De gevaren van schrijfles. Annemarie de Gee over het schrijverschap

De talentvolle schrijfster en theatermaakster Annemarie de Gee (1987) debuteerde in 2012 met de verrassende en gewaagde verhalenbundel ‘Kamermensen’. Momenteel werkt ze aan haar eerste roman. Elke maand neemt Annemarie in haar column de lezers mee op het kronkelige pad van het schrijverschap.

Ik geef tegenwoordig schrijfles. In acht weken werken cursisten onder mijn leiding naar een korte, speelbare scenariotekst toe. Het is spannend om met andere (aspirant-)schrijvers aan tafel te zitten, want wie ben ik om te oordelen over hun werk? Zou ik iets van mezelf aannemen? Heeft niet iedereen zijn eigen overtuigingen over goed schrijverschap? Wat is goed schrijverschap, en valt dat wel te leren?

Volgens mij zijn er twee soorten docenten: diegenen die zelf schrijven, en diegenen die niet zelf schrijven. Ik denk dat beiden soorten gevaarlijk zijn voor de leerling. De niet-schrijvende docenten bezitten dikwijls een enorme kennis, ze hebben een docentopleiding afgerond, zijn werkzaam als redacteur of recensent. Ze kunnen schaven aan reeds bestaande teksten van niveau en zijn gewend werk te lezen en te beoordelen. Zeer waardevol, maar voor mensen die het schrijversvak willen leren kan het verwarrend zijn met zulke docenten te werken, want dit type weet niet waar ze hun leerlingen toe beweegt. Hoe kun je mensen leren schrijven als je zelf geen idee hebt wat dat is? De beginnende schrijver heeft geen baat bij een beoordeling, zij moeten begeleid worden bij het aanwakkeren en vormgeven van hun artisticiteit.

Helaas denk ik dat de tweede categorie docenten nog gevaarlijker is (tot deze categorie behoor ik). Docenten die zelf schrijven lopen het risico hun eigen smaak of schrijfproces als waarheid te beschouwen. Sommige schrijvers menen dat een goede tekst begint bij de waarachtigheid van hun personages. Dit kan juist zijn, maar er bestaan veel voorbeelden waarbij geen gebruik is gemaakt van de waarachtigheid van personages. Neem mijn eigen werk. Niemand zou het als ‘waarachtig’ (kunnen) betitelen: mijn personages zijn niet klassiek opgebouwd; zij hebben geen motivatie voor hun handelen, maar benadrukken de zinloosheid ervan. Is mijn werk daardoor slechter? Ik denk het niet, het is een werkwijze die minstens evenveel (doch een andere) impact op de lezer kan hebben als het psychologisch uitdiepen van een personage.

Andere schrijvers zeggen dat een tekst zou moeten beginnen met maatschappelijke relevantie; wat heb je je lezers te leren, en waarom juist nu? Maar opnieuw zijn er zat voorbeelden te verzinnen van meeslepende, hartverscheurende verhalen die zich niet in het hier en nu afspelen, die geen engagement of moraal bezitten, waarbij het zelfs discutabel is of de maker heeft nagedacht over een boodschap voor het publiek. Zijn zulke verhalen per definitie minder goed dan de verhalen die een overtuiging uitdragen? Nee, overtuigingen kunnen belerend zijn, vervelend, tijdsgebonden, terwijl een verhaal zonder moraal je mee kan voeren naar andere werelden. Die kunnen je ontroeren.

Tot op dit moment heb ik me altijd erg op de vlakte heb gehouden als het over schrijfles gaat, maar nu ik juf ben, kan ik niet anders dan mezelf de vraag te stellen: Kan ik anderen leren schrijven? En waar begint dat dan?

Anders dan bij bijvoorbeeld topsport, kunnen we ons iets voorstellen bij het schrijven van fictie. Iedereen heeft wel eens een opstel geschreven, een gedicht of een klein verhaaltje. Nu lijkt het alsof het leren fictieschrijven daardoor makkelijk zou gaan, we kunnen het ons voorstellen. Ik denk echter dat deze eerdere schrijfervaringen schrijvers (in spé) juist afremmen. Het schrijven van fictie vergt zoveel meer dan het schrijven in het alledaagse privéleven. Voor het schrijven van toneel of proza bestaan geen regels, behalve, in mijn optiek, het kunnen aanboren van een bron die het alledaagse ontstijgt.

Hoe ontstijg je alledaagsheid?

Dat is voor iedere schrijver een gevecht. Een gevecht waar je je niet op kunt voorbereiden, en die grotendeels alleen uitgevochten dient te worden. Het liefst in acht bijeenkomsten. De docente is aanwezig en stelt gerust.  Of jouw bron nu begint bij de taal, bij de boodschap, bij de structuur of bij de personages, dat zal haar een worst wezen.

 

Mijn gekozen waardering € -