Advocaat-generaal Koos Plooij en een Fiod-officier pogen na een rechtszitting Joep van den Nieuwenhuijzen persoonlijk een brief te geven voor een toekomstige zaak over onteigening. Hij weigert, zegt tegen de Fiod-dame: ‘Ik hoef die rotzooi van jou niet. Jij hebt me al zo vaak belogen en bedrogen.’
Na enkele mislukte pogingen belandt het papier op de grond. ‘Even is hij door het dolle heen en geeft de brief als een volleerd voetballer een paar trappen. Het papier vliegt door de gang. Als even later de bode weer langsloopt, is hij weer poeslief: ‘Mevrouw, de advocaat-generaal heeft iets laten vallen.’ Met de bode gaat het document retour afzender.’
Eén van de vele details die journalist Frank de Kruif optekent in zijn boek Het Havenschandaal. Het handelt over de inmiddels bekende ondernemer Van den Nieuwenhuijzen en de ex-directeur van het Havenbedrijf Rotterdam, Willem Scholten.
China te vriend houden
De Raad van Commissarissen, met aan het hoofd toenmalig havenwethouder Wim van Sluis, ontsloeg Scholten in augustus 2004 op staande voet. In het weekend daarvoor was duidelijk dat hij het Havenbedrijf stiekem garant liet staan voor 180 miljoen aan leningen voor RDM, de scheepswerf van Van den Nieuwenhuijzen.
Officieel had Scholten die leningen verstrekt omdat RDM van politiek Den Haag (vooral buitenlandse Zaken) geen duikboten mocht leveren aan Taiwan. De door EZ beloofde compensatie voor het wegvallen van de miljardenorder bleef uit.
De haven was één van de partijen die de regering wild verdedigen met het blokkeren van de Taiwanese order. Immers, China dreigde bij levering van de duikboten met een boycot van Nederland en dat zou desastreus uitpakken voor de in- en doorvoer via Rotterdam. Scholten voelde zich moreel verplicht om de gedupeerde RDM te helpen met de garanties. Dat Van den Nieuwenhuijzen ook z’n maatje was, speelde geen rol.
Alleen, waarom vertelde Scholten niemand over de garanties? Sterker nog, loog erover toen hem bij de eerste signalen gevraagd werd hoe het zat?
Het antwoord volgens het OM: niet alleen wilde Scholten een vriend helpen, Van den Nieuwenhuijzen kocht hem om met steekpenningen: 1,2 miljoen euro plus gebruik van een Antwerps appartement.
Dus volgde veroordelingen voor Scholten wegens ambtelijke omkoping, valsheid in geschrifte en oplichting, aanvankelijk tot celstraf, in hoger beroep resteerden één jaar voorwaardelijk en 75.000 euro boete.
Pietje Bell en Gerrit Zalm
Het zijn dus veroordeelde witte boordencriminelen, maar die term blijft ver van Scholten (en Van den Nieuwenhuijzen) in het boek Het Havenschandaal. Wel voor Scholten: ‘straatvechter’, slecht tegen zijn hun verlies kunnend, direct, snel, allengs minder tegenspraak duldend, maar ook een ‘Pietje Bell van de haven’, charmant, en voor alles flamboyant en joviaal. Kortom, een toffe peer.
Scholten was uitermate geliefd bij vrijwel iedereen in de haven van Rotterdam. Ongeveer in zijn eentje verkreeg hij steun voor de vurig gewenste aanleg van een Tweede Maasvlakte en maakte van het Gemeentelijk Havenbedrijf Rotterdam een commerciële onderneming.
Die niet meer paste onder een gemeentebestuur als baas, vond Scholten, bij wie het succes zo zoetjesaan naar het hoofd steeg. Dus moest het Havenbedrijf volgens hem verzelfstandigen en een participatiemaatschappij oprichten. In de politieke verwikkelingen duikt weer de naam van Gerrit Zalm op, de minister van Financiën die voor zoveel hele en halve privatiseringen, verzelfstandigingen en bancaire vrijheden verantwoordelijk was zonder daar ooit op afgerekend te zijn.
Fortuyn was scherp
Saillant is dat Pim Fortuyn tijdens zijn Rotterdamse verkiezingscampagne in 2002 liet weten de commerciële vergezichten van Scholten cs. niet te delen. Van de beoogde uitleg van Scholten – die de aanval van Fortuyn onheus vond – komt het door de moord niet meer.
Wel geven de Fortuynisten Van Sluis en Roelf de Boer (LPF-minister van Transport, havencommissaris die Scholten had moeten intomen en later weer havenwethouder voor de VVD) hun directeur meer bewegingsruimte dan hun grote roerganger. En dat was dus fout.
Geluk was nog dat Scholten niet bevoegd werd geachte tot het geven van de garanties. De schuldeisers daagden het Havenbedrijf voor de rechter voor 100 miljoen oninbare vorderingen. Gemeente en Havenbedrijf kregen gelijk, anders waren de Rotterdammers en masse de klos geweest. Scholten, nu in de zeventig, is verongelijkt. Van de ooit zo charmante havendirecteur die moeiteloos de verschillende vrouwelijke ministers van Transport (Jorritsma, Netelenbos, Peijs) om de vinger wikkelde, resteert een trieste biografie als gevolg van zijn misstappen in de wereld die toch een maatje te groot voor hem was. In die zin is het ook leerzaam voor anderen die in de wereld van ‘nieuw geld’ scoren willen.
Alleen wat geld?
Scholten ging van Smit Internationale naar het Havenbedrijf met een flinke salarisverlaging. De eer trok hem. Niet dat hij met 177.000 euro per jaar te kort zou komen, maar zijn opvolgers mochten het dubbele wegdragen.
Hoe dan ook, geld ging hem kennelijk trekken. De Kruif blijft vraagtekens plaatsen bij de hebzucht. Weliswaar is Scholten gevallen voor ‘het slijk der aarde’, maar van enorme verrijking was geen sprake. Het is geen uitgemaakt boevenverhaal, anders hadden rechtszaken ook geen elf jaar hoeven duren.
Het Havenschandaal is een voortreffelijke relaas van de feitelijke gang van zaken in de malversaties van Willem Scholten. Rapporten van PwC, Wolter Lemstra en Rotterdamse Rekenkamer plus alle juridische stukken in elf jaar (!) rechtszaken zijn nauwgezet bestudeerd, geselecteerd en beschreven. Wie alle details van de misdaad willen weten, heeft een voortreffelijk boek aan Het Havenschandaal. Meer dan eens zijn ze ingebed in boeiende vertellingen over de onderlinge omgang, tot en met bespiegelingen over schilderingen van havenarbeiders van Marius Richters.
Pummels aan de Coolsingel
De auteur zit dus uiterst dicht en scherp op de feiten. Pogingen tot een gedegen helikopterview met analyse van het tijdsgewricht en de verhoudingen tussen overheid, haven en bedrijven en de optredende fricties, krampen en verleidingen schieten helaas te kort. Die moeten we afleiden uit de beschrijvingen.
Hoe gaat dat havenbestuur in zijn werk, is het wel werkbaar? Is er doorgaans wel afdoende democratische controle of niet? Hoe lopen de geldstromen? En hoe groot zijn die?
Bovendien: we hebben de bouwfraude, vastgoedfraude, Vestia, Rochdale en Meavita. Was dat havenschandaal werkelijk beperkt tot deze enige garantiestellingen door Scholten? Wat gebeurt er nog meer op het raakvlak van overheden en bedrijfsleven die elkaar zo hard nodig hebben? Te meer daar mensen rondom Scholten al zagen dat hij ‘roekeloze, onbegrijpelijke’ of soms ronduit ‘onzakelijke’ deals sloot. Eerder was er bijvoorbeeld de komst van de Betuwelijn die de Rotterdam-lobby bij Den Haag door de strot wist te duwen.
Ook treedt even het – zelden hardop uitgesproken – dedain van de moderne havenbaronnen voor ‘die pummels aan de Coolsingel’ (gemeentebestuurders) naar voren.
Enkele jaren lang schreef De Kruif aan Het Havenschandaal en juist bij de lancering van het boek nu wemelen de media van de affaires waarbij semioverheidsinstellingen, verzelfstandigd, geprivatiseerd of hoe dan ook onder een fijn regime hun gang gaan onder megalomane of anderszins omhoog gevallen bazen en hun onnozele, uit de ruif mee etende, ijdele toezichthouders. Wat te doen om ze in het gareel te houden?