Los van de eer, kan een prijs ook een aardig bedrag opleveren. Dit jaar wordt er naar schatting zo’n 2.9 miljoen euro aan prijzengeld uitgekeerd, waarvan 625.000 euro alleen al voor de letteren: het woord wint het in Nederland nog steeds van het beeld.
Genoemde bekroningen vormen een kleine greep uit het overstelpende aanbod aan Nederlandse kunst- en cultuurprijzen, zo blijkt uit de agenda op dutchheights.nl, het online podium voor de sector. De site met nieuwsbrief is een eerste poging om het Nederlandse prijzenlandschap in kaart te brengen.
De initiatiefnemers, Bert Jalink en Joan Eisema in Heemstede, boekstaven achtergronden en laureaten van 350 prijzen, verdeeld over tien sectoren, van architectuur tot podiumkunsten.
Nederland telt volgens een schatting van de Boekmanstichting 700 kunst- en cultuurprijzen, maar de samenstellers kiezen voor cultuurprijzen met een landelijke en regionale betekenis en een beschikbaar juryrapport. De meeste publieksprijzen vallen dan af.
Een inventarisatie van dutchheights.nl komt tot dit jaar 2,9 miljoen euro aan prijzengeld. Uitschieters dit najaar zijn de nog uit te reiken Johannes Vemeerprijs, de staatsprijs voor de kunsten (100.000 euro, voor componist Michel van der Aa), de Prins Bernhard Cultuurfondsprijs (150.000 euro, architect Francine Houben), de Erasmusprijs (150.000 euro, Wikipedia) en de op het buitenland gerichte Prince Claus Awards (350.000 euro).
Banken keren terug
Qua discipline scoren de letteren (literatuur, vertalingen, etc.) het hoogst met 625.000 euro. Daarna volgen film (400.000), beeldende kunst (265.000), podiumkunsten (237.000), muziek (142.000), architectuur (120.000), mode/design (76.000), fotografie (68.000) en illustraties (60.000). Cultuurprijzen, zoals die van het Prins Bernhard Cultuurfonds, zijn dit jaar goed voor in totaal zo’n 960.000 euro.
Jalink: ‘Zijn de kunsten hard geraakt door de crisis en bezuinigen, het aantal prijzen en geldbedragen bleef de afgelopen vijf jaar zo goed als gelijk. In een enkel geval kwam er een nieuwe sponsor, zoals ECI voor de AKO Literatuurprijs en Bruna voor de Woutertje Pieterse prijs voor jeugdliteratuur.’
Bankiers lasten wel een prijspauze in. De prestigieuze VSB Poëzieprijs werd in 2010 een keer overgeslagen, maar keerde snel terug. ABN Amro reikte dit jaar weer de Kunstprijs voor internationaal talent in Nederland uit na een pauze van zeven jaar. De bank gaat naar de beurs. Van Lanschot, komt met een nieuwe prijs voor beeldende kunst, terwijl ING haar naam voor langere tijd verbond aan de Unseen Talent Award voor jonge fotografen. Een opvallende nieuwkomer is ook filmmuseum Eye dat met een Engels kunstfonds 25.000 pond uitlooft op het grensgebied tussen kunst en film.’
Succes van de prijs hangt nauw samen met media-aandacht. Hoog prijzengeld garandeert geen publiciteit. Grote prijzen zoeken ‘mediapartners’ zoals dag- en weekbladen en op tv Nieuwsuur (Libris, ECI) en de cultuurprogramma’s van AvroTros, NTR, Vara en Vpro.
Eisema: ’Kunstprijzen zijn geen wedstrijd, vinden wij. Toch zie je al enkele jaren de tendens om het traject publicitair langer te maken, met voorrondes, inbreng van het publiek, shortlists enzovoorts. De sfeer van competitie krijgt langzamerhand de overhand boven de prestaties van de uiteindelijke winnaars.’
Boek voor Halbe
Dutchheights begon oorspronkelijk als boekproject. Twee vuistdikke boeken, ontworpen door Irma Boom en gemaakt door een consortium van tien drukkerijen, bundelden over 2009 en 2010 het werk van laureaten over de hele breedte van de Nederlandse cultuur.
Eisema: ‘We verbaasden ons over het enorme aantal kunstprijzen in Nederland, waarvan we de meeste niet kenden, laat staan de winnaars. Nergens kwam de rijke oogst samen. De boeken moesten een traditie worden, een barometer van de cultuur.’
Jalink: “Ook om te laten zien hoeveel talent Nederland heeft. Het was ook ons eigen manifest in de periode dat onder Halbe Zijlstra de kunsten genadeloos aan de kant werden gezet. We hebben het boek persoonlijk bij hem afgeleverd.’
Het project liep na twee uitgaven vast; de door bezuinigingen opgeschrikte cultuurwereld keerde helemaal in zichzelf, het netwerk verdampte, de grafische industrie kreeg klap op klap en de boekhandel stelde zich te terughoudend op.
Eisema: ‘Maar ons voornaamste struikelblok was toch dat we van buiten de cultuurwereld kwamen. We werden welwillend aangehoord over onze plannen. Daar bleef het bij, steun in enigerlei vorm was te veel gevraagd.’
Het opgebouwde bestand ging over in een website, niet enkel financieel te behappen, maar ook completer, met een historisch overzicht, links naar de sites van de winnaars en organisaties. Jalink: ‘De site geeft extra exposure aan de prijs en de winnaar, maar is tegelijkertijd een consumentengids voor cultuurliefhebbers.’
Ook de makers zelf deden door hun speurwerk nieuwe ontdekkingen. Eisema: “De Nederlandse danswereld maakt een heel verrassende periode door, net als de hedendaagse muziek.’
Classificatie aanbrengen
Nu de basis van de site sterk genoeg is, willen de samenstellers vervolgstappen zetten. Jalink: ‘Elke euro die naar de kunsten gaat, is meegenomen. Er gaat, zeker voor jonge kunstenaars, een enorme stimulans van uit. We stellen het instituut niet ter discussie. Maar de hoeveelheid prijzen dwingt zo langzamerhand wel tot classificatie: welke prijzen doen er echt toe?”
Ze gaan hierover met de sector gesprekken aan in een poging tot criteria te komen voor het gewicht van de prijzen; een soort ‘best of the best’. Eisema: ‘Niet dat we daarmee de overige prijzen willen diskwalificeren, maar het schept meer duidelijkheid voor de sector, de media en het publiek, en kan organisaties achter de prijzen helpen om hun eigen doelstellingen nog eens tegen het licht te houden.’
Een andere wens is te komen tot een terugkerende manifestatie Dutch Heights Live waarop, net als op de site, het werk van laureaten uit diverse disciplines wordt samengebracht.
‘Nu is elke uitreiking nog een exclusief feestje voor genodigden, maar waarom die kring en het bereik niet vergroten met een jaarlijks museale presentatie van bekroond werk? En als wij dan daarbij weer een boek kunnen maken bij wijze van catalogus, is de cirkel helemaal rond.’