Bitterzoete verleiding – voorproefje uit nieuwe roman ‘De ijsmakers’ van Ernest van der Kwast

Ernest van der Kwast brak door met zijn hilarische, autobiografische roman 'Mama Tandoori', waarin zijn Indiase moeder de show stal. Op 2 januari verschijnt zijn nieuwe roman 'De ijsmakers', een warmbloedig verhaal over Italiaanse ijsmakers, familiebanden en de kracht van poëzie. Geniet alvast van een exclusief voorproefje uit deze bitterzoete roman. Dat smaakt naar meer!

Ernest van der Kwast (1981) debuteerde in 2005 met de roman ‘Soms zijn dingen mooier als er mensen klappen’. Onder de naam Sieger Sloot publiceerde hij de roman ‘Stand-in’ (2007). Tevens was hij medeverantwoordelijk voor de verhalenbundel ‘Man zoekt vrouw om hem gelukkig te maken’, die onder de auteursnaam Yusef el Halal verscheen. Zijn grote doorbraak kwam met de autobiografische roman ‘Mama Tandoori’ (2010), die een bestseller werd. Hoewel Van der Kwast graag de humor opzoekt, liet hij met de gevoelige en melancholieke bundel ‘Giovanna’s navel’ (2012) dat hij ook andere noten op zijn zang heeft. In zijn nieuwe roman ‘De ijsmakers’ komen beide kanten van zijn schrijverschap samen.

'De ijsmakers':

Helemaal in het noorden van Italië ligt de vallei van de ijsmakers: een tiental dorpjes dat al generaties lang gespecialiseerd is in het bereiden van ijs. Volgens Giuseppe Talamini is het er zelfs uitgevonden. Zijn familie vertrekt elke lente naar de ijssalon in Rotterdam, om in de winter weer terug te keren naar de bergen.

Zoon Giovanni Talamini besluit met deze traditie te breken. Hij is gegrepen door de poëzie en schopt het tot directeur van een groot poëziefestival. Op een dag doet zijn jongere broer Luca, die niet alleen de ijszaak in Rotterdam maar ook het mooiste meisje van het dorp heeft gekregen, hem een ongebruikelijk verzoek. Giovanni komt voor de keus te staan nog eenmaal het belang van de familie te dienen of definitief voor zichzelf te kiezen.

De ijsmakers is een roman over familiebanden, die moeilijker te verbreken blijken dan menigeen zou wensen. Het is tevens een roman over de poëzie van het ijsmaken en de tintelende kracht van de poëzie. 

Ernest van der Kwast – 'De ijsmakers' (320 p.). De Bezige Bij, €18,90

OVER DE OPLICHTER MARCO POLO & DE UITVINDING VAN HET IJSHOORNTJE

Mijn vader heeft zijn hele leven gedroomd van dingen die niet bestaan. ’s Zomers fantaseerde hij in de ijssalon over apparaten die de wereld konden veranderen, of in elk geval het leven van velen makkelijker konden maken. In de winter trok hij zich terug in de kelder om aan zijn idee te werken tussen de kolomboren en de schuurmachines. Een paar uitvindingen heeft hij verwezenlijkt: een opzetstukje voor een sleutelgat, zodat je in het donker makkelijk de sleuf van het slot kan vinden; een schoenlepel met een lange steel, zodat je niet hoeft te bukken; een uitschuifbare eierdop die je ook als beker kan gebruiken. Maar er was geen interesse voor of de uitvindingen lagen al in de winkel. Hij was woedend toen hij hoorde dat de reuzenschoenlepel al bestond.

‘Ze hebben mijn idee afgekeken.’

‘Wie?’

‘De Chinezen!’

De Chinezen kregen van veel de schuld bij ons thuis, maar ook in de ijssalon in Rotterdam. Volgens mijn moeder kwam het allemaal door een oude Chinese man die op een zomerse dag op het terras van Venezia was gaan zitten. Wij waren nog klein en vrijwel alles wat we hoorden, zouden we vergeten. Ik kan me in ieder geval niets meer herinneren van de ruzie die zou hebben plaatsgevonden op die zonnige dag.

De man wees naar de tekst boven de rood-wit gestreepte luifel. IJssalon Venezia, echt Italiaans schepijs. ‘U weet toch wel dat ijs een Chinese uitvinding is?’ zei hij tegen mijn vader.

‘Nee.’

‘Toen Marco Polo in 1296 terugkwam uit China, had hij recepten voor ijs meegenomen.’

‘Dat verhaal heb ik nog nooit gehoord.’

‘Toch is het zo,’ zei hij. ‘Het staat in alle geschiedenisboeken.

Wie deze bestudeert, kan maar tot één conclusie komen: de Chinezen hebben het ijs uitgevonden.’

Mijn vader begon te lachen. ‘IJs een Chinese uitvinding?’

bracht hij uit. ‘Dat is het grappigste wat ik in jaren heb gehoord.’

‘Het is echt waar,’ zei de man. ‘Marco Polo is meer dan twintig jaar in China geweest en toen hij terugkwam heeft hij het ijs geïntroduceerd in Europa.’

‘Rijst,’ zei mijn vader. ‘Niet ijs!’

‘Nee, nee, ijs.’

‘Rijst met eend,’ zei mijn vader. ‘Rijst met kip, rijst met kalkoen.’

‘IJs met perzikensmaak, ijs met karamel, ijs met vanille.’

‘Dat hebben we allemaal.’

‘Dankzij Marco Polo, dankzij de Chinezen.’

‘Hebben ze de pizza ook uitgevonden?’ vroeg mijn vader.

‘Hoe bedoelt u?’

‘Hebben de Chinezen de pizza margherita ook uitgevonden? Is Marco Polo met een vierkante doos aangekomen in Venetië? Was hij eigenlijk een pizzabezorger?’

‘U maakt mij belachelijk.’

‘U maakt mijn familie belachelijk, onze traditie. Ik ben vanochtend om zes uur opgestaan om ijs te maken naar het recept van mijn grootvader, die nog sneeuw heeft geoogst in de bergen.’

‘Marco Polo was eerder.’

‘Wilt u nog iets bestellen?’

‘Heeft u frambozenijs?’

‘We hebben echt Italiaans frambozenijs.’

De oude man schudde zijn hoofd. ‘Het is oorspronkelijk Chinees schepijs,’ zei hij.

‘Moet ik dat op de gevel zetten?’

‘Dat zou wel correct zijn.’

‘Weet u wat correct zou zijn? Een verbod voor Chinezen in deze ijssalon!’

‘Dat is discriminatie.’

Mijn vader kneep in zijn handen. ‘Wilt u een hoorntje of een bekertje?’

‘Ik wil graag een hoorntje met frambozenijs.’

Mijn vader liep naar binnen en gaf de bestelling door aan mijn moeder, die met de spatola frambozenijs schepte uit de bak tussen het chocolade- en citroenijs. Ik ken de ordening nog steeds blind, weet welke smaken naast, boven of onder elkaar liggen. Alleen heeft mijn broer alles veranderd en nieuwe smaken toegevoegd.

‘Wist u dat het ijshoorntje een Amerikaanse uitvinding is?’ zei de Chinese man toen mijn vader met de bestelling bij zijn tafeltje stond.

‘En Columbus heeft het hoorntje naar Europa gebracht?’

‘Met u valt niet te praten!’

Volgens mijn moeder heeft mijn vader toen het hoorntje op het hoofd van de man geplant. Maar mijn vader blijft bij het verhaal dat de man hem een duw heeft gegeven en is weggerend. En dat hij er toen achteraan is gegaan en hem heeft nageroepen: ‘Wacht! Uw Amerikaanse hoorntje met Chinees frambozenijs!’

Hij gooide het naar hem toe. Het ijsje vloog door de lucht, maakte anderhalve salto en landde toen op het hoofd van de man.

Mijn moeder is met een doekje de straat op gegaan en heeft haar excuses gemaakt. Mijn vader mocht de ijssalon niet meer uit. Briesend als een stier stond hij achter het ijs, met zijn verkrampte handen verbrijzelde hij die dag vier ijshoorntjes. Ze waren veel brozer in die tijd, mijn ouders maakten de hoorntjes zelf met een wafelijzer en een houten mal. Ik kan me deze geur ook herinneren, misschien de heerlijkste uit mijn jeugd. Het waren rustige, regenachtige dagen waarop het beslag siste op de zwarte ruitjes van de vierkante bakplaat. Ik mocht de ijzers op elkaar drukken, Luca mocht ze openen. Later mochten we ook de mal gebruiken, maar toen we klein waren, rolde mijn vader altijd de hoorntjes. ‘Dit is een prachtig exemplaar,’ zei hij vaak. Of: ‘Deze gaan we bewaren, jongens. Deze is te mooi om op te eten.’ Mijn moeder schraapte met een spatel de overgebleven deegkorstjes van het ijzer, waar wij vervolgens om streden, als jongen die hun snavels opensperren.

Het ijshoorntje is wel degelijk in Amerika uitgevonden, maar de uitvinder was geen Amerikaan. Op de wereldtentoonstelling in St. Louis, Missouri, in het jaar 1904, verkocht de Syrische patissier Ernest A. Hamwi zoete, dunne Perzische wafels vanuit een kraampje. Naast hem stond een ijsmaker wiens borden in de middag opraakten en die hierdoor geen ijs meer kon verkopen. De inventieve Syriër kwam op het idee om zijn wafels op te rollen zodat je er ijs in kon scheppen. De bezoekers vonden het fantastisch en al snel stond Hamwi ook voor andere ijsmakers op de wereldtentoonstelling hoorntjes te bakken.

Vijftien jaar later zou de Amerikaanse ijsmaker L.J. Schumaker op de bijeenkomst van de Association of Ice Cream Manufacturers of Pennsylvania zeggen: ‘The ice cream cone is the biggest little thing in the ice cream business.’ De komst had de industrie veranderd, enorm vergroot. IJs werd tot dan toe exclusief verkocht in drogisterijen en snoepwinkels, geserveerd in een glaasje of op een bord. Het hoorntje bracht het ijs naar de straat, naar kraampjes bij kruisingen en scholen, op kermissen en pleinen, in dierentuinen.

Het verhaal gaat dat op Coney Island twee broers een ijskraam hadden bij de zee. Toen de zaken slechter gingen, huurden ze bevallige meisjes in om over de promenade te wandelen met een ijshoorntje in hun hand. Ze verkochten meer ijs dan op de warmste dag van de zomer.

Mijn gekozen waardering € -