Irak gaat deze week naar de stembus, bij vervroegde verkiezingen die het resultaat zijn van de jongerenprotesten die twee jaar geleden begonnen tegen corruptie, het gebrek aan diensten als stroom en water, en de invloed van Iran. De vraag is, of een stembusgang wel de verandering in gang kan zetten die niet alleen de jongeren, maar ook steeds meer oudere Irakezen wensen.
Volgens de Iraakse president Barham Saleh vormt ze echter een keerpunt, en het startpunt voor hervormingen. Wellicht probeert hij zo mensen ervan te overtuigen toch te gaan stemmen, want de desillusie met de corrupte politici is zo groot dat van de 25 miljoen kiesgerechtigden meer dan de helft niet zal gaan stemmen. Sterker nog, van hen hebben acht miljoen zich nog eens niet geregistreerd om een verkiezingspas te ontvangen.
Dat was in 2018 niet anders; toen was de opkomst officieel net boven de 40 procent, maar waarnemers gingen uit van de helft. Toen was er vanaf het begin twijfel over de eerlijkheid, met manipulaties en fraude, waarbij meerdere hertellingen plaatsvonden en een opslagplaats van stembiljetten in Bagdad in brand vloog voordat die stemmen herteld konden worden.
Ondanks de nieuwe kieswet, die onafhankelijke politici moet helpen, verwachten veel mensen dat nu toch hooguit een kwart van de kiesgerechtigden de vrije vrijdag zal onderbreken voor een gang naar de stembus. Daarom ook heeft de sjiitische geestelijk leider ayatollah Ali al-Sistani zich deze keer duidelijk uitgesproken en opgeroepen te gaan stemmen, waarbij hij de verkiezingen de veiligste weg noemde naar een betere toekomst van Irak.
Fraude
Daarom ook bemoeit Unami, de VN-organisatie in Irak die geleid wordt door ex-minister Jeanine Hennis-Plasschaert, zich er heel intensief mee, door stemmachines te controleren, video’s te maken met oproepen om te gaan stemmen en 800 mensen in te zetten die fraude moeten voorkomen. Ook de EU en andere landen sturen waarnemers en gebruiken sociale media om de potentiële kiezer uit te leggen wat die doen.
Want militieleider Qais al-Khazali van de pro-Iraanse Asaib al-Haq-militie bazuint rond dat deze internationale organisaties de verkiezingen juist gaan vervalsen. Een anti-buitenlanders discours dat onder een deel van de Irakezen zal aanslaan. Want nog steeds zien velen de Verenigde Staten als een boeman die Irak kwam bezetten in plaats van haar in 2003 simpelweg van een dictator te bevrijden. Die verwijzing naar het buitenland als het gevaar is een mooie manier om de aandacht af te leiden van de balk in het eigen oog.
Zelfs als fraude wordt uitgesloten, is er echter nog het gebrek aan nieuwe gezichten waardoor veel Irakezen zullen thuisblijven. Zelfs ex-premier Nouri al-Maliki, die breed gezien wordt als degene die met het aanwakkeren van sektarisme en corruptie de komst van de islamitische groep ISIS heeft veroorzaakt maar nooit echt is gestraft, staat weer verkiesbaar. Ook oud-premier Abadi, die vervolgens de oorlog tegen ISIS begon, is van de partij.
Sadr
In totaal doen 167 partijen mee, met 3200 kandidaten die concurreren voor 329 parlementszetels. De belangrijkste spelers van de vorige verkiezingen in 2018 staan ook nu weer vooraan. Moqtada al-Sadr, die een grote basis heeft onder de armste sjiieten, profileert zich als nationalistisch en meent de volgende regering te kunnen gaan vormen. Hij wil de wind uit de zeilen halen van de pro-Iraanse partijen verenigd in de Fatah Alliantie van Hadi al-Amiri.
Die partijen zijn echter tevens de oorzaak van de huidige problemen. Hoewel de kieswet het partijen verbiedt om een gewapende tak te hebben, vochten hun milities tegen ISIS en wisten ze daarna in het bestuurlijke systeem te infiltreren. Daar vormen ze een belangrijke bron van inmiddels geïnstitutionaliseerde corruptie. Die inkomstenbronnen zullen ze niet zonder geweld afstaan. De wapens die verspreid raakten in de strijd tegen ISIS vormen nu een groot gevaar.
Een aantal militieleiders doet niets om hun ware gezicht verbergen. Zo zijn twee leiders van milities die in en rond Mosul actief zijn en die vanwege corruptie en schendingen van mensenrechten op de sanctielijst van de Amerikanen staan, verkiesbaar voor het parlement. De verwachting is dat ze die zetels wel zullen veroveren; daarvoor hebben ze genoeg loyaliteit weten te kopen.
Dit soort pro-Iraanse militaire groepen waren er eerder al de oorzaak van dat de jongerenprotesten grotendeels ophielden. Zij zaten achter de moord op de leiders, het kidnappen en bedreigen van anderen. Meer dan 600 activisten zijn daarbij omgekomen en duizenden gewond, en niemand is daar ooit voor vervolgd laat staan berecht.
Wetteloosheid
De betogers hadden weliswaar een regeringswissel weten te bewerkstelligen, maar aan hun grootste grieven wist tijdelijk premier Mustafa al-Kadhemi die in mei vorig jaar aantrad weinig te doen. Waaronder die wetteloosheid. Want ook hij slaagt er niet in de pro-Iraanse groepen te beheersen. Pogingen tot het vervolgen van daders leidden enkele keren tot dermate gespannen situaties, met zwaarbewapende militieleden die verhaal kwamen halen, dat ze weer vrij moesten worden gelaten.
In dit kader is het opvallend dat de verkiezingscommissie heeft bepaald dat wel het leger eerder kan gaan kiezen dan de burgers, opdat het paraat is op verkiezingsdag, maar dat militieleden gewoon naar huis moeten om op verkiezingsdag te gaan stemmen. Op die manier is de militaire aanwezigheid van militieleden dus beperkt, en daarmee hun mogelijkheid om de stembusgang te beïnvloeden.
Voor veel van de betogers is het allemaal nog lang niet voldoende. Die roepen op tot een boycot. Anderen realiseren zich dat veranderingen alleen mogelijk zijn als de samenstelling van het parlement wordt gewijzigd, en hebben enkele partijen gevormd, of zich aangesloten bij gematigde coalities. Een van de weinige partijen van activisten die echter zelf ook met kandidaten komt is de Imtidad beweging van farmacoloog Alaa al-Rikabi uit het zuid-Iraakse Nassirija, waar het geweld tegen betogers het hevigst was.
Bepalend voor wat er gebeurt is dat van de 40 miljoen inwoners in Irak, een derde onder de armoedegrens leeft. En dat meer dan de helft van de Irakezen jonger is dan 25 jaar en veelal geen zicht heeft op werk. En dat Irak, hoewel het een grote olieproducent is, in feite economisch en ideologisch bankroet is, zoals Renad Mansour van Chatnam House dat zo fraai weet te zeggen. Waarbij het politieke system niet in staat is om voldoende banen en diensten te genereren.
Vertrouwen
Of verkiezingen op dit moment iets kunnen doen om dat te veranderen is de vraag. Belangrijk is hoeveel Irakezen kiezen zien als zinloos. Dat bepaalt mede de uitkomst. Want pro-Iraanse partijen met milities zullen hun achterban nog wel kunnen overhalen hun stem uit te brengen. Maar of dat partijen ook lukt die minder verknoopt zijn met het huidige corrupte systeem, is de vraag. Uiteindelijk gaat het om vertrouwen: dat politici echt kunnen en mogen bijdragen aan een betere toekomst voor Irak.
Het wantrouwen jegens de hele kaste van politici en het politieke systeem in Irak is op dit moment echter dermate groot, dat velen stemmen niet zinvol vinden. Want, zeggen ze, via wat in Irak doorgaat voor democratie zal de verandering er echt niet komen. Twee jaar nadat Iraakse jongeren massaal de straat op gingen om hun onvrede te tonen en de hoop op verandering oplaaide, is het momentum weg. De voorlopige winnaars lijken de corrupte politici en hun milities te zijn.