Amsterdam is gebouwd voor paard en wagen en niet voor de 400.000 autobewegingen, 350.000 OV-reizigers en 1,1 miljoen fietsbewegingen, daarom wil Pieter Litjens wat aan het verkeer in de stad doen, zei hij half mei in de Posthoornkerk aan de Haarlemmerstraat. Hij was daar om met de stad te discussiëren over de mobiliteitsagenda, een bloemlezing van 50 al geplande en nieuwe maatregelen om de doorstroming en de ruimte in de stad te verbeteren. Een betere afstemming van verkeerslichten, de auto moet onder de grond, zoals in de Nieuwmarktbuurt waar mogelijk een parkeergarage komt. De stad moet meer ruimte maken voor de fietser en voetganger zoals op de Nieuwezijds die voor hen een rode loper moet worden en op de Haarlemmmerstraat en Haarlemmerdijk, waar vooral de voetganger meer ruimte moet krijgen.
De Haarlemmmerstraat en Haarlemmerdijk zouden autoluw moeten worden, met meer ruimte voor de fiets, met grotere laad- en losplekken en minder parkeerplaatsen. Er ligt een plan om komende zomer een begin te maken met het verminderen van tweederde van de parkeerplaatsen overdag. Later moet er onderzoek komen naar het verder autovrij maken en naar het creëren van meer verblijfsruimte in de Haarlemmerbuurt. De fietsers moeten dan worden omgeleid via de Droogbak en de Haarlemmer Houttuinen.
Klandizie
Maar de ondernemers zijn bang dat dat het publiek weghoudt van de straat, die steevast hoog eindigt als leukste winkelstraat van Nederland en die die prijs ook al heeft gewonnen. ‘We staan niet echt te juichen’, meldt winkelstraatmanager Nel de Jager. Auto’s en fietsers zijn nodig voor de klandizie. ‘De Haarlemmerdijk is een boodschappenstraat. Het is geen toeristengebied, zoals de Negen Straatjes. Daar loop je alle straatjes door. De Haarlemmerdijk is anders qua structuur en inrichting, het is een lange rechte straat. Psychologisch werkt dat anders, korte straten die je kunt overzien die loopt de consument nog wel door. Je ziet dat heel duidelijk gebeuren in de Haarlemmerbuurt. De Haarlemmerstraat heeft een kromming en dat nodigt uit tot doorlopen. Zijn consumenten eenmaal bij de Eenhoornsluis dan zie je ze denken: Jeetje moet ik heel die straat door, wat zit er dan nog en waar loop ik heen.’
‘Daarnaast’, gaat Nel de Jager verder, ‘je loopt ook als het ware tegen het verkeer in. In de “mindset” van consumenten heb je dan het gevoel dat je ergens vandaan loopt. Het karakter en de invulling van de Haarlemmerdijk is anders dan die van de Haarlemmerstraat. Minder horeca, meer boodschappenfuncties. Dat betekent dat we klanten die even kunnen stoppen, en kunnen inladen, hard nodig hebben.’
Pieter Litjens noemt voor de deur parkeren oud denken. In Den Haag is volgens hem een nieuw circulatieplan gekomen, waardoor veel ondernemers alleen te voet zijn te bereiken. Dat heeft geleid tot meer ruimte, meer omzetten en daardoor helaas – zegt hij – wel wat hogere huren.
Te druk
Over de noodzaak van de mobiliteitsagenda verschillen de Amsterdammers ook diepgaand van mening. En dat beseft Litjens ook. De helft vindt het te druk in de stad, bleek in mei uit onderzoek van Het Parool, de andere helft vindt het niet te druk. En over hoe dat dan moet worden aangepakt is de stad het al helemaal niet eens. De een juicht parkeren onder de grond toe, de ander juist niet, hoewel er onder de grond meer parkeerplaatsen bijkomen. Litjens zegt de dialoog met de stad heel belangrijk te vinden. En daarin vindt hij Nel de Jager ook. Nel de Jager: ’Goed aan het plan is dat er een duidelijk statement wordt gemaakt. Dat er een samenhangend plan wordt gemaakt, alhoewel het nog heel veel nader onderzoek, analyses en uiteraard financiering behoeft. Het zal moeten neerkomen op maatwerk. Het plan mag wel wat meer realisme ten toon spreiden.’ nog niet allemaal vast. Na de zomer komt er een definitieve versie van de mobiliteitsagenda, waar B & W een standpunt over innemen. Daarna kan de bevolking via de raadscommisies meepraten.
Overigens zijn de vijftig maatregelen te vinden op http://www.amsterdam.nl/parkeren-verkeer/bereikbaar/