Het is niet aan mij om de mens toe te spreken. Wees blij. U blijft gespeend van de kritiek die u redelijkerwijs verwacht had. Voel u schuldig, vind me zielig of heb meelij met me; mij deert het niet. Sinds mensenheugenis word ik benut, bejaagd, bemind, gefokt, gedood en gegeten. Een mens kan daar veel van vinden. Ik vind er niks van. Ik ben niet haatdragend. Ik maak niemand verwijten. Ik ben een varken.
Ik lig in de stal omdat ik hier door een mens ben neergelegd. Ik lig hier slechts te groeien om straks te worden genuttigd. En toch lig ik op mijn dooie gemak. Dankzij mijn gebrek aan besef. Over morgen denk ik net zo min als over gisteren. Het heeft ook geen enkele zin. Want morgen en gisteren bestaan niet. Morgen moet nog komen en gisteren is al geweest. Herkomst is onbelangrijk en ambitie is zinloos. Er bestaat niets, behalve ikzelf, de varkens om me heen, het voer dat ik eet en de stal waarin ik lig.
Ik klaag niet over de ruimte om me heen, of aan het gebrek daaraan. Al knor ik nog zo graag, klagen ligt niet in mijn aard. Nee. Ik acht de ruimte om me heen niet voldoende. Ik vind het net zo min te krap. Waarden en normen zijn niet aan mij besteed. Al dicht een mens me allerlei eigenschappen toe, een mening vormen doe ik niet.
U mag mij met iedereen vergelijken. Zelfs met een mens, hoe ongepast dat ook is. Beeld me af met jas en hoedje. Laat me fietsen, lopen of praten. Het raakt mij niet. Geef mij een naam: Porky, miss Piggy, Knorretje of Babe. Roep me en ik kom. De naam die u aanroept is mij om het even.
Jawel. Ik communiceer met de mens. U roept, ik reageer. Ik heb een geheel eigen karakter. Ik ben misschien iets slimmer dan mijn soortgenoten en wat minder opvliegend. Ik ben een individu. Het menselijke gevoel neigt hierdoor me menselijke eigenschappen toe te dichten. Misschien is het voor u een deceptie, maar ik beschik geenszins over een menselijk bewustzijn. Bovenal blijf ik een dier.
Verwacht van mij geen medelijden. Zelfs niet als ik uw teleurstelling versterk met de mededeling: Alle menselijke gevoelens zijn mij vreemd. Voor een menselijk brein is het wellicht moeilijk te bevatten, maar ik ben vrij. Ik ben niet belast met een zelfbewustzijn of behept met een notie over oorsprong of bestemming. Ik ben niet gebonden aan enig moreel besef.
Als ik sta, dan sta ik. Als ik loop, dan loop ik. Als ik lig, dan lig ik. Als ik eet, dan eet ik. Een mens denkt, dus hij bestaat. Ik denk niet. Ik besta. Ik ben een varken, ik lig in de stal en daar wil ik het graag bij laten.
© Marc van der Sterren