Ajax wil een nieuw clubmuseum – maar wáár?

Sinds een jaar legt Ajax op professionele wijze zijn geschiedenis vast. Er is alleen geen plek meer om die tentoon te stellen en daarom wil de club een nieuw clubmuseum.

Ajax is niet alleen druk op het veld, maar ook met het vastleggen van zijn clubgeschiedenis. Een jaar geleden, op 9 oktober 2013, werd Carel Berenschot aangesteld als coördinator Erfgoed. In zijn taakomschrijving werd vastgelegd dat hij verantwoordelijk is voor het verzamelen, beheren en uitbouwen van het Ajax-erfgoed met als doel dit te kunnen exploiteren en behouden voor toekomstige generaties. Hij geeft leiding aan de uitvoering van het beleidsplan Erfgoed en geeft vanuit een eigen erfgoed-visie richting aan het toekomstige beleid.

Als coördinator werkt Berenschot nu vanuit een kantoorruimte met uitzicht op het parkeerdek van de Arena, waar de spelers van het eerste elftal hun dure auto’s stallen. Hij wordt ondersteund door een vaste medewerker en twee stagiaires Erfgoedstudies. Aan dezelfde gang zit de Erfgoedkamer met de clubleden Thijs Lindeman en Hennie Schuurman als drijvende krachten. In die ruimte ligt veel materiaal opgeslagen als boeken, clubbladen, foto’s en prijzen.

Vorig jaar stelde Ajax een beleidsplan op voor het beheren van zijn erfgoed, en nu is het collectieplan in de maak. Er is een Oral History-project gestart, waarbij interviews worden afgenomen bij Ajacieden. Dit zit nog in de testfase, maar de eerste resultaten zijn goed.

Twee dozen met ongeordende foto’s

Berenschot kwam in 1992 voor de eerste keer in aanraking met het Ajax-erfgoed; beter gezegd met de afwezigheid ervan. Hij werkte toen voor het kunsthistorische bureau D’Arts, dat de opdracht kreeg om de tentoonstelling Ajax Ingelijst te verzorgen in de Beurs van Berlage. 'Daarvoor was drie maanden voorbereidingstijd. Toen we keken wat voor materiaal was om een expositie te maken, kwamen we bij clubarchivaris Wim Schoevaart uit. Hij had twee dozen ongeordende foto’s en dat was het. We raakten bijna in paniek, maar via via vonden we toch het nodige materiaal.'

Deze tentoonstelling bleek van enorm belang voor het historische bewustzijn van de club. 'De club was helemaal ondersteboven,' blikt Berenschot terug. 'Het besluit om een Ajax-museum te bouwen, is toen genomen. In de Arena werd daarvoor een ruimte gereserveerd en de club maakte een budget vrij.' Het was het begin van een verhaal van vallen en opstaan, want niet de hele club was enthousiast over het vastleggen van het cluberfgoed. Zo is er heel veel verloren gegaan tijdens de verhuizing van De Meer naar Amsterdam Arena, want in die jaren stelde de club andere prioriteiten.

Wie is die Cruijff toch?

Op 14 oktober 1997 opende het Ajax Museum zijn deuren, maar in 2011 werd het van de ene op de andere dag gesloten. Er volgde een verhuizing naar het Rembrandtplein, die uitliep op een grote mislukking. Het Canadese bedrijf Sid Lee werd ingehuurd om de permanente expositie te verzorgen, maar dat had geen enkel idee over de achtergrond van Ajax. De makers vroegen zich onder meer af waarom er zoveel teksten over Johan Cruijff waren geschreven. 'Is dat echt nodig? Dat kan toch wel wat minder?' Ze hadden nog nooit gehoord van Cruijff. Medailles werden met dubbel plakband bevestigd, een oude cricket bat van Ajax werd doorboord om beter te kunnen vastmaken aan de muur. Insiders zagen dat de begeleidende teksten wemelden van de inhoudelijke fouten. Volgens RTL Z kostte dit in korte tijd negen miljoen euro, waarna Ajax in 2013 besloot het museum te sluiten.

Gevolg was dat er geen plek meer was om het materiaal tentoon te stellen, waarmee die hele collectie naar de Arena verhuisde. Het erfgoed overspoelde het stadion. 'Het meeste stond in dozen en kasten in de Erfgoedkamer,' zegt Berenschot. 'De belangrijkste clubtrofeeën staan nu in een bewaakte vitrine.' Zeventien jaar na de opening van het Ajax-museum in de Arena is de club terug bij af en heeft het geen ruimte meer voor een permanente publieke expositie.

Namens de bestuursraad doet Jan Buskermolen daarom onderzoek of er mogelijkheden zijn voor een nieuw museum. Berenschot: 'Daar hoort een nieuw tentoonstellingsplan bij, net als een exploitatieplan. De investeringskosten moeten met zo’n drie tot vijf jaar zijn terugverdiend. Ook loopt er een publieksonderzoek om erachter te komen wat bezoekers eigenlijk willen zien.'

Berenschot benadrukt dat Ajax opnieuw een clubmuseum wil, alhoewel niet duidelijk is of dat dit opnieuw in de Arena zal zijn. Gezien de ervaringen met de Experience ligt dat wel het meeste voor de hand. Simpelweg terugkeren naar de oorspronkelijke plek zit er alleen helaas niet meer in. 'De intentie is in ieder geval dat er weer een museum komt, want dan werkt de club tenminste ergens naartoe. De erfgoedcommissie wil de collectie in ieder geval kunnen tonen, want daar doen we het voor.'

Professioneel digitaliseringsproject

Eén van de manieren om de collectie te tonen is via een digitaal Ajax-museum, al is het maar tijdelijk. Hiertoe zijn zeker mogelijkheden, omdat de clubgeschiedenis momenteel toegankelijk wordt gemaakt via de besloten website archief.ajax.nl. Onder meer de clubbladen Ajax-Nieuws en Ajax Magazine van 1916 tot en met 2007 digitaal zijn ontsloten, net als de ledenkaarten. 'Verder zijn er zo’n 100.000 foto’s gedigitaliseerd,' aldus Berenschot, 'waarvan er 12.000 tot 14.000 zijn beschreven, onder meer via VeleHanden.nl.' Via die website voegen vrijwilligers beschrijvingen toe aan de foto’s, omdat anders niemand weet wat erop is te zien en de afbeeldingen niet vindbaar zullen zijn.

Het digitalisatieproject wordt uitgevoerd door Picturae, een bedrijf dat zich heeft gespecialiseerd in het ontsluiten van historische collecties. Het is een belangrijke speler met opdrachtgevers als het Nationaal Archief, het Rijksarchief België en het Ministerie van Defensie. Het samenwerkingscontract met Ajax werd op 10 september 2013 getekend, waarmee de club de eerste van het land is, die het vastleggen van het erfgoed op deze manier aanpakt.

Ajax heeft overigens nog geen duidelijk beeld wat het gaat doen met het gedigitaliseerde archief als het eenmaal geheel is ontsloten – zowel voor het tekstdeel als de foto’s. Berenschot: 'De exploitatie hiervan is nog niet geregeld. Dat ronden we af als alles klaar is. Er is wel een plan in de maak voor de digitale openstelling van de archief. ' Zo wordt onderzocht of dat openbaar wordt gemaakt, al dan niet tegen betaling, of dat er delen worden afgesloten.

Er moet nog veel gebeuren met het erfgoed van Ajax, maar de richting lijkt voor de komende jaren te zijn vastgelegd. Berenschot: 'Ik denk dat Ajax bij de Nederlandse profclubs inmiddels marktleider is in het vastleggen en beheren van zijn erfgoed.' Hij heeft een grote wens: 'Ik zou zo graag een vast overleg willen hebben met de andere archivarissen van de profclubs, in ieder geval van de Eredivisie. Al was het maar één keer per jaar.'

Het Ajax-DNA

Na het eerste jaar van Berenschot is de vraag of er tastbare resultaten zijn. Eind maart kregen belangstellenden een eerste indruk toen Ajax tijdelijk een deel van zijn digitale archief opende. Vorige maand gaf de club mij als eerste buitenstaander toestemming om alle bestanden te doorzoeken. De eerste resultaten zijn veelbelovend, want deze bestanden zijn een goudmijn voor zowel sociaal-wetenschappelijk onderzoek als voor het bepalen van een marketingstrategie. Bij goed gebruik heeft Ajax een goudmijn in handen, omdat het club-DNA ligt opgeslagen in deze bestanden.

Het blijkt bijvoorbeeld mogelijk om de sociale omgeving van Ajax in kaart te brengen, zowel uit het verleden als nu. Vroeger stonden in het clubblad altijd de namen van de nieuwe leden, inclusief hun adres. Met deze gegevens wordt duidelijk welke achtergrond de Ajax-leden hebben, zowel nu als vroeger. Woonden ze allemaal in de directe omgeving van de club, of kwamen ze uit alle hoeken van de stad? Hoe heeft zich dat in honderd jaar ontwikkeld, en met welke patronen?

Zo is te achterhalen sinds wanneer Ajax een brede Amsterdamse club is met leden over de hele stad. In onze tijd worden Ajax en Amsterdam automatisch aan elkaar verbonden, maar enkele decennia geleden kende de stad méér grote voetbalclubs als DWS, Blauw-Wit en De Volewijckers. Het is interessant om uit te zoeken wanneer Ajax buiten zijn eigen omgeving in Amsterdam-Oost aanhang kreeg en zo ‘inbrak’ op de natuurlijke aanhang van de andere stadsverenigingen. De vraag is dan of er een verband is met de grote clubsuccessen, of dat dit proces los daarvan plaatsvond. En in hoeverre beïnvloedde de komst van nieuwe bevolkingsgroepen het ledenbestand van Ajax?

Wetenschappers en sportmarketeers kunnen hier hand in hand met elkaar optrekken om zulke kennis op te doen, want zo’n historische ledenanalyse legt het Ajax-DNA bloot.

Welke jodenclub?

Een heikel punt van het huidige Ajax-DNA is bijvoorbeeld de zogenaamde joodse identiteit. Die is relatief jong, want na mijn onderzoek in het digitale archief blijkt dat de club zich hier tot 1997 amper mee bezighield – in ieder geval in haar officiële uitingen. Pas aan het einde van de vorige eeuw kwam dit onderwerp met zekere regelmaat ter sprake in de clubbladen, want het enige van belang in de jaren vóór 1997 was een opmerking van Rinus Michels in 1968 dat Ajax bekend stond als een joodse club.

Interessant in dit geval is om te zien hoe Ajax schreef over het Joodse lid Eddy Hamel, die in 1943 in Auschwitz werd vermoord. Hamel speelde in de jaren 20 in het eerste van Ajax, waardoor zijn naam toen vaak in het clubblad stond. ‘In Hamel hebben wij een zeer goeden rechtsbuiten,’ oordeelde Ajax-Nieuws bijvoorbeeld op 15 augustus 1922. ‘Onze beste voorhoede-man van de laatste jaren,’ aldus hetzelfde blad op 1 september 1927. Na de oorlogsjaren duurde het echter nog heel lang voordat Ajax voor de eerste keer een artikel schreef over Hamel als slachtoffer van de Holocaust, want dat gebeurde pas op 1 oktober 1998. Niet dat zijn naam nooit meer ter sprake kwam bij Ajax, maar in de eerdere gevallen werd dan alleen teruggekeken op zijn voetbaltalent en niet naar zijn joodse achtergrond. De joodse identiteit is dus pas zeer recent toegevoegd aan het club-DNA, is daarmee de eerste conclusie van onderzoek in het digitale Ajax-archief.

 

Frank de Boer heeft het Ajax-archief niet nodig om zijn opstelling voor de volgende wedstrijd te bepalen. Sporters willen tenslotte altijd vooruit en nieuwe grenzen slechten. Dat lijkt volkomen in tegenspraak met het vastleggen van geschiedenis en het beheren van het erfgoed, maar voor de club zelf is dat wél van belang.

Stilstaan bij sport is een discipline op zich. En weten wie Cruijff is, als je in opdracht van Ajax werkt, trouwens óók.

Mijn gekozen waardering € -

Sporthistoricus. Auteur van de Bosatlas van het Nederlandse voetbal. De enige Amsterdammer, die is afgestudeerd op Feyenoord.