Dat is de uitkomst van wetenschappelijk onderzoek van John Hansen van Harvard University en Justin Reich van MIT naar de inschrijvingen voor de online cursussen van Harvard en MIT via edX tussen 2012 en 2014. Dit is gepubliceerd in Science.
Sterker nog, de online beschikbaarheid van massive open online courses (MOOC’s) lijkt de ongelijkheid in de Amerikaanse samenleving eerder te vergroten dan te verkleinen. In weerwil van slogans als ‘Free Online Courses for everyone!’ die als leuzen worden verspreid met de goede bedoelingen van het snel groeiend aanbod.
En spreiding van kennis kan leiden tot hogere inkomens en meer invloed voor degenen die ervan profiteren. Oftewel tot ‘opwaartse sociale mobiliteit’ die de groeiende kloof tussen rijk en minder rijk in onze samenleving kan helpen dichten.
Ook het Nederlandse aanbod, dat gestaag groeit, gaat uit van spreiding van kennis over brede lagen de bevolking: “De cursussen zijn kosteloos te volgen en maken daarmee kwaliteitsonderwijs bereikbaar voor iedereen.”
De afname is al massaal. Zo beroept bijvoorbeeld de grootste aanbieder Coursera zich op 16,5 deelnemers aan cursussen. Onder meer de universiteit Leiden biedt steeds meer cursussen internationaal aan, maar ook Amsterdam en TU Eindhoven en Erasmus Rotterdam verspreiden kennis gratis via Coursera.
Omdat je ouders meer poen hebben
Hansen en Reich onderzochten van ruim 160.000 Amerikaanse deelnemers tussen de 13 en 69 jaar het mediane inkomen en het gemiddelde opleidingsniveau van mensen in de wijken en het opleidingsniveau van hun ouders. Dit vormt de ‘socioeconomic status’ of SES.
De cursusdeelnemers blijken gemiddeld rijker en hoger opgeleid te zijn dan het gemiddelde c.q. de mediaan van de Amerikaanse bevolking, terwijl vaak ook ouders al hoger opgeleid waren.
In eerdere onderzoeken was al vastgesteld dat de deelnemers aan de online universitaire cursussen vooral hoger opgeleiden waren. Nu is dat ook gekoppeld aan uitgebreide demografische en sociaaleconomische factoren die zijn gezocht op grond van de woonadressen van de deelnemers. Die vallen in de VS in zogenaamde ‘census blocks’ van 1.500 woningen die als buurten met personen van ongeveer gelijk niveau bekend zijn.
Tussen inkomen van huishoudens van MOOC-deelnemers en dat van de mediaan van de VS als geheel zat een verschil van gemiddeld 12.000 dollar, oftewel 20 procent.
Voor de leeftijdsgroep 13-17 jaar was dit verschil zelfs 23.000 dollar of bijna 20 procent. Naar deze leeftijdsgroep is speciaal gekeken omdat de cursussen zich vaak richten op middelbare scholieren, als een vorm van werving. Bovendien is juist deze leeftijdsgroep van belang, om na te gaan of de sociaal-economisch ‘lagere’ bevolkingsgroepen profijt trekken van vroeg gebruik van online hoger onderwijs.Deze jongeren staan voor de drempel. Kunnen ze die verlagen?
In detail onderzoeken
Na veel checks kwamen de onderzoekers tot de slotsom dat elke 20.000 dollar hoger inkomen leidt tot een 27 procent hogere kans op deelname aan een MOOC en elk extra jaar onderwijs tot zelfs 70 procent meer kans op deelname. In de leeftijdsgroep 13-17 jaar lagen de percentages nog hoger.
Ook de slagingskans correleerde met het sociaaleconomische status. Op een aantal manieren zijn de uitkomsten getoetst, maar de bevindingen bleven overeind. Echter, daarmee is nog niet duidelijk hoe dit op microniveau werkt noch wat de exacte oorzaken zijn er of er wat aan te doen is.
De onderzoekers gaan nu eerst na op een gedetailleerder niveau, per studie en met kleinere groepen deelnemers, hoe de deelname aan een MOOC en welvaart samenhangen.
Vervolgens is het natuurlijk boeiend om juist die gevallen eruit te pikken waarbij de spreiding van kennis en ‘opwaartse mobiliteit’ wel bereikt worden dankzij deelname aan de online opleidingen. Kun je die vraag stimuleren en hoe dan?
TV en radio hielpen ook niet
De onderzoekers grijpen ook terug op gelijkluidende beloften van betere spreiding van kennis die gedaan zijn met de komst van de radio in 1930 en de tv vanaf 1960. Deze beloften zijn evenmin ingelost. Met televisie kun je wel wijzer worden, maar meestal treedt dat effect niet op..
Bovendien verwijzen de onderzoekers naar studies over toepassing van wiki’s voor online kennisopbouw, in het lager en middelbaar onderwijs. Inzet van wiki’s vond veel breder – bijvoorbeeld in groepen samenwerkende leerlingen – plaats in omgevingen van kinderen van rijkere en betere opgeleide ouders. Bij scholen in armere buurten dienden wiki’s, als ze werden gebruikt, vooral het onderwijzend personeel.