Het waren voltreffers op een spionnenbasis van de Israëlische Mossad net buiten de Iraaks-Koerdische hoofdstad Erbil, zo meldden Iraanse media. Dat de eigenaar van het getroffen pand daar geen weet van had, interesseerde Teheran niet. De twaalf raketten die Iran op de buren afvuurde vormden een boodschap die bedoeld was voor vele kilometers verderop. Voor Israël.
Nu zijn de Koerden in Irak de laatste jaren wel wat gewend aan raket- en drone-aanvallen van Iraanse zijde. Deze keer is echter anders. En niet alleen omdat ze voorheen afgevuurd werden door zogenoemde Iraanse ‘proxies’, Iraakse sjiitische groepen. Maar ook omdat die meestal gericht waren tegen Amerikaanse militairen, gelegerd op het vliegveld van Erbil. Militairen die deze Iraakse milities het liefst morgen nog kwijtwillen uit Irak.
Deze keer kwamen de raketten weliswaar neer in de buurt van het nieuwe Amerikaanse consulaat in aanbouw, maar dat bleef gespaard. Er omheen ontstond wel behoorlijke schade. Aan K24, het TV-station van premier Masrour Barzani bijvoorbeeld. Maar vooral aan het uitgebreide buitenhuis van een belangrijke Koerdische zakenman die een spil vormt in het oliebeleid van de Koerdische regering. Daar kwamen vier raketten op terecht.
Olieman
De eigenaar, Sjeik Baz Barzinji, bouwde een elektriciteitscentra die Erbil van stroom voorziet. Hij zorgt voor de ontginning van een belangrijk olieveld bij Kirkuk, compleet met de bouw van een raffinaderij zodat de olie als benzine beschikbaar komt voor binnenlands gebruik. Hij legde de oliepijpleiding aan die Koerdische olie via Turkije op de wereldmarkt doet belanden. Daarvan komt een belangrijk deel terecht in Israël.
Dat lijkt de enige, en dan nog indirecte link tussen hem en Israël. De olieman ontving drie delegaties van Koerdische en Iraakse hoogwaardigheidsbekleders bij zijn kapotgebombardeerde huis, om duidelijk te maken dat niets getuigt daar van enige activiteiten van de Mossad.
Waarom de Iraniërs nou juist zijn huis hadden uitgekozen voor hun boodschap aan Israël zal hopelijk nog eens duidelijk worden. Wel is duidelijk waarom ze boos zijn op de Israëliërs. Hun raketten doodden in Damascus onlangs twee Iraanse officieren die in Syrië actief waren aan de zijde van de Assad-regering. Israël zat recent achter de vernietiging van honderden drones en een dronesfabriek nabij Tabriz. En ze wist twee Iraanse met explosieven geladen drones op weg naar Israël boven Koerdistan neer te schieten.
Duivels
Teheran meent dat de Koerden de Israëliërs toestaan vanaf hun grondgebied informatie over Iraanse doelen te verzamelen. “We hebben de Koerdische functionarissen herhaaldelijk gewaarschuwd dat deze basis betrokken was bij operaties die onze veiligheid betreffen,” zei de Iraanse ambassadeur in Irak, Iraj Masjedi. Hij benadrukte dat de aanval niet bedoeld als een inbreuk op de Iraakse soevereiniteit: “we vragen jullie vooral om een einde te maken aan de duivelse activiteiten van de Israëliërs.”
De Koerden zijn behoorlijk geschrokken van de rakettenregen, en ook in Bagdad is doorgedrongen dat Teheran zichzelf in Irak te veel vrijheden toestaat om nog langer een oogje dicht te knijpen. De Iraanse ambassadeur moest op het matje komen.
Tegelijkertijd komt er een speciale commissie die moet onderzoeken wat er klopt van die Iraanse claim dat de Mossad vanuit Sjeik Baz’ huis opereerde. Dat kan je zien als een signaal aan Teheran dat Bagdad de Iraanse zorg over Israël begrijpt, maar het is tegelijkertijd een doodlopende weg. Iraakse commissies lossen nog minder op dan de meeste Nederlandse.
Kleine Satan
Die Iraanse zorg over Israël, dat ze ‘de kleine Satan’ noemt (de VS zijn de grote Satan), heeft echter al langer gevolgen voor de Koerden. Terwijl die Israël zien als het voorbeeld – zo’n onafhankelijke staat willen de Koerden ook, zijn er ook oude banden. Duizenden Koerdische Joden wonen sinds hun vertrek in de vorige eeuw in Israël, en van de regerende Barzani-familie is bekend dat zij nauwe banden onderhoudt met dat land.
De huidige premier zou er zelfs zijn militaire opleiding hebben genoten. Dat leverde kennis op en relaties, die hij (tot hij vorig jaar premier werd) gebruikte bij het opzetten en leiden van de Koerdische veiligheidsdienst.
Teheran heeft daar niet zoveel mee op en toonde zich in 2017 uitermate verbolgen toen er Israëlische vlaggen opdoken ter ondersteuning van het Koerdische onafhankelijkheidsreferendum. Israël was ook de enige staat die de Koerden ondersteunde bij hun beslissing dat referendum te houden. Teheran was er fel tegen, want dat wil geen pro-Israëlische Koerdische staat aan haar grens.
Voor de Koerden is de verhouding met Teheran er een van opletten en schipperen. Tegelijkertijd hebben ze te stellen met machtige sjiitische partijen in Bagdad die Teheran gehoorzamen. In die relatie speelt voortdurend het dreigement mee dat Bagdad (opnieuw) de geldkraan naar Erbil zal sluiten, zo vertelde een hoge Koerdische functionaris me onlangs. Die geldstroom is onzeker omdat de Koerden weigeren hun olie af te staan aan Bagdad en is om diezelfde reden maar gedeeltelijk hersteld.
Dreigement
Naast het geld is er dus het dreigement met geweld – terwijl Iraaks Koerdistan al voortdurend onder Turks vuur ligt, dat gericht is tegen leden van de Turks-Koerdische verzetsgroep PKK die in de regio opereren. De Iraanse ambassadeur heeft gedreigd met meer raketten, als de Koerden andere plekken die Teheran ook aanziet voor Mossad-bases niet ontruimt.
Daarmee zitten de Koerden tussen hamer en aambeeld. Hun steeds gewelddadiger buren nopen tot steeds grotere voorzichtigheid. Ze proberen niets te doen dat de situatie verder kan verslechteren.
In dat licht zie ik de maatregelen die de afgelopen maanden bezoekende Joden hebben getroffen. De anders zo gastvrije Koerden hebben enkele Joods-Amerikaanse staatsburgers uitgezet. Van twee ben ik zeker, maar er zouden meer gevallen zijn.
De meeste aandacht heeft Levi Meir Clancy (30) gekregen, die in januari is uitgezet. Hij woonde al zes jaar in de Koerdische hoofdstad Erbil waar hij een huis had gekocht. Daar, in Beit HaLevi, bood hij een gebedsruimte met “een Sefer Torah voor gebruik van gemeenteleden en pelgrims”, aldus de website van de stichting die hij had opgericht, Foundation of Ours.
Risico
Hoewel hij als adviseur Joods erfgoed actief was voor Koerdische functionarissen, werd hij bij terugkomst in Erbil gedeporteerd omdat hij als een veiligheidsrisico was bestempeld, vertelde hij me via Whatsapp. Onderliggende officiële documenten kreeg hij niet te zien. “Het ene moment werkte ik met het kantoor van de Koerdische premier op het gebied van tolerantie jegens Joden, het volgende werd ik uitgezet.”
Mijn pogingen om de achtergrond daarvan te achterhalen stuiten op stilte: bij het kantoor van de Koerdische premier, noch het departement van Buitenlandse Relaties en evenmin bij Binnenlandse Zaken kwam er antwoord op mijn vragen. Terwijl ze naar elkaar doorverwezen, wat duidt op groot onbehagen. Want gastvrijheid is belangrijk, en met de mond beleidt Koerdistan immers open te staan Joodse bezoekers.
Het kan zijn dat Clancy’s verhaal, gepubliceerd in The Times of Israel, dat hij door de FBI gewaarschuwd was voor een Koerdische samenzwering tegen zijn leven, verkeerd is gevallen. Mijn hooggeplaatste bron gaf desgevraagd aan dat mensen die kwaad in de zin hebben of Koerdistan zwartmaken niet welkom zijn.
Het lijkt er echter eerder op dat hij te open was over zijn Joodse achtergrond, en te zichtbaar was met zijn activiteiten, zoals de Joods-orthodoxe gebedsruimte, maar ook zijn Museum of Ours waar hij onder meer Joods erfgoed bewaarde. En dat hij daarom opgevallen was bij Iran, dat een consulaat heeft in Erbil en zonder twijfel ook andere, niet-diplomatieke aanwezigheid. Dat Clancy daarom op een lijst zette van burgers die als veiligheidsrisico worden beschouwd en daarom geweerd moeten worden.
Druk
Clancy’s verhaal lijkt vooral een illustratie van de druk waaronder de Koerden staan als het gaat om hun relatie met Israël. Clancy bracht in de jaren dat hij in Erbil woonde, ook een bezoek aan dat land. Zelf wijt hij zijn uitzetting aan antisemitisme. Maar met de raketaanvallen van de afgelopen week vers in het geheugen, denk ik dat zijn activisme en zijn link met Israël de deur voor hem hebben dichtgedaan. In opdracht van Iran, maar wellicht zelfs alleen al vanwege de Koerdische angst voor eventuele Iraanse strafmaatregelen.