Annemieke herstelde van een eetstoornis

Annemieke Beijn (40) is getrouwd met Maarten en moeder van tweeling Daan en Mats (6 jaar). Annemieke is hersteld van een eetstoornis en werkt nu voor Stichting JIJ, een organisatie die hulp biedt aan mensen met een eetstoornis en hun naasten.

‘Tien jaar geleden ging het fout, rond mijn 28e. De diagnose was een eetstoornis van het type Niet Anderszins Omschreven, dat betekent dat de symptomen niet precies passen in het hokje Anorexia of Boulimia. Ik at heel weinig, sportte obsessief, telde de hele dag calorieën en was geobsedeerd met eten en mijn gewicht. Ik ben twee keer opgenomen geweest in een kliniek, een keer vier maanden in Zuid-Afrika en een keer twee maanden in Nederland. Alles bij elkaar heeft het zo’n 7 jaar geduurd. Toen ging het stapje voor stapje beter. Inmiddels ben ik getrouwd, moeder van een tweeling en werk ik weer vier dagen in de week. Het gaat nu heel goed met me. Maar ik heb een lange weg afgelegd.

Dat het mis ging met mij, kwam voor mijn omgeving als een verrassing. Zelfs mijn ouders hadden het niet zien aankomen. Ik woonde zelfstandig, had een relatie, een groot sociaal netwerk en werkte o.a. als diëtiste in mijn zelfstandige diëtistenpraktijk. Van een afstandje leek mijn leven prima op orde. Maar ik voelde me helemaal niet goed. De ondertoon was in toenemende mate zwaarmoedig en ongelukkig. Ik twijfelde aan alles en vond mezelf nooit goed genoeg. Ik had ik veel last van paniekmomenten. Mijn toenmalige vriend was van slechte invloed, hij was vaak negatief over me. Hij irriteerde zich aan hoe ik liep, hoe ik at, hoe ik deed… Ik snap niet meer wat ik in hem zag, maar ik zie wel hoe hij mijn eigen negatieve gevoel over mezelf bevestigde. In de praktijk werkte ik me een slag in de rondte en ook in vriendschappen liep ik op mijn tenen. Voor een verjaardag liep ik stad en land af om het perfecte cadeau te vinden en als ik dan eindelijk iets had, vond ik het toch niet goed genoeg. Ook voor mezelf legde ik de lat hoog. Als ik uit was geweest en laat in bed lag, moest ik van mezelf toch de volgende ochtend vroeg uren op die spinningfiets…

Kritiek en twijfels over mezelf heb ik altijd gehad. Als kind speelde ik tennis op hoog niveau, maar vond mezelf absoluut niet goed. Dat had ik bij alles wat ik deed, op school, op het werk, in relaties… Hoe dat komt, weet ik niet. Waarschijnlijk door een combinatie van factoren. Ik ben heel beschermd opgevoed, dat heeft mijn zelfvertrouwen niet bevorderd. Ook heb ik vanuit mezelf een grote drang om te pleasen… Maar ik wil niemand de schuld geven en zo voel ik het ook niet. Feit is dat ik op mijn 28e volledig vast liep.

‘Zo merkwaardig! Ik werkte als diëtist maar zag niet waar ik zelf mee bezig was’

Ik weet nog dat ik ’s avonds op een feestje tegen een vriendin zei dat dit mijn laatste avondje uit zou zijn. Ik voelde dat het niet meer ging. Ik had wel eens vaker tegen haar gezegd dat ik me niet goed voelde, maar meestal veegde ik zo’n opmerking ook weer snel opzij. Alleen kon ik er deze keer niet omheen. De volgende ochtend werk ik wakker en kon letterlijk niets meer. Ik voelde me compleet machteloos: zwaarmoedig, angstig en in paniek. De destructieve relatie, de hoge werkdruk, een aantal heftige gebeurtenissen in mijn familie – ziekte en overlijden – en het continue bezig zijn met wel/niet eten en moeten sporten… Het ging gewoon niet meer.

Inmiddels weet ik dat geen hulp durven vragen en altijd bezig zijn om anderen te plezieren, grote valkuilen zijn voor mij. Maar toen zag ik dat nog allemaal niet. Ik dacht dat ik een kleine inzinking had en na een korte rustperiode wel weer verder kon. Ik meldde me ziek en ging naar de huisarts voor advies. Hij nam het heel serieus en stuurde me door naar een psycholoog en uiteindelijk -een paar weken later- kwam ik terecht bij psychiater Bram Bakker. Hij adviseerde me om naar een kliniek voor eetstoornissen in Zuid Afrika te gaan. Zelf had ik niet in de gaten dat ik een eetstoornis had ontwikkeld. Zo merkwaardig! Ik werkte als diëtist maar zag niet waar ik zelf mee bezig was.

Het verblijf in Zuid- Afrika was intensief. Vier maanden lang elke dag therapie en praatgroepen. ’s Avonds mocht ik tien minuten naar huis bellen. In de periode voor vertrek had ik iets gekregen met Maarten, mijn huidige man. Ik kende hem al langer en hij had al een tijdje een oogje op mij. Zelfs toen het zó slecht met me ging, bleef hij in mij geloven. Zijn vertrouwen in mij heeft mij ontzettend geholpen. Ondertussen leerde ik in de kliniek voor het eerst écht kijken naar mezelf en naar waar ik mee bezig was. Omdat ik helemaal weg was uit mijn dagelijkse omgeving, kon ik makkelijker objectief kijken naar mezelf en in alle rust met dingen aan de slag gaan. Ik kwam voor het eerst echt bij mijn gevoel. Als iemand vroeg hoe ik me voelde, zei ik altijd ‘goed’. Maar ‘goed’ is geen gevoel. In de kliniek leerde ik emoties herkennen: blij, boos, verdrietig. Ik heb heel veel gehuild in Afrika, maar ik kwam ook tot rust en kreeg weer levenszin. Ik wilde graag beter worden. Toch kwam na mijn verblijf in de kliniek, de heftigste periode.

‘Ik kan niet één ding aanwijzen wat heeft geholpen. Alles wat ik gedaan heb, heeft bijgedragen aan mijn herstel’.

Eenmaal thuis moest ik het ‘gewone’ leven weer oppakken. Mijn positie in de praktijk had ik opgegeven. Werken als diëtist was een te grote trigger. Ik was sowieso niet klaar om weer te gaan werken, ik had nog steeds geen energie en ook het eten was nog niet rustig. Ik ging samenwonen met Maarten en doorliep een nazorg traject. Ondanks dat, ging het helemaal mis. Sporten en wegen mocht ik niet meer, maar telde dwangmatig calorieën, at zeer weinig en werd dunner dan ooit. Maarten was in die periode mijn rots in de branding. Hij hield onvoorwaardelijk van me en droeg me op handen. Hij was ook degene die me wederom stimuleerde om me weer te laten opnemen. Deze keer in een verslavingskliniek in Nederland, voor een periode van twee maanden. Een eetstoornis is immers een soort verslaving.

Twee maanden lang kreeg ik van ’s ochtends tot ’s avonds therapie en volgde een programma. Zes eetmomenten per dag. Twee keer per week bellen. Een half uurtje bezoek in het weekend. Mijn moeder en/of vader kwamen zo vaak als werd toegestaan langs. Het was heel moeilijk voor hen om mij zo te zien. De opname was goed voor mij. Ik kan niet één ding aanwijzen wat heeft geholpen. Alles wat ik gedaan heb, heeft bijgedragen aan mijn herstel. Een sleutelmoment was toen een therapeut zei dat ik in een levensbedreigende situatie zat in gewicht en ik uit de slachtofferrol moest stappen. Dat was moeilijk om te horen, maar heeft me wel wakker geschud. Als ik beter wilde worden, moest ik het zelf doen. En ik wilde beter worden. Ik wilde mijn leven beginnen met Maarten. Ik had een moederwens en dat verlangen was een grote drijfveer.

‘De onvoorwaardelijke steun en liefde die ik kreeg van mijn omgeving, waren essentieel’

Na die tweede opname duurde het nog een tijd voor ik weer helemaal in mijn kracht was. Het ging met kleine stapjes. Normaal eten stond in die periode voorop. Ik gebruikte alle maaltijden met iemand samen en had een schema voor alle eetmomenten. Ontbijt en de warme maaltijd met Maarten, lunch en tussendoortjes met mijn (schoon)ouders of mijn broer. Beetje bij beetje verdween de angst om te eten en groeide mijn zelfvertrouwen. Ik kreeg weer meer energie en mijn concentratievermogen werd beter. De onvoorwaardelijke steun en liefde die ik kreeg van mijn omgeving, waren essentieel. Al die nachten dat ik gejankt heb en het niet meer zag zitten… Vijf jaar geleden zijn we in aanwezigheid van al onze dierbaren getrouwd in de achtertuin van mijn ouders huis. Zelfs mijn counselor en een paar mede cliënten uit de kliniek in Zuid-Afrika en Nederland waren aanwezig.

Mijn werkende leven heb ik heel langzaam weer opgebouwd. Ik ben begonnen met vrijwilligerswerk bij Stichting JIJ, een zelfhulporganisatie voor mensen met eetproblemen en hun naasten die laagdrempelige, anonieme hulp en persoonlijke ondersteuning vanuit ervaringsdeskundigheid biedt. Ik weet dat ik ziek was en daar niets aan kon doen. Maar thuiszitten en niets (kunnen) doen voelde niet goed. Bij Stichting JIJ groeide langzaamaan weer mijn zelfvertrouwen op werkgebied. Inmiddels ben ik daar met heel veel plezier in dienst als coördinator van het inloophuis. Het voelt heel goed om mijn eigen ervaring in te zetten en anderen hiermee te kunnen helpen op hun weg naar herstel. Daarnaast werk ik bij De Bascule, een Academisch centrum voor kinder- en jeugdpsychiatrie, afdeling eetstoornissen. Ik werk daar als diëtist en zet ook hier mijn eigen ervaring in om anderen te helpen. Ik ben blij dat ik nu weer mee kan draaien en bijdragen aan de maatschappij. Ook het hebben van een gezin is een droom die uitkomt.

‘Het moederschap geeft een extra motivatie om aan mezelf te blijven werken’

Het moederschap is een bron van geluk en stabiliteit in mijn leven. Ik ben heel dankbaar dat het mij gegeven is. Het terugkomen van mijn menstruatie was een belangrijke stap in mijn herstel.  Ik ben ook blij om te merken dat ik als moeder niet onzeker ben. Beslissingen over de kinderen maak ik intuïtief. Soms voel ik wel angst, maar ik probeer dat niet aan ze door te geven. Als ze alleen de trap af lopen bijvoorbeeld, of zelf buiten op de fiets… Dan zeg ik tegen mezelf: loslaten, loslaten! En dat werkt. Zo blijf ik heel bewust aan mezelf werken. Het moederschap geeft een extra motivatie om dat te doen. Ik wil een positieve moeder zijn en mijn kinderen weerbaarheid meegeven, in plaats van angst.

Al met al heb ik veel geleerd van mijn eetstoornis. Ik heb geleerd dat ik er mag zijn en dat ik ruimte in mag nemen. Ik heb geleerd om te luisteren naar mijn gevoel en grenzen te stellen. Ik weet nu dat het niet belangrijk is om aan iemand het ‘perfecte’ cadeautje te geven, maar dat het gaat om mijn aanwezigheid en de gezelligheid. En dat het minder belangrijk is om het huis perfect aan kant te hebben en des te belangrijker om te genieten van een ijsje eten met mijn kinderen op een zonnige dag… Ik denk dat het vooral gaat om luisteren naar mijn gevoel. Hoe voelt het en wat wil ik nu echt?

Ook Maarten helpt mij op het ‘juiste pad’ te blijven. In drukke of emotionele periodes ben ik alert op mijn gedrag. Ik bespreek dat met hem en vraag of hij me waarschuwt als hij merkt dat ik gewicht verlies of ‘anders’ doe dan normaal. Dingen als veelvuldig op de weegschaal staan bijvoorbeeld. Dat deed ik vroeger obsessief, elke dag, en nu misschien eens in de vier maanden. Calorieën tellen doe ik helemaal niet meer. Ook laat ik me minder ‘meeslepen’ door emoties van anderen. Ik weet nu veel beter dan vroeger wat ik nodig heb en waar mijn zwaktes liggen. Het bespreekbaar maken van dingen is daarbij het halve werk.

Ook in mijn werk bij Stichting JIJ praat ik veel over mijn eetstoornis en hoe het vroeger was. Dat is goed voor mij, omdat ik de neiging heb mijn verleden te bagatelliseren. Maar denken dat het allemaal wel meeviel, is juist een valkuil. Terugval bij mensen die een eetstoornis hebben gehad, komt veel voor. Alert blijven op signalen is belangrijk. Tegelijkertijd helpt mijn ervaring anderen die worstelen met een eetprobleem. Ik begrijp precies hoe het is om last te hebben van dwanggedachten over eten, depressie, paniek en angst.

Ik durf wel te zeggen dat ik helemaal genezen ben van de eetstoornis. Maar aan de onderliggende factoren zoals onzekerheid en faalangst moet ik blijven werken. Meewerken aan dit interview zou ik vroeger ook nooit gedurfd hebben en het is nog steeds ver uit mijn comfort zone! Maar ik heb het toch gedaan omdat het goed is voor mijn persoonlijke groei. Dingen doen die ik spannend vind, helpen me om meer zelfvertrouwen te krijgen. En zoals vaak met angsten blijkt het uiteindelijk allemaal best mee te vallen. Meewerken aan deze productie was eigenlijk best leuk!’

Foto van Annelore

Heb jij ook last van een eetprobleem?
Stichting JIJ biedt hulp: www.stichting-jij.nl

Mijn gekozen waardering € -

De artikelen van Anne verschenen eerder in tijdschriften en kranten waaronder Fabulous Mama, Viva, Margriet, Linda en NRC Next. Anne is cultureel antropoloog en eigenaar van Uitgeverij 11