‘Als je hier blijft, ga je dood’

Rio de Janeiro in het jaar voor de Olympische Spelen. De komende tijd publiceer ik interviews met inwoners van Rio, over hun leven, hun idealen en hun tegenslag. In een tijd dat het land wéér op springen staat, net als voor het WK. Deel 2: Angelo Campos.

Sinds drie maanden wordt er geschoten in zijn favela, sloppenwijk, die vorig jaar, in 2014, nog een oase van rust was temidden van het onophoudelijke geweld tussen de drugsbendes in de omgeving en de politie, die bedoeld was om aan de bendes een einde te maken.

Terwijl Angelo Campos (34) zijn verhaal doet in een met verfpotten en ladders en een wiebelig koffiezetapparaatje volgestouwd magazijn, klinken schoten, tikkataktak, en rennen nerveuze en grimmig kijkende politiemannen met getrokken pistool voorbij. Sommigen richten hun geweer op een straatje tegenover het magazijn. Er hoeft maar één iemand een onverhoedse beweging te maken – zijn mobiel uit zijn broekzak halen bijvoorbeeld – of de nerveuze politiemannen halen de trekker over. Dan zal de zoveelste onschuldige dode vallen in Vila Cruzeiro.

Vila Cruzeiro ligt in een sloppenwijk die nu veel in het nieuws is in Rio de Janeiro, Penha, omdat er dagelijks schietpartijen zijn tussen de politie en de drugsbendes en omdat er ook bijna dagelijks aan beide kanten doden vallen.

Het is de wijk in Rio de Janeiro waar Angelo Campos is grootgebracht en waar hij met zijn vrouw zes kinderen grootbrengt. Zijn oudste dochter is veertien – “Ze is mooi, ze is in de pubertijd, ik maak me zorgen dat ze met de verkeerde mensen in aanraking komt” – en zijn jongste zoontje is nog geen twee.

Vader doodgeschoten

Angelo is kunstenaar met een roeping: Vila Cruzeiro door middel van kunst leefbaar maken. En daarom is hij in zijn wijk de trekker van het programma Favelapainting van de Nederlandse kunstenaars Dre Urhahn en Jeroen Koolhaas, die zich Haas & Hahn noemen.

Angelo, die een leider is in zijn wijk en overloopt van energie en creativiteit, heeft met zijn 34 jaar al een veelbewogen geschiedenis. “Ik ben opgevoed door mijn opa en oma, die hard hebben gewerkt om me te eten te geven en te kleden en naar school te laten gaan. Ze hebben alles gedaan om me te beschermen in een tijd dat je elke keer als je je huis uitging de lijken op straat zag liggen. Toen ik tien dagen oud was, werd mijn vader doodgeschoten in zijn rug door zijn eigen vrienden, voor geld. Hij was 23. Mijn moeder was 16. Ze was van huis weggelopen omdat mijn opa en oma het niet eens waren met de relatie met mijn vader en vanwege de dood van mijn vader kon ze niet erug naar huis. Daarom liet ze me in de steek en ze legde me in een steegje vlakbij het huis van mijn opa en oma. Een tante zag het en bracht me naar mijn opa en oma.

Drugshandel

Zij deden alles om mijn school te betalen en soms hielp ik hen om dingen op straat te verkopen: eten en water en zo. Ik heb als verkoper veel op het strand gewerkt en bij stoplichten, samen met mijn opa en oma. Ze leerden me dat je moet werken voor je geld en respect voor je naaste moet hebben.

Op mijn twaalfde heeft mijn moeder nog geprobeerd om voor me te zorgen, maar de man met wie ze samenwoonde was vreselijk en sloeg me vaak. Dus besloten mijn opa en omda dat het beter was om bij hen te wonen.

Maar door de dagelijkse problemen in ons leven en mijn opa en oma die ouder werden, besloot ik op mijn zeventiende om me in te laten met de drugshandel. Vrienden van me met wie ik was opgegroeid zaten er al bij. Ik bleef er twee jaar. De favela was helemaal aan zichzelf overgeleverd, er was geen overheid en er was geen werk, en we hadden de illusie dat we met drugshandel onze families konden onderhouden. Maar mijn vrienden zagen me altijd schilderen, soms met het geweer over mijn schouder, en ze zeiden ‘Joh, je staat hier je tijd te verliezen. Je hebt talent, je hoeft hier niet met ons op te trekken. Je bent intelligent, verzin een oplossing, je kunt je enorm ontwikkelen. Als je hier blijft, ga je dood.’

En zo begon mijn leven in de kunstwereld. Ze gaven me materialen en vroegen alleen of ik positieve dingen kon schilderen of protest tegen wat er in de wijk gebeurt. Ik vond het leuk en de wijk heeft me altijd als kunstenaar gesteund door me ook de huizen te laten schilderen en de eetzaakjes en soms T-shirts. Daarom ben ik deze plek heel dankbaar, en de mensen, ongeacht hun levenskeuzes. Ik heb hier altijd geschilderd, samen met andere jongeren, twintig jaar lang.”

Zaadje in mijn hoofd

In 2005 kwam Angelo voor het eerst in contact mt Dre Urhahn en Jeroen Koolhaas. Dat was voor het eerst dat hij met buitenlandse kunstenaars te maken had. Een visie van buiten betekende een enorme verrijking voor hem.“Ik zag dat ze goede ideeën hadden, maar het ging alleen over kunst en niet de betekenis van kunst voor de wijk. We hadden daar veel discussies over. Maar ik zag ook dat zij met hun kritiek op wat ik deed een zaadje in mijn hoofd probeerden te planten en dat werken met hen voor mij een kans was om iets in de favela te doen.”

Favelapainting begon vorig jaar met het opknappen van huizen in een van de armste en vergeten delen van Vila Cruzeiro. Angelo vormde een team van bouwvakkers uit de wijk zelf die tegen betaling aan de slag gingen. Maar in het deel van Vila Cruzeiro waar het project begon, zijn nu de schietpartijen. Favelapainting heeft zijn werk daar moeten opschorten en is nu aan het schilderen in een van de belangrijkste doorgangswegen van de wijk.

De mensen die daar helpen schilderen komen uit de wijk zelf en hebben geleerd hoe ze de verf moeten behandelen en kleuren moeten mengen. Sommigen van hen hebben ook buiten Vila Cruzeiro al klussen als schilder gevonden.

Angela: Ik zei tegen Dre en Jeroen ‘Jullie kennen de wereld en ik ken 64.000 wijkbewoners die mijn ideeën steunen. Ik heb respect voor hen en daarom wil ik dit potentieel met jullie delen’.”

Een treetje hoger 

Angelo heeft geen kunstopleiding gehad. “Ik ben autodidact. Mijn oma gaf me boeken om te lezen en ik wilde de afbeeldingen natekenen. Zo is het begonnen.”

Maar Angelo vindt dat hij nog veel moet verbeteren aan zijn werk en zou graag een opleiding doen. “Een manier om weer een treetje hoger te komen.” Makkelijk zal het niet zijn, want het kost veel geld: niet alleen collegegeld, ook de uitgaven voor bijvoorbeeld boeken, materialen en transportkosten. Voor iemand uit de favela zijn de drempels voor succes hoger dan voor andere Brazilianen. Angelo is al geboren met een maatschappelijke achterstandspositie. Maar hij legt er zich niet bij neer.

“Veel mensen willen het woord favela niet gebruiken, omdat het stigmatiserend is en hebben het over ‘gemeenschap’,” zegt Angelo. “Maar ik zeg favela. Voor mij betekent het verzet, volharding , lawaai, improvisatie. Positieve dingen.

Spiegeltje

Jegens de politiek koestert hij een groot wantrouwen, ongeacht de partij waar het om gaat. “Ik stem blanco bij de verkiezingen.” De politiemensen die dag in dag uit in de wijk zijn om de orde te handhaven, zijn volgens hem niet voldoende getraind om hun taak goed te volbrengen. “Ze maken de problemen alleen maar groter met al dat geweld.”

Soms begint de overheid met een project om de sloppenwijk te helpen, maar Angelo vergelijkt het met de komst van de Portugezen in Brazilië in de zestiende eeuw. “De een krijgt een spiegeltje en de ander niet. Zo krijg je dus fricties tussen de mensen onderling. Hier gaat het ook zo: bepaalde bewoners krijgen cadeaus en worden dan geacht op de politicus te stemmen die het cadeau heeft gegeven. Dat veroorzaakt problemen in de wijk. Of ze bouwen een school, maar denken niet na over de leraren die daar les moeten geven. Die leraren zijn veel belangrijker dan dat gebouw!

Je moet dingen doen in de wijk waaraan iedereen kan meedoen, ook de drugshandelaren. Zij doen wat ze doen om hun familie overeind te houden. Het heeft alles te maken met armoede. De mensen hier moeten leren dat er andere manieren zijn om hun problemen op te lossen.”

Het liefst zou hij zelf een school oprichten in Vila Cruzeiro: “Studie is belangrijker dan een huis.”

Naschrift

Het ging sinds het eind van de jaren negentig voorwaarts met de economie van Brazilië, totdat er tijdens de eerste regeringsperiode van president Dilma Rousseff (2010-2014) de klad in kwam. Het land kampt met een toenemende polarisatie tussen links en rechts, die anders tegen economische oplossingen aankijken, en tussen conservatieven en progressieven, als het om vraagstukken als abortus, de rechten van zwarten, en homo’s gaat.

In plaats van een doorwrochte analyse presenteer ik u de komende tijd de verhalen van doodgewone burgers in mijn woonplaats Rio. Van rijk tot arm, van jong tot oud, met verschillende seksuele, religieuze en politieke voorkeuren, man en vrouw. Zo kunt u zich een beeld vormen van wat er zo al leeft in de stad waar volgend jaar de Olympische Spelen worden gehouden en waar het gist. 

Mijn gekozen waardering € -

Wies Ubags (1962) werkt vanuit Brazilië voor oa het ANP. Ze is ook te horen op de Nederlandse en Belgische radio (vooral BNN, WNL en VRT).  Ze schrijft over ambitie in Latijns Amerika, in het klein en in het groot. Economische onderwerpen krijgen veel aandacht.