Aukelien Weverling durft met roman ‘Het land’

Met haar vorige roman 'Politiek gevangene' (2006) had Aukelien Weverling al laten zien dat ze kon schrijven, en grappig ook. Haar derde roman 'Het land', genomineerd voor de Dioraphte Jongerenliteratuur Prijs 2014, toont aan dat Weverling ook durft grenzen op te zoeken.

Aukelien Weverling – Het land (228 p.)
Meulenhoff, € 17,95/€ 12,99 (e-book)

Het land vertelt het verhaal van het meisje Bette, dat opgroeit in een klein dorpje op het platteland. Aukelien Weverling schildert de streek als een landschap zoals we dat kennen van doeken van de grote Hollanse meesters: groene weiden, grazend vee, godsvruchtige boerenfamilies die in de weer zijn met land- en tuinbouw. Bette, enig kind van Pa en Moe, verveelt zich stierlijk. Het is alsof de tijd stilstaat: hier gebeurt niets, of het moet zijn dat er een wolk overdrijft of een ‘laf vliegtuigje’ met pesticiden Pa op stang jaagt, want ‘o het gras, o de sloten en o de beesten’.  Moe is vooral bezig met het huishouden en het eten – Hollandse pot – en praat in spreekwoorden. Maar meer nog wordt er gezwegen. Zo blijft er voor Betje weinig ander vertier over dan de hond kunstjes leren of aardappels schillen, ‘want hier altijd koekoek éénzang wat ledigheid en duivel betreft’. Al komt er wat leven in de brouwerij als een vader met drie kinderen (de oudste, de middelste en de jongste) Pa  komen helpen met het land. Betje, die graag wil gaan studeren, vindt een gelijke in de jongste, die een ruimere blik heeft op het bestaan dan gangbaar is. Er bloeit voorzichtig wat op.

Weverling gebruikt het klassieke thema van ‘de vreemdeling’ om het verhaal op te schudden. Het nieuwe, ‘goddeloze’ gezin dat is komen wonen op Dorpsstraat 5 ziet er in de ogen van de dorpsbewoners raar uit, ze stinken en eten vreemd voedsel:

Wat de dochters waren van Dorpsstraat 5 schuifelden onzeker het schoolplein op. Wat de moeder was stond in de doeken gewikkeld aan de overkant van de straat. Wuifde naar haar kinderen. (…)

‘Pa zegt dat ze er in die landen soms wel zeventien maken, dat de helft sterft, omdat ze niet goed eten,’ wist Ronald.

Dat deze nieuwe buurtbewoners consequent worden omschreven als ‘wat de moeder is’ of ‘wat de dochter is’ doet soms een beetje geforceerd aan, maar is tegelijk heel effectief: dit zijn geen mensen, geen mensen zoals jij en ik, maar dingen, of misschien zelfs wel beesten.

De jongste is de enige die de nieuwe bewoners normaal bejegent. Als hij ziek wordt en sterft, wordt dat dan ook aan zijn contact met de nieuwelingen geweten en breekt de hel los.

Buitensluiting

Aukelien Weverling heeft een originele en geestige roman geschreven over bekrompenheid, buitensluiting en het valse religieus ‘gelijk’. De vorm waarin ze haar verhaal heeft gegoten, is bijzonder. Het perspectief ligt bij Betje, maar het is niet geschreven in de ik- of zij-vorm, maar grotendeels in de ‘je’-vorm. Dat pakt in de droogkomische stijl van Weverling heel geslaagd uit. Niet alleen levert het geestige zinnen op, maar het schept ook een afstand tot Betje en haar omgeving, wat het verhaal iets universeels geeft, en het gevoel van tijdloosheid benadrukt. Dat wordt nog eens versterkt door de afgemeten zinnen en de versteende uitdrukkingen die te pas en te onpas worden gebezigd:

Moe d’r tuin hield ons in leven, en vakantie dus een schoffel om grond en tijd mee om te woelen. Je droeg de verse oogst in rieten mand de keuken binnen: radijs, spinazie en wat krulkool, vanavond zou Moe weer iets zeggen over hoe goed we het hadden hier op Gods vruchtbare akkers, met misschien een stukje uit de Bijbel om het te bewijzen.

Om er maar eens, net als Moe, een spreekwoord tegenaan te gooien: als de as breekt, valt de kar  – de climax van de roman zal voor sommige lezers misschien te veel van het goede zijn. Naar mijn idee laat Aukelien Weverling echter vooral zien dat ze niet alleen over een vaardige pen beschikt, maar ook durft iets op het spel te zetten. Alleen al om die reden is Het land een genot om te lezen.

Mijn gekozen waardering € -