Ahmed Aboutaleb: ‘Ik loop op de cadans van poëzie en Koranverzen’

Hij at ongezond, bewoog nauwelijks, was te dik en lag ‘s nachts wakker van de rugpijn. Van de huisarts moest Ahmed Aboutaleb zijn leven beteren. Wat doet de burgemeester van Rotterdam om gezond en fit te blijven?

“Veel politici spreken over armoede zonder het zelf te kennen,” zegt hij op zijn werkkamer in het stadhuis. “Dat geldt niet voor mij. Een dichter zei ooit: ‘Als armoede een man was, had ik hem vermoord’. Je vermoordt alleen je grootste vijand. Toen ik zelf armoede leed, dacht ik er niet zó over, maar ik ervoer het wel als een groot onrecht. Ik dacht: wat heb ik misdaan dat ik in deze ellende zit? Waarom hebben anderen in het dorp wél een tv, een auto en elke dag vlees en wij niet? We hadden niet eens elektriciteit.”

Met honger naar bed

Het levensverhaal van Ahmed Aboutaleb (56) lijkt een succes-story. Hij groeide op in een dorpje in Marokko, liep op blote voeten en ging weleens met honger naar bed. Nadat hij op zijn vijftiende naar Nederland verhuisde, wist hij met hard werken belangrijke maatschappelijke posities te verwerven. Meest in het oog springend: wethouder in Amsterdam (“een stage om daarna burgemeester van Rotterdam te kunnen worden,” grapte hij zelf eens over die periode), staatssecretaris van Sociale Zaken & Werkgelegenheid en sinds 2009 burgemeester van Rotterdam. Maar deze route heeft hem wel wat gekost, zegt hij bij een kop thee. “Ik leerde en werkte hard om uit de armoede te komen. Maar daardoor sloeg ik wel een stuk van mijn jeugd over en werd te vroeg volwassen. Spelen, uitgaan en lol maken deed ik niet in mijn jeugd.”

“Een van mijn kinderen zei tegen me: ‘Pap, ik doe het je niet na’. Maar dat verlang ik ook van niemand. Bovendien: je moet een beetje geluk hebben en aardige mensen tegenkomen. Zo kreeg ik in mijn woonplaats Den Haag gratis Nederlandse taalles van mensen van een kerk. Ik ging ook naar lesavonden in andere wijken. Dat mocht eigenlijk niet, maar ik wilde heel snel Nederlands leren spreken.
In Marokko was ik keeper van ons dorpselftal. In Nederland raakte ik in de ban van het fietsen. Als student kocht ik van mijn eerste zuur verdiende spaarcentjes een fiets. Toen die gestolen werd, was ik echt razend! Als journalist bij radio en tv werkte ik veel en sportte weinig. Eten deed ik langs de snelweg, een broodje bij de benzinepomp. In die jaren kwam ik fors aan. Ik ging pas weer bewegen toen mijn huisarts zei: je moet echt wat veranderen.”

Wat waren de klachten?

“Het begon met een pijnlijke nekwervel die zorgde voor pijnscheuten in mijn rug; alsof er een mes in werd geduwd. Zelfs met een zware dosis paracetamol lukte het me niet om te slapen. Bovendien zat mijn buik me in de weg, ik kon niet meer bij mijn schoenveters. Ik ging naar een sportschool en kreeg begeleiding van een sportcoach. Ik viel 25 kilo af. Inmiddels doe ik ook aan hardlopen en snelwandelen.”

Adem in, adem uit

In zijn vrije tijd loopt Aboutaleb graag hard op verschillende plekken in de stad. Over tien kilometer doet hij zo’n anderhalf uur, vertelt hij. Tijdens het hardlopen luistert hij naar gezongen poëzie of gereciteerde Koranverzen. “Op de cadans daarvan breng je ook je ademhaling in balans. Adem in, adem uit. Het luisteren naar de poëtische schoonheid dwingt je om niet aan je werk te denken. Bovendien worden mijn buikspieren er sterker door. Verder probeer ik ook gezond te eten.”

Dus u gaat niet even op de Coolsingel naar uw buurman McDonald’s?

“Nee, ik snack niet meer en laat brood, rijst en suiker zoveel mogelijk links liggen. ‘s Middags eet ik salade. Ik gebruik olijfolie en honing. Op formele gelegenheden sla ik de taart over. Ik drink en rook niet. Omdat ik veel zit, moet ik er echt op letten dat mijn vet verbrandt wordt door beweging. Ik ben van plan om af en toe hardlopend, in plaats van met de dienstauto, naar het stadhuis te gaan. Ik kan hier douchen en mijn nette pak aantrekken.”

“Ik koop heel bewust in. Dus koop ik geen ongezonde dingen als chocolade. Thuis eten we dat dan ook niet. Ik ga zelf naar de supermarkt omdat ik als burgemeester wil weten wat de mensen kwijt zijn aan hun boodschappen. Ik hoef zelf niet op de prijs te letten, maar ik wil wel weten wat een liter melk of een brood kost.”

En?

“Aan het einde van de middag is brood vaak afgeprijsd en kost het zo’n 90 cent. Overigens eet ik zelf geen supermarktbrood vanwege de toevoegingen die erin zitten om het langer houdbaar te houden. Ik koop bij de Marokkaanse bakker brood dat bestaat uit meel, zout, gerst en water. Het nadeel van Marokkaans brood is dat je het dagvers moet eten. Tenzij je het natuurlijk opwarmt. Laat het nou zo zijn dat wij thuis erg houden van geroosterd brood.”

Klinkt gezond allemaal, maar niet alle Rotterdammers hebben geld voor een sportschool of gezond voedsel.

“Dat weet ik. Ik heb familieleden die het einde van de maand alleen weten te halen met steun van andere familieleden. Maar als burgemeester kan ik Rotterdammers helpen die in financiële nood zijn. Ik ben beschermheer van het Fonds Bijzondere Noden. Ik kreeg eens een brief van een mevrouw die geen geld had voor de schoolboeken van haar kinderen. Het Fonds heeft deze mevrouw financieel gesteund. Ik lees zulke brieven omdat ik, als burgervader, wil weten wat er leeft onder de bevolking. Dat was ook zo toen in een wijk eens veel huisuitzettingen dreigden omdat de waterleidingrekeningen niet betaald waren. De deurwaarder vroeg mij om politieondersteuning. Ik vind dat burgemeesters op zulke momenten niet alleen juridische, maar ook ethische afwegingen moeten maken. Daarom wilde ik eerst weten: waarom kunnen deze mensen de rekening niet betalen? Gemeentemedewerkers hebben huisbezoeken afgelegd. Toen bleek dat er veel leed achter de voordeur zat. Een moeder met een pasgeboren baby… Hoe kan ze haar kind verzorgen zonder water? Zo’n vrouw zet je niet op straat. We konden haar en veel anderen doorverwijzen naar hulpverleners, zodat ze in hun huis konden blijven wonen. Slechts een klein aantal wanbetalers moest uit huis worden gezet. Ik zou het mezelf ongelofelijk kwalijk nemen als we niet zo’n check hadden gedaan.”

Wat vindt u van het klimaat in de stad? Zien mensen genoeg naar elkaar om?

“Premier Rutte had eens kritiek op de ‘dikke ik-mentaliteit’ in Nederland: mensen die egoïstisch alleen maar met zichzelf bezig zijn. Ik vond dat toen een wonderlijk betoog. Die dikke-ik is wel aanwezig in Nederland, maar er is ook zoveel warmte in de samenleving. We zijn erg goed om elkaar af te kraken en stil te staan bij dingen die niet goed gaan. Maar het warmtegevoel valt me erg op in de samenleving en dat moeten we tegen elkaar blijven zeggen. Ik opende onlangs een kerkelijke organisatie in Rotterdam. Het is een maatschappelijke instelling die veel doet voor mensen die te kampen hebben met bijvoorbeeld armoede en geweld in het gezin. Of denk aan mantelzorgers die wildvreemden stervensbegeleiding verlenen. Zo zijn er veel mensen die zich inzetten voor anderen. Tegenover de dikke-ik is ook heel veel ‘wij’: mensen die op elkaar betrokken zijn.”

Aboutaleb herinnert zich een vrouw die diepe indruk op hem maakte. Hij sprak haar nadat een vijftig-pluswoning in IJsselmonde was afgebrand en bewoners moesten worden geëvacueerd. Vrijwilligers van het noodhulpteam van het Rode Kruis hielpen daarbij, waaronder dus deze vrouw. “Een paar dagen later kreeg ik een mailtje van een man die mij vertelde dat deze mevrouw afgesloten is van gas en licht omdat ze dat niet meer kan betalen. Ze stond daar gewoon vrijwilligerswerk te doen, maar vertelde mij niets over haar eigen situatie. De man vroeg of ik haar kon helpen. Dat hebben we gedaan. Mevrouw had zélf grote problemen, maar hielp anderen. Dat vind ik zó bijzonder!”

Kader: Werken & bewegen

Als je weinig geld hebt, moet je proberen een baan te vinden, vindt het gemeentebestuur waar Aboutaleb de voorzitter van is. Maar re-integratie naar de arbeidsmarkt gaat niet alleen over het vinden van werk, zegt hij, maar ook over lichaamsbeweging. “Mensen in armoede zijn vaak gestresst, gebruiken medicijnen en kampen vaak met overgewicht. Uit schaamte daarvoor komen ze weinig onder de mensen en vereenzamen ze. Ik vraag me af: hoe kunnen we hen aansporen om meer te bewegen? Mensen moeten niet alleen participeren op de arbeidsmarkt, maar ook fysiek bewegen. Ze worden er gezonder van, re-integreren daardoor makkelijker én ze ontmoeten weer andere mensen. Ik vind dit een belangrijk vraagstuk dat de aandacht van de politiek verdient. Kerkelijke groeperingen zouden in het aanbod van zo’n beweegprogramma een rol kunnen spelen.”

***
Dit artikel van journalist Sjoerd Wielenga verscheen eerder in het Rotterdamse magazine Sjaak. Lees ook zijn interviews met Katja Schuurman: ‘Ik laat mezelf invriezen’, Marianne Thieme: ‘Ik ben een vreemde eend in Den Haag’, Joris Luyendijk: ‘God is dood, ieder voor zich, dat werkt niet’ en Daan Roosegaarde: ‘Ik wil de wereld een update geven’.   

Mijn gekozen waardering € -

Sjoerd Wielenga (Rotterdam, 1980) is zelfstandig journalist, tekstschrijver, eindredacteur en bladenmaker. Hij werkt(e) onder meer voor de EO, NRC, Trouw, de Volkskrant en opinieblad De Nieuwe Koers.