Langzaam maakt Servië werk van de vervolging van oorlogsmisdaden zoals Srebrenica. Veel te langzaam, zeggen talloze critici. Maar ook in dit tempo zien velen in Servië zulke vervolgingen nog als verraad. Een gesprek met de man die tussen die twee vuren probeert te werken: 'Je hebt misschien 10 procent van de mensen aan je zijde. De rest is verward.'
Bruno Vekari? is trots op het succes van deze lente: Het Servische team van speciale aanklagers voor oorlogsmisdaden liet in maart acht verdachten arresteren wegens massamoord na de val van Srebrenica, in juli 1995. Hij verwacht ook dat er meer aanklachten zullen volgen.
Wij willen die mensen hier helemaal niet op straat hebben, snap je?
'Het is onze eerste echte Srebrenica-zaak', benadrukt hij. Een eerste vervolging, tien jaar geleden, ging over individuele executies. Door nu een massamoord aan te pakken, geeft Servië aandacht aan de grootschaligheid van de moordpartij waarbij duizenden mannen en jongens de dood vonden.
Alleen al het noemen van zulke getallen is in Servië controversieel, ook na twintig jaar nog. Des te belangrijker vindt Vekari? het om ze uit te spreken. 'Srebrenica is hier genegeerd, gerelativeerd. Ook vandaag vind je nog genoeg experts die zeggen dat het misschien om tweeduizend mensen ging. Terwijl officiële rapporten spreken van zeker 7000 en waarschijnlijk 8000 slachtoffers.'
'Er komt een moment dat je moet zeggen: 'Ja, enkele van onze landgenoten hebben verschrikkelijke dingen gedaan'. Srebrenica is de grootste misdaad sinds de Tweede Wereldoorlog in Europa. We mogen die slachtoffers niet vergeten. En we moeten in Servië een duidelijk signaal geven dat wij de daders willen berechten. Wij willen die mensen hier helemaal niet op straat hebben, snap je? We willen ze in de gevangenis hebben.'
Matige resultaten
Het speciale team waar Vekari? het gezicht van is bestaat nu ruim tien jaar. De oogst is zeer bescheiden. Een handjevol veroordelingen, vaak van laaggeplaatste verantwooordelijken.
Veel tijd en energie ging verloren aan geruchtmakende zaken die de aanklagers niet rond kregen, vaak met een politieke dimensie. Servië vroeg via Interpol geregeld om arrestatie en uitlevering van bekende voormalige vijanden, zonder dat het tot nu toe tot een daadwerkelijke uitlevering kwam.
Tegelijkertijd doen de aanklagers er soms ellenlang over om kant-en-klare zaken die buitenlandse collega's hebben voorbereid om te zetten in een eigen aanklacht. De hoofdverdachten die in maart zijn opgepakt waren al jaren geleden aangeklaagd in Bosnië.
Vekari? probeert de tekortkomingen in perspectief te plaatsen. Dat de aanklagers zich door politieke belangen zouden laten leiden wijst hij af: 'Je kunt met dit werk geen politieke punten scoren.'
Zijn er misdaden? Zijn er slachtoffers? Als dat allebei zo is, dan zal iemand zich moeten verantwoorden.
'De druk komt van alle kanten. Er bestaat hier juist veel frustratie dat er te weinig zaken zijn wegens oorlogsmisdaden tegen Servische slachtoffers. Dat debat moeten we helemaal niet aangaan. Zijn er misdaden? Zijn er slachtoffers? Als dat allebei zo is, dan zal iemand zich moeten verantwoorden. Wij zitten niet achter Bosniërs, Kroaten of Serviërs aan. Wij jagen op oorlogsmisdadigers. Dat is wat die mensen gemeen hebben. En slachtoffers zijn slachtoffers. Ik denk dat dat de enige juiste aanpak is.'
Desondanks heeft het team weinig veroordelingen op zijn naam staan. Dat erkent ook Vekari?: 'Veel van de kritiek is terecht. Het kan veel beter, we zijn verre van perfect. Maar de mensenrechtenorganisaties die ons bekritiseren gaan vaak voorbij aan de bewijslast. Ze werken met heel algemene waarheden. Daar kunnen wij bij de rechtbank niet mee aankomen. Zeker niet in zulke gevoelige zaken. We hebben hard bewijs nodig en dat kost tijd.'
'We moeten dat doen met heel weinig capaciteit. Wij hebben zes aanklagers, Bosnië heeft er bijvoorbeeld 37! Het betekent dat we afhankelijk zijn van anderen om ons materiaal aan te reiken.'
Eindelijk overleg
Dat is precies wat er in de recente Srebrenica-zaak gebeurde. Vekari? en zijn team kregen letterlijk een grote doos met bewijsmateriaal aangereikt van hun Bosnische collega's. Ook het Joegoslavië-tribunaal in Den Haag speelde de laatste jaren veel meer informatie door. Met al dat materiaal in handen onderbouwden ze de aanklachten tegen de acht verdachten die nu vast zitten.
'De samenwerking is nu uitstekend, zowel met Den Haag als met Bosnië. Er zijn goede protocollen, de communicatie loopt goed en er is wederzijds vertrouwen. Dat stelt ons in staat om veel beter te werken.'
Dat vertrouwen is verre van vanzelfsprekend. De Servische staat die Vekari? nu vertegenwoordigt is de opvolger van het regime dat de Bosnische oorlog opstookte, dat generaal Mladi? hielp onderduiken en dat door het Internationaal Gerechtshof is veroordeeld omdat het niets deed om de genocide in Srebrenica te voorkomen.
Bosnië stónd er dan ook op om de nabestaanden een stem te geven. Voordat er dossiers werden overgedragen aan de Servische aanklagers werden families daar in gekend. Vekari? is er trots op dat die in dit geval hun toestemming hebben gegeven. 'Het is voor de families heel moeilijk dat een ander land over hun geliefden recht gaat spreken, zeker als uit dat land de vijand kwam. Het feit dat die toestemming is gegeven toont hoeveel vertrouwen die families hebben in het werk dat wij doen, ongeacht de grote verschillen in onze standpunten.'
Vekari? heeft er ook alle vertrouwen in dat de samenwerking nog meer vruchten zal afwerpen. Alleen al het materiaal dat hij nu in handen heeft gaat leiden tot nieuwe Srebrenica-processen. 'Omdat we zo weinig capaciteit hebben moeten we focussen. Maar er komt meer.'
Het G-woord
Toch is het lastig mensen te vervolgen voor Srebrenica als de juridische term voor het misdrijf taboe is in je land. Genocide in Srebrenica is dan bewezen geacht door het Joegoslavië-tribunaal in Den Haag, in Servië wordt dat woord gemeden.
Als het écht moet, dan spreekt Servië van 'het misdrijf zoals dat is benoemd door het Joegoslavië-tribunaal', zoals in een excuus van het Servische parlement in 2010. Feitelijk houdt dat een erkenning van de genocide in, maar het G-woord zelf komt er niet uit.
Dergelijke woordspelletjes gelden in Servië als een slim compromis, maar de consequentie is dat iedereen bij zijn eigen interpretatie blijft. Zo vroeg president Tomislav Nikoli? weliswaar namens Servië vergeving voor de misdaden in Srebrenica, maar verzette hij zich fel tegen de betiteling als genocide. Voelt Vekari? zich in zo'n klimaat vrij om verdachten aan te klagen wegens genocide?
'Het is een grote theoretische polemiek. Ook in Bosnië is er maar één veroordeling geweest voor genocide. Het is echt een concept voor de mensen helemaal aan de top van de piramide, en die staan terecht voor het Joegoslavië-tribunaal…'
We discussieren veel over deze dilemma's. Maar er komt ook een moment dat je gewoon aan de slag moet
'Als wij hier Ratko Mladi? zouden berechten dan zouden we dit debat niet hebben. Maar voor het verantwoordelijkheidsniveau van de mensen die wij vervolgen is oorlogsmisdaden wat ons betreft een correcte aanklacht. De straf is hoe dan ook erg vergelijkbaar. En genocide is erg moeilijk te bewijzen. Ik ben bang dat als ik aanklaag wegens genocide ik vervolgens de zaak verlies en die mensen vrijkomen.'
Tot spanningen met Bosnië leidt dat volgens Vekari? niet. 'Mijn Bosnische collega's begrijpen dat. We discussieren veel over deze dilemma's. Maar er komt ook een moment dat je gewoon aan de slag moet. En iedereen kent het voorbeeld van Al Capone. Die is niet gepakt voor de weet-ik-veel-hoeveel moorden op zijn geweten, maar voor belastingontduiking.'
'Serviërs zijn verward'
Hoe technisch Vekari? ook naar zijn werk probeert te kijken, hij heeft nu eenmaal één van de meest politiek gevoelige banen in het voormalig Joegoslavië. De beste maatstaf voor succces is als de kritiek op zijn werk van alle kanten komt, en dat is voorlopig het geval. Want hoeveel kritiek er ook is uit West-Europa, in eigen land is de afkeer altijd nog een stuk groter.
'Ik ben bang als ik achterom kijk. Mijn baas en ik zijn verraders genoemd door een paramilitaire organisatie die eerder moorden heeft gepleegd. Ik weet waarom ik dit doe, en waarom het belangrijk is, maar het is absoluut niet makkelijk. Wij lijden, en ook ons gezin.'
'Je hebt misschien 10 procent van de bevolking aan je kant. De overige 90 procent is verward. Ze weten niet wat te denken. Die mensen hebben twaalf jaar oorlogspropaganda achter de rug. Twaalf jaar waarin het alleen maar ging over misdaden tegen Serviërs. Natuurlijk zijn er veel misdaden tegen Serviërs begaan, maar dat is maar één kant van de medaille. De andere kant is dat mensen van ons volk daar verschrikkelijke misdaden hebben begaan.'
Ik denk dat ieder normaal land zware misdadigers wil opsluiten.
'Dit is een land waar emotie vaak boven rede gaat. Ik denk dat ieder normaal land zware misdadigers wil opsluiten. Als ik rondvraag of verkrachters de cel in moeten zegt iedereen 'bravo'. Maar als het gaat om verkrachters tijdens de oorlog hoor ik ineens 'hé wacht eens, dat is patriotisme'. Daar is geen rationele verklaring voor. Maar het is waarom wij impopulair zijn. Omdat wij achter 'onze mensen' aanzitten.'
Wordt dat beter? 'Deels is het een kwestie van tijd. Je ziet het overal. Ook Duitsland had tijd nodig na de Tweede Wereldoorlog. Het duurde jaren voor vervolgingen daar echt op gang kwamen.'
'Ik verwacht niet dat we ooit populair worden, dat hoeft ook niet. Maar ik verwacht dat op termijn de rechterlijke macht in rust zijn werk kan doen.'
TPO Magazine publiceert een reeks artikelen ter gelegenheid van de twintigste herdenking van de val van Srebrenica. Volg auteurs Marcel van der Steen en Joost van Egmond of zoek op #2015srebrenica op twitter of op Blendle/Cafeyn.
Lees ook: 'Twintig jaar na Srebrenica. Zoeken naar de doden' op MyJour of op Blendle/Cafeyn
Neem een abonnement op Joost van Egmonds artikelen in TPO Magazine. Context bij ontwikkelingen op de Balkan, en een groeiend archief.