van volkeren en landen. Nooteboom, ondanks het klimmen der jaren nog voortdurend op pad, werd onlangs door het Amerikaanse tijdschrift Newsweek uitgeroepen tot een van de beste reisschijvers van de wereld vanwege zijn De omweg naar Santiago uit 1992, een klassieker en verplichte kost voor elke liefhebber van reisliteratuur.
Minder bekend zijn de bitterzoete verhalen van Bob den Uyl, die zich bij voorkeur per fiets of trein verplaatste. Een reisje naar België, Duitsland of Spanje zal de lezer er niet snel door gaan boeken, maar gniffelen over volksaard en lachwekkende perikelen onderweg des te meer. En in heel andere, niet-literaire hoek zitten de boeken van televisiemaakster en schrijfster Floortje Dessing, die net als Den Uyl – maar op een heel andere manier – over haar eigen belevenissen vertelt, óók over de minder leuke kanten van het reizen.
Vlieg op de wand
Wat drijft deze wereldontdekkers? Welke vergezichten trekken hen van huis, welke verre beloften zijn aanlokkelijker dan het leven dichtbij? En hoe ziet hun leven eruit? Waar voor Dessing vooral de schoonheid van de aarde de grootste inspiratiebron is, zijn schrijvers als Tommy Wieringa of Lieve Joris vooral geïnteresseerd in de mens. Voor Arita Baaijens begon het reizen als een obsessie voor één type landschap: de woestijn. Als een hedendaagse Alexine Tinne doorkruiste Baaijens twintig jaar lang met haar kamelen de woestijn in Egypte en Soedan, op haar kompas van bron naar bron lopend. ‘Dat in zo’n landschap bedoeïnen woonden, dat dieren er voedsel vonden, dat vond ik bijna onbevattelijk,’ zegt Baaijens. ‘Ik wilde het geheim leren kennen, wilde verdwijnen in dat schilderij van kaal zand, blauwe zee en bergen. Voor mij was de aantrekkingskracht: als het misgaat, kom je er niet meer uit. Dat was geen doodswens, het ging om die enorme aantrekkingskracht van een leeg landschap waartoe je je moet verhouden en waarin je niets betekent. Dit bestaat al miljoenen jaren en jij bent slechts een vlieg op de wand.’
Ze was een bioloog toen ze vertrok, en een schrijver toen ze terugkwam. Het schrijven was voor Baaijens een manier om haar ervaringen te verwerken en niet gek te worden, maar nu is een leven zonder schrijven ondenkbaar. ‘Mijn boeken gaan over wat mij bezighoudt. Maar mijn grootste wens is om mensen te laten dromen, hen dat kleine vonkje te geven: je kunt eruit breken!’
Haar nieuwe boek, waar ze binnenkort aan begint, gaat over haar zoektocht te paard naar het paradijs in Siberië. Ook dit is weer een ‘onderzoek’, nu naar haar eigen vooroordelen over spiritualiteit en naar haar verhouding tot anderen, die ze eerst niet aanging. Die ‘ander’ is voor Lieve Joris juist altijd het vertrekpunt geweest voor haar boeken. Ze begon als journalist en groeide uit tot reizende non-fictieschrijver. Ze publiceerde boeken over onder meer Hongarije, Syrië, Congo en Mali, en verbleef drie maanden in China: voor haar boek Op de vleugels van de draak volgde ze Chinezen in Afrika en Afrikanen in China.
Aan de hand van gewone mensenlevens brengt Joris niet alleen hun dagelijkse realiteit dichtbij, maar geeft ze ook inzicht in de geschiedenis en ontwikkeling van een land. ‘Ik probeer de onderstroom te vatten, die vaak veel trager gaat dan de actualiteit, maar die ook duurzamer is en dieper ingrijpt. Ik wil in de levens van mensen verdwijnen. Daarvoor probeer ik zo dicht mogelijk bij ze te komen. Ik slaap vaak bij mensen thuis, trek soms maandenlang bij iemand in. Ik probeer te kijken met hun ogen. Dat is een literaire exercitie. Als ik begin met schrijven, maak ik het verhaal weer van begin af aan mee. De dingen van het hart, de dingen waar het écht om gaat, die vergeet je niet.’
'Als je eenmaal die heuvel bent op gegaan, wil je dat altijd weer opnieuw doen.'
Een reizend leven geeft veel, maar vraagt ook ‘offers’: relaties en vriendschappen sneuvelen erop, er is vaak financiële onzekerheid en een bescheiden huis in Nederland, op vakantie gaan de schrijvers vrijwel nooit en niet zelden blijven de reizigers kinderloos. Baaijens: ‘Soms denk ik: moet ik nou tot mijn dood steeds nadenken ove hoe ik de huur moet betalen? En soms ben ik wel eens jaloers op vrienden met kinderen. Ik wilde dat ik dat wilde. Maar dit leven hoort bij mij.’
Lieve Joris: ‘Als je eenmaal die heuvel bent op gegaan, wil je dat altijd weer opnieuw doen. Ik loop tegen de muren op als ik niet in een onderwerp kan verdwijnen. Ik het verleden ben ik daar vaak heel ver in gegaan en had ik soms enige tijd nodig om na thuiskomst weer mijn eigen leven terug te vinden. Tegenwoordig gaat me dat steeds makkelijker af. Het is belangrijk om een anker te hebben, en dat is Nederland, ook vanwege de taal. Maar mijn leven ligt niet hier, behalve als ik terugkom met de buit en me hier achter mijn bureau installeer om te schrijven.’
Hoeveel je ook van de wereld leert door te reizen – en erover te lezen –, misschien leer je nog wel het meeste over jezelf. Voor Baaijens is reizen vooral een ontdekkingsreis naar zichzelf. ‘In de woestijn raakte ik mijn identiteit kwijt en werd ik geconfronteerd met mijn schaduwkanten, het venijn dat ik in me had. Die eerste drie, vier jaar in de woestijn ging het puur om het alleen zijn en om zelfonderzoek. Wat ik deed was natuurlijk wel reizen, maar het was vooral een reis door de geest.’
‘Het zijn exercities om de zin van het leven te ontdekken,’ zegt ook Lieve Joris. ‘Dat verdwijnen in andermans leven is toch ook een manier om te ontdekken: wie ben ik, en waarom dit alles?’
Of in de woorden van Jan Brokken: ‘Reizen is naar jezelf kijken tegen een andere achtergrond.’ En zo is het ook met lezen.
_____
Het werk van Arita Baaijens wordt uitgegeven door uitgeverij Atlas Contact, onder meer het bekende Een regen van eeuwig vuur (1993). Haar fotoboek Desert Songs uit 2008 is uitgebracht bij Veenman Publishers.
Jan Brokken publiceert bij Atlas Contact. Hij is auteur van onder meer Baltische zielen (2010) en De vergelding (2013).
De reisboeken van Floortje Dessing, zoals 365 dagen onderweg, verschijnen bij Prometheus.
Lieve Joris heeft al vele titels op haar naam staan bij uitgeverij Augustus. Mijn Afrikaanse telefooncel en Op de vleugels van de draak zijn haar meest recente boeken.
Cees Nooteboom geldt als een van de grootste reisschrijvers van Europa en heeft diverse reisverhalenbundels gepubliceerd, waaronder natuurlijk het bekende De omweg naar Santiago. Zijn werk verschijnt bij De Bezige Bij.
De reisverhalen van de overleden auteur Bob den Uyl zijn verzameld Het reizen vereist sterke zenuwen (Thomas Rap/De Bezige Bij, 2010).
Carolijn Visser publiceert al sinds 1982 reisverhalen, bij Augustus/Atlas Contact. Van haar verschenen onder meer Argentijnse avonden, Tibetaanse perziken en onlangs de verzamelbundel China.
Tommy Wieringa publiceerde lange tijd wekelijks een reiscolumn in de Volkskrant. Zijn werk verschijnt bij de Bezige Bij, waaronder de reisverhalenbundel Ik was nooit in Isfahaan (2006). Hij schreef dit jaar het Boekenweekgeschenk.