Als het middel erger is dan de kwaal – de ziekmakende cascade van medicijnen

Ziek worden door medicatie, nieuwe kwalen krijgen door pillen – het gebeurt veel vaker dan gedacht. Maar de meeste huisartsen en specialisten zijn hier niet alert op. Ze zoeken de oorzaak vaak elders en schrijven extra pillen voor om de nieuwe klachten te bestrijden. Door een dergelijke cascade van medicijnen worden patiënten vaak nog zieker. Onderwijl legt niemand de vinger op de zere plek. "Weten wij artsen wat we doen? Nee, géén idee."

Op een dag in juni 1995 gaat de dan 18-jarige Ewout Kattouw naar zijn huisarts. Hij heeft sombere buien en al langer voelt hij zich op zijn werk niet goed thuis tussen zijn collega’s. Licht ontgoocheld staat hij een kwartiertje later weer buiten, met in zijn broekzak een recept voor antidepressiva. ‘Ik dacht dat ik een verwijzing zou krijgen voor gesprekken met een psycholoog’, vertelt hij er nu over. ‘Het was echter midden jaren 90, de glorietijd van de antidepressiva, die vrijwel geen bijwerkingen zouden hebben. Mijn huisarts zei: ‘Er is een nieuw middel waar goede resultaten mee zijn. Door Efexor (venlafaxine – red.) ga je je vast veel beter voelen.’’

Was dat maar waar. In een mum van tijd voelt Ewout zich buitengewoon ziek, verward, en komt hij — en dat is nieuw — nauwelijks meer in slaap. Ook flitsen er voor het eerst in zijn leven suïcidale gedachten door zijn hoofd. Een psychische inzinking, zo lijkt het. Niemand legt echter een link met de pillen die hij slikt. Integendeel, de huisarts geeft hem een hogere dosis antidepressiva, en hij krijgt er slaapmedicatie en kalmeringstabletten bij. Desondanks gaat zijn psychische conditie steeds verder achteruit en hij wordt verwezen naar het Riagg. Daar krijgt Ewout, de jongeman die een paar weken eerder nog met sombere buien naar de huisarts ging, het stempel ‘pre-psychotisch’. De psychiater schrijft hem antipsychotica voor.

Hoewel duidelijk in zijn medisch dossier staat wanneer hij antidepressiva begon te slikken, en je er kunt teruglezen dat hij precies sinds díe week hevige klachten ontwikkelt, worden deze twee feiten niet met elkaar in verband gebracht.

Twaalf soorten
Ook de nieuwe pillen baten niet. Sterker nog, de klachten verhevigen en er komen andere bij, ook fysieke, zoals griepachtige verschijnselen en onwillekeurige spiertrekkingen. Meermalen past de psychiater de medicatie aan. Ewout: ‘In het eerste halfjaar kreeg ik al twaalf soorten, minstens drie tegelijk.’ Ongewild is zijn leven dan, zoals hij het zelf beschrijft ‘compleet overgenomen door medicijnen en behandelaars’. Een wurggreep die uiteindelijk 23 jaar zal aanhouden, steeds vanuit het idee dat hij een psychiatrische hersenziekte heeft en dat daar pillen voor nodig zijn.

De jaren rijgen aaneen. Achtereenvolgende behandelaars stellen maar liefst 22 diagnoses en hij krijgt 41 soorten medicijnen voorschreven: antidepressiva en antipsychotica, slaap- en kalmeringsmiddelen, stemmingsstabilisators, antiparkinson-middelen, anti-epileptica, ADHD-pillen, en meer.
Tot aan zomer 2018. Dan neemt Ewout een stap die zijn leven een nieuwe wending zal geven. Na zich grondig te hebben gedocumenteerd, bouwt hij in enkele maanden de medicatie af. Donderdag 9 augustus 2018 is zijn eerste medicijnvrije dag. De vraag is, was Ewout Kattouw werkelijk zo ziek dat hij zoveel pillen nodig had, of was er iets anders aan de hand?

23 Jaren
Aan de hand van zijn medisch dossier, dat honderden pagina’s beslaat, heeft Ewout Kattouw ontrafeld wat er in die 23 jaren is gebeurd. Hoe hij steeds opnieuw farmacologisch werd benaderd en behandeld, van het ene medicijn in het andere geraakte, en de gevolgen daarvan. Een voormalige therapeute hielp hem de informatie te ordenen. Ewout schreef er een boek over, waarvoor hij ook enkele behandelaars interviewde, zijn ouders en naasten sprak, en gesprekken voerde met verschillende kritische deskundigen aangaande psychiatrie en farmacie.

Bijna vier jaar gebruikt u geen zware medicijnen meer. Hoe gaat het?
‘Naar omstandigheden goed. Mijn stemming is redelijk en langzaam knap ik op. Er komen steeds meer hersenfuncties terug, al heb ik nog wel moeite met lezen en oplossingsgericht denken. Ik ben er dus nog niet. Ik heb nog veel pijn in mijn spieren en gewrichten en er zijn tintelingen in mijn hoofd, alsof er stroom doorheen loopt. Af en toe hoor ik een bromtoon — ik heb de buurman laatst gevraagd of hij die machine kon uitdoen, maar die brom zit dus in mijn hoofd. Er zijn nog allerlei grillige effecten die moeilijk zijn uit te leggen.’

Laten we teruggaan naar hoe u in de misère bent terechtgekomen. Was u een somber kind?
‘Dat zou ik niet zeggen, ik maakte plezier en genoot van veel dingen. Mijn oudere zus en jongere broer gingen naar het gymnasium. Op de lagere school was ik wat ondergesneeuwd geraakt, waardoor ik op de streekschool terechtkwam. Daar bekwaamde ik me in installatietechniek. Feitelijk zat ik er onder mijn niveau. Ik paste me aan het werkmilieu aan en ging me anders gedragen dan ik was. Toen ik bijna 19 was, had ik daar genoeg van. Ik heb er toen met mijn ouders over gesproken en ben naar de huisarts gestapt. Had ik dat maar niet gedaan.’

Al snel hierna werd u naar het Riagg verwezen, hoe is dat gegaan?
‘Mijn ouders vertellen dat toen ik het antidepressivum Efexor ging gebruiken, ik last kreeg van dingen waarvan ik nooit eerder last had, waaronder suïcidale gedachten. Ik herinner me ook dat ik niet meer verbonden leek met de wereld om me heen, alsof ik in een droom zat. Ook lichamelijk was ik plots een wrak. Volgens de psychiater van het Riagg was er sprake van depersonalisatie, een pre-psychotisch beeld, dus gaf hij me een antipsychoticum.
Niet lang hierna werd ik opgenomen op de psychiatrische afdeling van het ziekenhuis in Leeuwarden. Ook daar draaide de aanpak om pillen. Onder andere stelde de psychiater een sluimerkuur voor. Met zware benzodiazepines werd ik een week lang gesedeerd, maar toen die verdovende middelen werden stopgezet, kwamen alle klachten nog heviger terug. Ik smeet met een krukje en uitte suïcidale gedachten. Ze hebben me toen platgespoten en in de isoleercel gezet. Daar is een inbewaringstelling (IBS) geregeld en ben ik overgeplaatst naar de gesloten afdeling van een psychiatrisch ziekenhuis in Franeker. Ik was toen nog maar 19 jaar.
In het begin ben ik in totaal twee jaar opgenomen geweest, ook omdat ik verschillende suïcidepogingen heb gedaan. Sindsdien ben ik grotendeels ambulant behandeld.’

Werden de klachten minder?
‘Eigenlijk niet. Van mijn 18ste tot 43ste is er elk jaar iets in de medicatie veranderd, waardoor ik voortdurend ook te maken had met de op- en afbouw van medicijnen. Maar dat begreep ik pas veel later. Van die medicijnwisselingen, en aanpassingen van doseringen was ik steeds wekenlang beroerd. Achteraf gezien waren er veel onttrekkingsverschijnselen en had ik telkens afkickfases. Los van de vraag of een medicijn goed werkt, moet er fysiek en mentaal steeds een nieuw evenwicht ontstaan, en dat is niet niks.
De aanpassingen zijn altijd door een psychiater bedacht. Het zijn er veel geweest, omdat ik verschillende keren ben doorverwezen en opgenomen. Allemaal hadden ze hun eigen zienswijze met bijbehorende medicatie. Ondertussen belandde ik vaak bij de huisarts en de dokterswacht, omdat ik niet meer wist hoe ik het had.’

Namen ze u serieus dat u ziek was?
‘Ik ben meermalen doorverwezen voor lichamelijk onderzoek, om uit te zoeken wat ik mankeerde. De specialisten noemden het vaak psychosomatisch. Klachten zouden dus psychisch veroorzaakt zijn. Ik kon er niets mee. Ik dacht: ik heb vast een ziekte die nog niet is ontdekt. Maar omdat de somatische onderzoeken niets uitwezen, hield het op.
Zodra iets niet goed verklaard kan worden, als je niet opknapt door een behandelinterventie, ligt het aan jou en aan jouw pathologie. De behandelaar en de behandeling staan nooit ter discussie. Toen ik suïcidaal was lag dat aan mij, niet aan de pillen.’

Waardoor denkt u zelf dat het is misgegaan?
‘Ik sprak er met Dick Bijl (oud-huisarts, epidemioloog en president van de International Society of Drug Bulletins – red.) over. Hij vermoedt dat ik van het eerste antidepressivum Efexor meteen ernstige bijwerkingen kreeg. En dat alle artsen en psychiaters in de jaren erna alleen maar de klachten behandelden die het gevolg waren van medicatie. Zo’n vicieuze cirkel wordt iatrogenic prescription cascade genoemd. (iatrogeen: gevolg van medisch handelen – red.). Die komt erop neer dat voor de klachten die door medicijn A ontstaan, medicijn B wordt ingezet; de bijwerkingen van medicijn B worden tegengegaan met medicijn C; voor de klachten door C krijg je pilletje D, enzovoort. Voor je het weet, staat er een rij medicijndozen op je aanrecht en ben je zieker dan ooit. Dit komt door het medisch, biologisch perspectief dat alles met pillen op te lossen is.’

In bijsluiters staan doorgaans veel bijwerkingen. Dachten de behandelaars daar niet aan?
‘Nee. Al bij voorbaat gingen ze uit van een psychiatrische ziekte. Met die tunnelvisie probeerden ze die een naam te geven. Hoewel uit meerdere psychologische onderzoeken bleek dat er bij mij géén psychopathologie speelde, heb ik toch 22 psychiatrische diagnoses gehad.
In het algemeen lees en hoor ik van patiënten dat bijwerkingen vaak gemist worden als oorzaak van aandoeningen. Artsen en apothekers zwaaien graag met de lange lijst bijwerkingen van paracetamol: die komen namelijk zelden voor. Met andere woorden, bijwerkingen zijn een papieren werkelijkheid, maak je dáár maar niet druk over.’

Heeft nooit een arts tegen u gezegd: wat u meemaakt kan van de medicatie komen?
‘Nee, dat is verbijsterend. Slechts één psychiater — rond 2010 — vermoedde dat de pillen mij in een slechtere conditie brachten. De communicatie met hem verliep helaas stroef. Dit kwam mede doordat er inmiddels ‘borderline’ in mijn dossier stond. Dat is een heel stigmatiserende diagnose, doorgaans worden mensen met borderline als vervelende, manipulatieve personen gezien. Therapeuten kregen destijds het advies niet met deze patiënten in discussie te gaan. Hierom besloot hij me directief op te leggen met de pillen te stoppen. Daar stond ik toen niet voor open, omdat ik al vijftien jaar in de waan leefde dat ik een psychiatrische hersenziekte had en dat ik daar pillen voor nodig had. Vlak ervoor nog had een psychiater die gespecialiseerd was in ADD, mij de diagnose ADD gegeven. Hij had me ingeprent dat ik het niet zonder medicijnen zou redden.
Recent sprak ik er nog met mijn ouders over dat we erg naïef zijn geweest. We dachten: de specialist weet wat hij doet. Het duurde lang voordat we die naïviteit kwijt waren.’

We dachten: de specialist weet wat hij doet. Het duurde lang voordat we die naïviteit kwijt waren.

U werd verwezen naar een psychiater die verstand had van ADD, en de diagnose was ADD?
‘Dit gebeurde vaker. Het is conformation bias, geloven in bewijs dat past bij de overtuiging. Een therapeut die gespecialiseerd is in ontwikkelingsstoornissen, ziet bij jou een ontwikkelingsstoornis. De orthomoleculaire arts die ME-patiënten behandelt, constateert ME. Dit gebeurde ook bij de psychiater die me met borderline opzadelde. Later las ik op haar site dat ze gespecialiseerd is in borderline. Ze schrijft daar ook: ‘Ik ben een biologisch georiënteerde psychiater. Dat betekent dat ik met name veel met medicatie werk.’

Waarom bent u zelf niet over bijwerkingen begonnen?
‘Eerlijk gezegd heb ik nooit gedacht dat de medicijnen me ziek maakten. Ze werden immers door artsen voorgeschreven. En als ik ernaar vroeg, werd het afgedaan met ‘farmaceuten zijn verplicht om bijwerkingen in bijsluiters te zetten’. Pas toen ik er boeken en artikelen over las, begon het me te dagen.
Het woord ‘bijwerkingen’ versluiert de kwestie natuurlijk enorm. Hierdoor ontstaat het beeld van kleine ongemakken, van een vervelend steentje in je schoen dat je makkelijk kunt negeren, en dat binnenkort weg is. Daar klopt niets van. Pillen hebben ‘werkingen’. Punt. Een stof die je toevoegt, veroorzaakt en verandert allerlei processen en functies. Onmiddellijk, of na verloop van tijd. Als je geluk hebt, doet medicatie wat ze moet doen, maar er zijn net zo makkelijk ook onbedoelde effecten. Soms ook zijn er gevolgen die helemaal niets met het medicijn te maken lijken te hebben.’

Centrale zenuwstelsel
Psychofarmaca zijn medicijnen om psychische aandoeningen te behandelen, waaronder bijvoorbeeld middelen als oxazepam, valium, slaapmiddelen en amytriptiline, die veel worden voorgeschreven. Psychofarmaca werken op het centrale zenuwstelsel. Echter ook tal van andere geneesmiddelen, die niet primair in de geestelijke gezondheidszorg gebruikt worden, komen in het brein terecht, al verschilt de mate waarin dit gebeurt.
Eenmaal in de hersenen beïnvloeden medicijnstoffen de besturing van het héle lichaam en de psyche. Eén dosis antidepressiva kan de communicatie in de hersenen al veranderen, wijst onderzoek van het Max Planck Instituut (Leipzig) uit.
‘Psychofarmaca doen ‘iets’ met het brein, zonder dat we precies weten wat, want ze werken op een veelheid van receptoren’, vertelt Jim van Os, hoogleraar in de psychiatrie in UMC Utrecht. ‘Voor de communicatie tussen zenuwcellen zijn stoffen als choline, serotonine, histamine en dopamine nodig. Wanneer een medicijn de communicatie van de cholinerge receptoren blokkeert, krijg je vaak last van obstipatie, wazig zien, moeite met plassen en soms zelfs hallucinaties. Serotonerge bijwerkingen zijn onder andere maag-darmklachten, onrustig slapen en seksuele functiestoornissen. Bij anti-histaminerge blokkade kun je sufheid en gewichtstoename verwachten. Het zijn slechts voorbeelden. Medicatie kan ook aandoeningen als hartkloppingen veroorzaken, veranderde bloeddruk, flauwvallen en orthostatische hypotensie.’

Polyfarmacie
‘Weten wij artsen wat we doen? Nee, géén idee’, vervolgt Van Os. ‘Mensen verschillen, er zijn genetische variaties, effecten van vroeg-trauma, het hangt af van wat je lever en darm met de geneesmiddelen doen, en ga zo maar door.’ In veel gevallen slikken mensen meerdere medicijnen, zogeheten polyfarmacie. Jim van Os: ‘Wie meerdere middelen gebruikt die op het brein werken, kan er donder op zeggen dat hij interacties krijgt, vaak op onbegrepen manieren.’

Waarom artsen de bijwerkingen van medicijnen vaak niet herkennen, komt volgens Jim van Os ‘doordat mensen in witte jassen als ritueel pillen voorschrijven volgens een richtlijn die in hun perceptie solide evidence-based is (evidence-based: volgens de beste informatie over doelmatig- en doeltreffendheid; evidence-based is niet per se: ‘wetenschappelijk bewezen’ – red.). Daarna sluiten ze hun ogen en oren voor alles dat buiten hun paradigma valt. Dat iemand er psychotisch van kan worden, kán volgens hen gewoonweg niet. Artsen verkeren in een auto-hypnotische staat waardoor ze het gewoon niet zien.’

Psychoactieve middelen kunnen patiënten goed helpen om weer grip op hun leven te krijgen, maar ze moeten maar kort worden gebruikt. Psychiater Jim van Os pleit ervoor ze hoogstens zes tot twaalf maanden voor te schrijven. ‘Langer heeft geen enkele zin’, stelt hij. Van Os gaat nog een stap verder: ‘Artsen moeten zich ook bekwamen in deprescribing: het stoppen van medicatie. Regel 1. is dat een patiënt nooit met een medicijn mag beginnen, als er geen plan is voor hoe hij er weer vanaf komt.’
Van Os vindt ook dat artsen kennis moeten nemen van nieuwe inzichten over oppositional tolerance: medicatie verandert niet alleen de communicatie in de hersenen, ze zet het brein ook aan om die veranderingen te compenseren. Hoe, is nog onduidelijk. Wanneer de medicatie wordt aangepast of stopgezet, schiet die compensatie in de overdrive, met als gevolg hevige onttrekkingsverschijnselen.

Voor je het weet staat er een rij medicijndozen op je aanrecht en ben je zieker dan ooit.

Ewout Kattouw meent dat patiënten, door alles wat ze meemaken, veel meer kennis van farmacologie (de werking van pillen) hebben dan artsen en apothekers. ‘Maar naar hen wordt helaas nauwelijks geluisterd.’

Welke gevolgen had het medicijngebruik bij u?
‘Veel verschillende, afhankelijk van het medicijn of de combinatie, maar ook wisselend per dag, of dagdeel. Behalve de effecten bij de op- en afbouw waren er allerlei lichamelijke klachten, zoals chronische pijn, maagkrampen en bloeddrukschommelingen. Ik had elektrische ontladingen in mijn hoofd, was opgeblazen dik en ik transpireerde bovenmatig. Een gewoon gesprek kon ik soms niet eens volgen, en psychisch vloog ik alle kanten op. Dit dus niet gedurende een paar weken, maar jarenlang.
Wat het ook erg maakt: als je zo lang zoveel medicijnen krijgt, heb je op een gegeven moment geen benúl meer van je normale functioneren. Er is geen referentie meer. In de eerste twintig jaar van mijn volwassen leven is er nooit een periode geweest waarin ik mezelf was.’

Wat betekende dit voor uw sociale leven?
‘In 1995 had ik nog een vriendinnetje, maar die relatie stopte snel toen ik ziek werd. Een kern van goede vrienden is altijd gebleven. Met een aantal van hen bleef ik contact houden, met andere heb ik inmiddels de draad weer kunnen oppakken. Wat dat betreft heb ik geluk, vergeleken met veel anderen die langdurig ziek zijn.
Op mijn 19e raakte ik in de ziektewet. Later werd dit de wao en daar zit ik nog steeds in. Inmiddels heb ik een opleiding hbo in de zorgverlening en probeer ik weer aan werk te komen, maar dat is nog lastig, want ik ben nog niet goed hersteld. Mijn inkomen is altijd laag gebleven. Ik zou nu graag weer meer ondernemen, maar heb daar het geld niet voor.’

Welke rol speelde uw medisch dossier in die 23 jaren?

‘Dat leek in beton gegoten. Er werd niet aan getwijfeld en dat is me bijna fataal geworden. In 2014 kreeg ik een middel dat off-label bij ADHD wordt gebruikt. Dat spul kan ook gevolgen voor je hart hebben. Op een gegeven moment bleek inderdaad dat het niet goed ging met mijn hartspier (bloed pompt minder goed rond – red.), zozeer dat er een harttransplantatie nodig zou zijn. Het universitair ziekenhuis in Groningen wees me echter af voor een screening, omdat ik geestelijk niet stabiel genoeg zou zijn om een transplantatietraject in te gaan. Die afwijzing baseerden ze louter op grond van mijn dossier. Toen realiseerde ik me: dit dossier kan dus gevaarlijk tegen me werken. Subjectieve waarnemingen van artsen worden als absolute waarheid beschouwd. Als psychiatrisch patiënt kreeg ik in Groningen geen harttransplantatie, dus in feite lieten ze me doodgaan.’

 

De behandelaar en de behandeling staan nooit ter discussie. Toen ik suïcidaal was lag dat aan mij, niet aan de pillen.

 

Beangstigend.
‘Enorm. Ik had maximaal nog twee jaar, vertelde de cardioloog. Toen ben ik in Rotterdam onderzocht. Daar zagen ze geen probleem voor een transplantatietraject. Ik ben met de ADHD-medicatie gestopt, omdat ik me er speedy door voelde. Mijn hartconditie verbeterde iets en ik hoefde niet meer actief op de transplantatielijst te staan. Nadat ik met alle psychofarmaca ben gestopt, is de pompfunctie stukken verbeterd. Of er een oorzakelijk verband is, is onbekend. De cardioloog zei: ‘Ik weet niet wat je doet, maar ga er vooral mee door.’’

Waarom besloot u na zoveel jaar van alle medicatie af te willen?
‘Ik verlangde ernaar mezelf terug te krijgen. Ik merkte dat ik nauwelijks nog emoties had. Ook gingen mijn cognitieve functies steeds verder achteruit, en de zintuiglijke functies namen af, zoals ruiken en proeven. Die zijn nog steeds niet goed terug trouwens.
Ik heb uitvoerig op internet gezocht naar informatie over afbouwen. In die tijd gebruikte ik nog maar één antidepressivum, dus ik was al een eindje op weg. Volgens de richtlijnen kun je in een paar weken afbouwen, hooguit met een paar weken ontwenningslast. Het leek me echter verstandig om er langer over te doen, dus gaf ik mezelf drie maanden. Steeds nam ik een iets lagere dosis. Achteraf is de afbouwperiode nog veel te kort geweest.’

Waarom?
‘Ik heb maandenlang zware afkickverschijnselen gehad. De bekende waslijst, en meer. In één woord verschrikkelijk. De eerste anderhalf jaar had ik veel slaapproblemen, ook dat was slopend. Een kennis van me is verslaafd geweest aan heroïne. Zij vond mijn afkicktraject veel heftiger dan het hare. En ik ben er nog steeds niet van af, dat is de persistant withdrawal. In de ontwenningsperiode voelde ik me ook heel eenzaam. Weinigen geloven dat je er zo lang over doet en dat je blijvende klachten kunt hebben.’

Wat is uw grootste grief over de afgelopen 25 jaar?
‘Heel kwalijk vind ik, is dat er altijd is ingezet op pillen. Nog kwalijker is dat mijn stem nooit is gehoord. Als patiënt zou ik het niet kunnen weten. Mijn klachten werden ontkend en gebagatelliseerd. Ik had geen ziekte-inzicht, vonden ze. De arts, de specialist ‘wist’ wat er aan de hand was en ‘begreep’ wat ik nodig had. Dat lieten ze me duidelijk weten, en daar hebben ze naar gehandeld.
Mijn sociale omgeving nam die mantra’s over. Ook mijn broer geloofde mij niet. Ik kreeg toch niet voor niets al die medicijnen? Hulpverleners kaapten mijn belevingen, mijn emoties, ze vulden in wat ik voelde, of moest voelen. Dat is vaak gebeurd, op allerlei manieren.’

‘Als patiënt ben je vogelvrij. Ik ben opgesloten geweest, overmeesterd en in een isoleercel gezet. Ik mocht zelfs niet meer zelfstandig plassen, daar moest een verpleegster bij staan. Zeer denigrerend allemaal. Ik ben jarenlang volgestopt met zware chemische middelen. Aan het eind van het liedje sta ik met lege handen, met een verwoest leven en een verwoeste gezondheid. Ik heb een boek geschreven om deze mechanismen te laten zien, en met een aantal medestanders heb ik stichting PILL opgericht om verantwoord gebruik van medicatie te bevorderen.’

NAWOORD
Julie-Anne Arendsen Hein, gepensioneerd klinisch psycholoog, las het medisch dossier van Ewout Kattouw. Ze bevestigt zijn verhaal, waaronder de diagnoses die gesteld zijn en de medicatie die hij heeft gehad. Ze beaamt dat hij op de nominatie stond voor een harttransplantatie en dat het UMC Groningen hem daar niet mee wilde helpen vanwege zijn psychiatriedossier. Arendsen Hein: ‘Het is niet aangetoond dat zijn hartfunctie door de medicatie slecht was geworden. Wel is die sterk verbeterd sinds hij de medicatie heeft afgebouwd.’

BOEK
Wie is er nou eigenlijk gek?
De cliënt, de psychiatrie of de maatschappij?
Ewout Kattouw
ISBN 978-94-93127-15-9
240 pag. / € 25,50

Medicijnen die Ewout Kattouw kreeg voorgeschreven.
(hartmedicatie is hierin niet opgenomen)

• Venlavaxine (Efexor)
• Oxazepam (Seresta)
• Temazepam (Normison)
• Lormetazepam (Noctamid)
• Pimozide (Orap)
• Haloperidol (Haldol)
• Clomipramine (Anafranil)
• Biperideen (Akineton)
• Nortriptyline (Nortrilen)
• Clorazepinezuur (Tranxene)
• Pipamperon (Dipiperon)
• Lithiumcarbonaat (Camcolit)
• Carbamazepine (Tegretol)
• Levomepromazine (Nozinan)
• Promethazine (Phenergan)
• Clonidine (Dixarit)
• Moclobemide (Aurorix)
• Fluoxetine (Prozac)
• Paroxetine (Seroxat)
• Nefazodone (Dutonin)
• Flupentixol (Fluanxol)
• Diazepam (Valium)
• Risperidon (Risperdal)
• Escitalopram (Lexapro)
• Alprazolam (Xanax)
• Quetiapine (Seroquel)
• Buspiron (Buspar)
• Duloxetine (Cymbalta)
• Clonezepam (Rivotril)
• Methylfenidaat (Ritalin)
• Dexamfetamine (Dexedrine)
• Methylfenidaat (Concerta)
• Mirtazepine (Remeron)
• Melatonine
• Lorazepam (Temesta)
• Atomoxetine (Strattera)
• Bupropion (Wellbutrin)
• Imipramine (Tofranil)
• Modafinil (Provigil)
• Omazeprol (maagmedicatie)
• Caffeïne

Diagnoses die bij Ewout Kattouw gesteld zijn, waren onder andere adolescentieproblematiek, bipolaire stemming, borderline, neurotisch, depressie, depersonalisatie, Pdd-NOS, psychotische stoornis, ADD, persoonlijkheidsstoornis, ADHD, angstklachten, karakterneurose, suïcidaliteit.

Mijn gekozen waardering € -