Het was de Fries Lút Zijlstra die het initiatief nam tot wat nu de belangrijkste zuivelfabriek in Tanzania is. Het is bijna dertig jaar geleden dat hij in Tanga begon met Tanga Fresh.
Tanga ligt in het noorden van Tanzania. Precies tussen Dar es Salaam en Nairobi, niet alleen de hoofdsteden van respectievelijk Tanzania en Kenia, maar ook de snelst groeiende steden van Afrika.
Zijlstra wilde de melkveehouderij op kleinschalige commerciële bedrijven in Tanzania verbeteren. Het resultaat mag er zijn. Via coöperaties leveren inmiddels meer dan 6.000 kleinschalige boeren hun melk aan Tanga Fresh.
De melkfabriek zelf maakte een geweldige groei door: in 1990 werd nog 240.000 liter melk verwerkt, in 2014 was dat al bijna 16 miljoen en nu gaat de Tanzaniaanse Ltd. daar al ruimschoots overheen.
Kunstmatige inseminatie
Het verbeteren van de melkveehouderij beperkte zich niet tot verwerking en afzet van melk. Ook de leverancier van de melk, de koe, behoefde verbetering.
Om dat te bewerkstelligen riepen Zijlstra en zijn Friese kompanen de hulp in van hun goede vriend Bas Engelen, directeur van KI Samen, een particulier KI-station (KI staat voor kunstmatige inseminatie) gericht op het fokken van koeien met oog voor de praktische omstandigheden waaronder het dier wordt gehouden.
Verbetering was nodig, want de lokale rassen in Noord-Tanzania mogen dan uitstekend tegen het klimaat zijn opgewassen en stevig op hun poten staan, melk geven doen ze nauwelijks. Een Zebu geeft hooguit enkele liters per dag.Een Holstein – de magere topsporter die je in de Nederlandse weiden tegenkomt – is het andere uiterste, maar die zet je niet zomaar onder de Afrikaanse zon.
KI Samen ziet dan ook het liefst een melkkoe voor de regio die bestaat uit 50 procent Holstein en 50 procent Zebu. En dan niet zomaar een Zebu, maar wat ze noemen een ‘Improved Zebu’, die genetisch al een hogere productie heeft.
Waar de traditionele Zebu 0,5 tot 3 liter per dag produceert, ligt dat op bij haar verbeterde zus op 3 tot 6 liter. ofwel circa 600 liter per jaar.
Kleurslag
Met gerichte fokkerij slaagt KI Samen er in om de melkgift te verviervoudigen tot 2.400 liter per jaar, zonder dat er aan de praktische omstandigheden veel hoeft te veranderen. In dit geval betekent het dat de dieren voldoende water hebben, onbeperkt kunnen grazen en dat ze worden bijgevoerd met maïszemelen.
De verhoogde melkproductie gaat ook niet ten koste van andere eigenschappen, zoals vruchtbaarheid. Geen topproductie dus, maar een hogere productie zonder extra problemen.
Als je daarnaar op zoek gaat, zoals KI Samen doet, dan spelen ineens andere eigenschappen een rol. De kleurslag van het vee bijvoorbeeld. Dieren moeten zoveel mogelijk rood of zwart zijn. Want een witte koe krijgt geheid problemen met de zon.
Los daarvan is 50 procent Holstein wel zo’n beetje het maximum als je de dieren gezond wilt houden in het Tanzaniaanse klimaat. Voor verdere verbetering wordt daarom nu gekeken naar de kleine, robuuste Jersey-koe en naar de traditionele Fries-Hollandse koe als derde ras.In Tanga grazen inmiddels 1.200 stuks vee van KI Samen, waarvan er 300 worden gemolken. Voor een deel gebeurt dat in de Mruazi Heifer Breeding Unit, die in 2009 is gestart met subsidie van de Nederlandse overheid op een perceel van duizend hectare.
gesekst sperma
De Tanga-regio, waar de melk voor Tanga Fresh wordt geproduceerd, is warm en droog met extreme temperaturen in januari en februari. Daardoor hebben de dieren snel last van hittestress en is er weinig goed voer beschikbaar.
Elders, in de hooglanden bijvoorbeeld, kan productie per koe mogelijk wel verder worden opgevoerd door meer Holstein in te kruisen. Op sommige plaatsen kan het vee daar jaarrond grazen. Met melkkoeien die genetisch meer dan 75 procent Holstein zijn, kun je daar naar verwachting wel 5.000 liter per koe halen.
Een andere manier om de productie op te voeren, niet van de koe, maar van de veestapel als geheel, is het gebruik van gesekst sperma. Dat levert zeker 90 procent vaarskalveren op.
Seksen van sperma is duur, maar verdient zich terug omdat er, anders dan in Nederland, weinig afzet is voor jonge stierkalveren, waardoor ze langer blijven grazen op een plek die je beter kunt gebruiken voor vrouwelijk jongvee, dat uiteindelijk melk gaat leveren.
Op die manier wordt de melkproductie van de veestapel verbeterd zonder te zeer in te grijpen in de cultuur.
Minister van Landbouw
Niet alleen wat betreft de genetica, maar op vrijwel alle punten kan de Oost-Afrikaanse melkveesector zich nog verbeteren.
Cijfers zijn schaars in Tanzania. De meest recente statistieken stammen uit 2009. Toen zijn er 19,1 miljoen stuks rundvee geteld, waarvan zo’n 600.000 melkkoeien die samen 30 procent van de professionele melkproductie leveren.
De rest, het overgrote deel dus, komt niet van specifieke melkveebedrijven, maar van traditionele kuddes zoals die van de Maasai. Van de totale melkproductie bereikt slechts 10 procent de markt.
Die markt groeit sterk, maar het vestigingsklimaat is nog niet florissant in dit land dat decennia aan Afrikaans socialisme achter zich heeft. De democratie wint er slechts langzaam terrein.
Voor de minister van Landbouw is de ontwikkeling van de melkveehouderij een prestigeproject. Hij heeft toegezegd nog eens zeven Heifer Breeding Units opzetten, verspreid over het land, om de zuivelsector verder te ontwikkelen en uit te breiden.
Rietjes
Voor het zo ver is, is er nog een wereld te winnen. Zo zijn goede stieren moeilijk te vinden. Momenteel worden stieren, zowel voor melkvee als vleesvee, aangekocht in de buurlanden als Uganda en Kenia.
Ook over kunstmatige inseminatie is weinig bekend. Er zijn bijna geen KI-stations en ook zijn er weinig kundige inseminatoren.
Bovendien is het imago van kunstmatige inseminatie niet erg goed. Voor een deel heeft dat te maken met onkunde in de omgang met diepgevroren sperma.
Rietjes werden bijvoorbeeld wel netjes in een vaatje vloeibare stikstof bewaard, maar in het vliegtuig werden de vaatjes platgelegd, waardoor het stikstof eruit stroomde. Met als gevolg dat in het verleden vaak werd geïnsemineerd met dood sperma, waardoor veel boeren nog steeds denken dat KI niet werkt.
Voor een deel heeft het ook te maken met infrastructuur, meer specifiek met het ontbreken van een betrouwbaar netwerk voor productie en opslag van vloeibare stikstof.
Migratiestroom
Nu de zuivelsector op het punt staat om serieus open te breken, gaan de investeringen van KI Samen zich naar alle waarschijnlijkheid terugbetalen. Via het fokkerijprogramma heeft het bedrijf de noodzakelijke contacten gelegd in Tanzania en zit het op de eerste rij als het commerciële denken zich doorzet.
Toch is het niet zozeer de winst die in het verschiet ligt, die Oost-Afrika zo interessant maakt voor het bedrijf. Belangrijk is ook het bewustzijn dat men werkt aan iets wezenlijks als het verbeteren van de landbouw.
Dankzij een betere landbouw voelen minder bewoners van het platteland zich genoodzaakt om naar de stad te trekken, omdat ze zien dat er in de landbouw ook geld te verdienen is. Als melkveehouder, maar ook daaromheen met bijvoorbeeld het verwerken van melk, met transport en met de productie van voer.
Verbeteren van de landbouw stimuleert de ontwikkeling van het platteland en gaat daarmee de migratiestroom naar de stad tegen.
Over Marc van der Sterren
Marc van der Sterren is agrarisch journalist met speciale aandacht voor internationale landbouw en een focus op Afrika. Check zijn weblog Farming Africa en volg @Farming_Africa voor updates.
Beeld: © Marc van der Sterren | Farming Africa
Dit artikel is eerder gepubliceerd in Vork
Met dank aan Maurice Vaessen, technisch manager en Reurt Boelema, exportmanager bij KI Samen voor hun medewerking aan dit artikel.