Volgens het CBS gaan we het oude jaar uit met tegen de 1 miljoen zzp’ers. Als je kijkt hoeveel mensen nou echt zzp’er zijn, die daar het grootste deel van hun tijd aan besteden en die daar het grootste deel van hun inkomen uit halen, dan kom je op zo’n 550duizend. Dat zijn dus ook de mensen die zelfstandigenaftrek krijgen. De rest niet.
Al die zzp’ers, dat is een heel diverse groep. De cijfers die we hebben zeggen daar lang niet alles over. Maar voor wat het waard is:
– het zijn voor bijna een derde vrouwen en voor twee derde mannen
– de meesten zijn tussen de 45 en de 55 jaar oud, maar het aantal jongeren neemt toe en het aantal ouderen ook
– ze zijn relatief hoog opgeleid: 42% heeft op een hogeschool of universiteit gezeten, tegen 37% van de werknemers in loondienst
– naar verhouding de meeste zzp’ers vind je in de zakelijke dienstverlening, de bouw en de ict, de minste bij de overheid en bij de nutsbedrijven
Hoe hebben ze het er vanaf gebracht?
Het netto besteedbaar inkomen van de zzp’er ligt zo rond 27duizend euro. Dat is een pietsie minder dan dat van de gemiddelde werknemer.
ZZP’ers hebben flink te lijden gehad van de crisis, maar in 2014 en vooral 2015 zijn ze er weer aardig bovenop gekomen. Al zijn we nog niet terug op het niveau van 2008.
Wat vond de politiek ervan?
Sinds de crisis is het idee ontstaan dat zzp’ers de schatkist alleen maar geld kosten en dat ze bovendien het sociale stelsel ondermijnen. Dat geluid hebben we afgelopen jaar vooral gehoord van de vakbeweging en van de Partij van de Arbeid.
De VVD is in principe vóór zzp’ers: dat past bij hun imago als ondernemerspartij. Maar in 2015 hebben ze daar in de praktijk niet echt werk van gemaakt, behalve op de rem trappen toen de PvdA het te gek maakte en de zelfstandigenaftrek wilde afschaffen.
Houden VVD en de PvdA elkaar gevangen?
Dat kun je wel zeggen. We hebben dat het afgelopen jaar vooral gezien aan de reactie van het kabinet op het beleidsonderzoek dat het zelf had laten doen naar zzp’ers, het IBO-zzp.
De resultaten van dat onderzoek heeft het kabinet het grootste deel van het jaar onder de pet gehouden. En toen het eindelijk openbaar werd gemaakt zei het kabinet: ‘Dank u wel, heel interessant allemaal, maar wij gaan daar niks meer mee doen, in 2017 zijn er weer verkiezingen en daarna zien we wel verder.’
Er zijn in 2015 politiek geen knopen doorgehakt over wat we uiteindelijk met die zzp’ers aan willen. We zijn het jaar in gegaan met de principiële vraag of we het sociale stelsel gaan aanpassen aan de opkomst van de zzp’er of dat we die zzp’er in het bestaande stelsel gaan persen. En nu we het jaar weer uitgaan, is die vraag nog steeds niet beantwoord.
Waar moet dat heen?
Ook zonder dat het kabinet uitgesproken keuzes maakt, neemt het wel allerlei maatregelen die zzp’ers raken. Dat speelt op een listige manier door elkaar heen. Zoals de afschaffing van de VAR en de invoering van die modelcontracten voor de inhuur van zzp’ers.
Daarvan zegt het kabinet: ‘Dat heeft niks te maken met dat grote beleidsonderzoek, dat moet gewoon gebeuren omdat er te veel schijnzelfstandigen zijn.’ Ondertussen laat datzelfde beleidsonderzoek wel zien dat het aantal schijnzelfstandigen maar een fractie bedraagt van wat boze tongen beweren. Dus een relatie is er wel degelijk.
Ongelukkig toeval of boze opzet?
Zo worden er in het parlement beslissingen genomen over de afschaffing van de VAR en de invoering van modelcontracten zonder dat er een fundamenteel debat heeft plaatsgevonden over het beleidsonderzoek en het kabinetsstandpunt.
Je hoopt dat het een ongelukkig toeval is, of op zijn hoogst een gebrek aan regie. Maar als ik in mijn hart kijk, ben ik bang dat het opzet is. Dan worden de zzp’ers mooi in het pak genaaid. We gaan het beleven, in 2016.
ZZP-expert Pierre Spaninks schrijft hier (bijna) wekelijks over de achtergronden bij het nieuws. Klik hier voor een overzicht.