Ad Vermeulen gaat. Hij kan niet langer aanzien hoe zijn dorp langzaam kapot wordt gemaakt. Want dat is hoe de 70-jarige oud-bouwvakker het ziet. ‘Ik ben mijn hele leven voor Moerdijk opgekomen’, vertelt hij aan de keukentafel, terwijl zijn grote handen zijn lunch smeren. Vermeulen is een beheerste man – maar onder het oppervlak flakkert woede. Binnen drie jaar zijn hij en zijn vrouw weg, bromt hij bevestigend vanachter zijn witte baard. ‘Ik moet vertrekken, om het los te laten’, zegt hij. ‘Voor mijn gezondheid.’ Weg van de stress, de frustratie en het verdriet om zijn dorp. Het duurt ‘misschien tien, twintig jaar’, maar dan is het afgelopen met Moerdijk, denkt Vermeulen.
Ik moet vertrekken, om het los te laten
Vermeulen is een echte Moerdijker – en om dat hier te mogen zeggen, moeten ook je ouders en grootouders in het dorp geboren zijn. ‘Heel mijn leven heb ik vertrouwen in de overheid gehad’, zegt hij. ‘Maar nu niet meer.’ Dat geldt voor meer Moerdijkers. Bij de laatste gemeenteraadsverkiezingen stemde 44 procent van de inwoners blanco.
Huisjes uit de jaren 50
Er wonen 1100 mensen in deze kuil achter de dijk. De meeste huisjes komen uit de jaren vijftig. De stoepen liggen wat scheef. Gemeenschapshuis De Ankerkuil, een voormalig parochiehuis, staat op rot beton. En om de naoorlogse Rooms-Katholieke kerk, met zijn voorgevel van betonnen cirkels en kruisen, staan al drie jaar oranje hekken met strenge verbodsborden. Moerdijk is verwaarloosd, erkent ook de gemeente. Maar bij het hervormde kerkje uit de 19e eeuw, onderaan de dijk, hangt de charme van het oude vissersdorp. Ene ‘heer Ising, toegejuicht door ‘t dankbaar algemeen, legde in des Konings naam den allereersten steen’, staat op de gevel. ‘Nooit zal de Moerdyke een zoo blyden feestdag weerzien.’ Het klinkt profetisch. De afgelopen honderd jaar was er inderdaad weinig reden tot feest.
Dorp verplaatsen
Ook al draagt de gemeente haar naam, de kern Moerdijk hoort tot de kleinere broeders. Het grote Zevenbergen voelt ver weg. Maandag tekent de gemeenteraad daar – in de ogen van sommige Moerdijkers – het doodsvonnis van het dorp. Het haven- en industriegebied, pal ten westen van het dorp, wordt groter. Bovendien komt er een nieuw logistiek park in het zuiden. Ondanks de brand die in 2011 Chemie-Pack in de as legde, en de brand bij Shell dit jaar, die de angst onder de Moerdijkers opnieuw aanwakkerde. En ondanks het advies van een commissie onder leiding van VVD-coryfee Ed Nijpels. De gemeente moet kiezen tussen het dorp en de industrie, oordeelde Nijpels. Hij opperde vorig jaar het dorp te verplaatsen. Veel Moerdijkers waren woest. Maar toch: meer dan de helft van de inwoners ziet voor zichzelf geen heil meer op deze plek, zo bleek vervolgens uit een enquête.
Dat betekent dat bijna de helft wil blijven, concludeerde het gemeentebestuur. Het voortbestaan van Moerdijk staat voor het college van burgemeester en wethouders daarom niet ter discussie. Het dorp blijft, en de industrie mag uitbreiden.
Nu heeft Moerdijk wel vaker voor hete vuren gestaan. In negentiende eeuw, nadat Napoleon de ‘Steenweg’ vanuit België in het dorp liet eindigen, had het dorp zijn glorietijd. Met het veer kon je vanuit Moerdijk het Hollands Diep over, van ‘beneden de Moerdijk’ naar Holland, ‘boven de Moerdijk’. Moerdijk was een cruciale schakel tussen noord en zuid, en de middenstand profiteerde. Moerdijk was een mix geweest van Brabants en Hollands, van Rooms, hervormd en gereformeerd. Tegenwoordig voelen de meeste Moerdijkers zich Brabander, en zijn (of waren) ze katholiek.
Moerdijkbrug
De eerste klap kwam met de aanleg van de eerste Moerdijkbrug in 1936, waarna de auto’s voortaan het dorp voorbijreden. De bombardementen bij de bevrijding legden vervolgens meer dan de helft van het dorp in de as. Ook het klooster van het Heilig Hart, met de zusters die met hun internaat jarenlang het straatbeeld hadden bepaald, was weg. De watersnoodramp brak af wat er verder nog stond. Moerdijk bouwde zichzelf opnieuw op, maar de jaren zeventig brachten een economische ramp. De Deltawerken maakten een einde aan de visserij.
Oude Moerdijkers hebben veel zien verdwijnen
‘De oude Moerdijkers hebben veel zien verdwijnen’, zegt Conny van der Horst, die nu 23 jaar in het dorp woont. ‘Ze wilden hier niet weg, ook niet toen hun werk verdween. Ze zijn verknocht aan het dorp. Maar ze zijn verbitterd geraakt.’ Volgens Van der Horst blijven veel Moerdijkers hangen in die verbittering. Het zijn volgens haar de nieuwe Moerdijkers die het hardst schreeuwen om het behoud van het dorp. ‘Wij ‘van buiten’ krijgen wel eens het verwijt dat we hier alles regelen.’
Hart van Moerdijk
Van der Horst zit in Hart van Moerdijk, een actiegroep die opkomt voor de belangen van bewoners. Vorige week bood ze een petitie aan bij de provincie Brabant, om aandacht te vragen voor de stankoverlast in het dorp. ‘Het is een hele chemische, penetrante lucht’, zegt Van der Horst. ‘Ik word er letterlijk kotsmisselijk van. Veel mensen hebben last van prikkende ogen. Dat is niet fijn thuiskomen. Daarvoor woon je niet in het buitengebied. En het gaat om stoffen waar je niet vrolijk van wordt, ook al zeggen ze dat het niet gevaarlijk is.’ Soms duurt de stankgolf een paar uur, soms enkele dagen.
Maar aan de andere kant: de industrie levert ook banen op. De uitbaatster van het enige winkeltje in het dorp levert lunches bij de bedrijven. Anderen werken er in de schoonmaak of de logistiek. Het zijn welkome banen na het verdwijnen van de visserij.
Café De Put
Nel van Heijst runt het de enig overgebleven kroeg van Moerdijk. Café ‘De Put’ ligt nog wat lager dan de rest van het dorp, ingeklemd tussen huizen. Het linkerdeel van het café, met een erkertje met oranje wk-vlaggetjes, is een beetje scheefgezakt. Een echte bruine kroeg, die Van Heijst acht jaar geleden overnam van de vorige eigenaar.
‘Begin jaren zeventig lagen we tussen prachtige polders met koeien’, zegt Van Heijst. Ze neemt een trek van haar sigaret. ‘Wij waren eerder dan die industrie. Waarom zouden wij weg moeten?’
Wij waren eerder dan de industrie. Waarom zouden wij weg moeten?
Het café bestaat honderd jaar. ‘De oldtimervereniging komt hier, de dartvereniging en de biljartvereniging’, zegt Van Heijst. ‘Daar moet je het wel van hebben. Niet van die enkele toerist hier in het dorp.’ Zes dagen in de week gooit Van Heijst om drie uur ‘s middags de deur open. Sommige dagen is het druk in het café, soms rustig, soms heel erg rustig.
Niet alleen voor Van Heijst is het sappelen. Ook de bloemist en de basisschool hebben het moeilijk. Voetbalclub ‘Tussen Puinhopen Opgericht’ moet zich het vuur uit de sloffen lopen voor wat aanwas onder de jeugd. En fanfare ‘Hollands Diep Klanken’ is al niet meer.
‘Twintig, dertig jaar is er niets aan het dorp gedaan’, zegt de grijze caféhoudster. ‘Er werden geen huizen gebouwd. De jeugd trok weg, naar Zevenbergen en Klundert. We hielden heel veel ouderen over. En er kwamen mensen van buiten, voor hun rust. Die komen hier puur om te eten en te slapen.’ Het zijn de mensen die het dorp als eerste in de steek zullen laten, denkt Van Heijst.
Vertrekregeling
Er is een vertrekregeling. Wie zijn huis niet kan verkopen, kan het vanaf 1 januari voor 95 procent van de taxatiewaarde aan de gemeente kwijt. Moerdijkse huizenbezitters hoeven niet meer bang te zijn dat ze met een onverkoopbaar huis blijven zitten. De regeling bracht rust. ‘D’r zijn er die er best gebruik van willen maken’, zegt Van Heijst. ‘Voor mensen die tegen hun pensioen aanzitten, kan ik me voorstellen dat het wel lekker is om het huis aan de gemeente te verkopen. Maar d’r zijn er ook die beslist niet weg willen.’
Zaterdag werd bekend dat twaalf huizenbezitters in het nieuwe jaar met voorrang mogen vertrekken. Het gaat vooral om mensen die ziek zijn of hun partner hebben verloren. Nog tien anderen hebben een aanvraag voor de voorrangsregeling ingediend. Zij horen deze week of ze ook snel weg mogen. Vanaf 1 januari kunnen ook andere inwoners zich inschrijven. De gemeente koopt maximaal 25 huizen per jaar.
Spookstad
Toch spreekt de gemeente liever van een ‘blijfregeling’. Moerdijkers weten dat ze de komende jaren, mogelijk dertig jaar, nog een beroep op de regeling kunnen doen. Daardoor is de haast om te vertrekken kleiner. Toch vreest Van Heijst een leegloop, zoals in het Belgische Doel, dat in verdrukking komt door de haven van Antwerpen. ‘Doel is een spookstad. Dat dat hier ook gebeurt, daar daar ben ik het bangste voor’, zegt Van Heijst, en ze likt een streep koffie van de buitenkant van haar kopje. ‘Ik heb altijd gezegd: Ik wil niet weg uit de Moerdijk. Totdat ik weg moet, blijf ik lekker zitten. Je woont hier zo rustig.’ Ze hoopt zelfs nog wat klandizie te krijgen van de werkers die straks de uitbreiding van de haven komen aanleggen. ‘Die mensen moeten toch ook drinken’, peinst ze. ‘Daar kan ik nog wel profijt van hebben.’
De gemeente is geschrokken van alle commotie over het dorp. De investeringen in de haven gaan nu samen met investeringen in het dorp. De komende jaren is er 20 miljoen om Moerdijk leefbaar te houden. Het geld is bedoeld om sluipverkeer van de industrieterreinen te voorkomen. Ook krijgt Moerdijk eindelijk haar nieuwe gemeenschapshuis. Er komt zelfs een handvol woningen bij om de Moerdijkers gunstig te stemmen. De gemeente gaat strenger controleren op stankoverlast.
De vrijheid is geweldig
Kapper Jan Eestermans (in het dorp bekend als ‘Jan de Kapper’) is daarom optimistisch, en denkt niet aan vertrekken. ‘Eigenlijk is dit een superdorp. De vrijheid is geweldig. Ik pak zo mijn fietsje om te gaan hengelen. Maar ik ben ook zo in Rotterdam.’
Wie weet gaat Moerdijk er de komende jaren op vooruit. Maar vroeger of later doet de industrie Moerdijk de das om, daar zijn veel bewoners van overtuigd. De koersballende ouderen in gemeenschapshuis De Ankerkuil maken zich daarover geen zorgen. Het zal hun tijd wel duren.
Dit artikel verscheen eerder in Trouw.