Je noemt Charles Aznavour, op pagina 180, in je boek ‘De kleine lelijke man met een mistige schorre stem’, maar ook ‘De troubadour van herinneringen’. Zijn nummer ‘Non, je n’ai rien oublié’ uit 1971 is een van je favoriete chansons. Is hij een inspiratiebron geweest om het boek te schrijven, waarvan de ondertitel ‘Een gezongen geschiedenis van Frankrijk’ is?
“Ja. Charles Aznavour is de troubadour van het verleden. Hij weet dat het verleden een jas is die je aan hebt en nooit aan de kapstok kunt hangen. Ik heb Aznavour beter leren kennen bij het schrijven van het boek. Hij is een goede tweede na Brel.”
Ik heb Aznavour beter leren kennen bij het schrijven van het boek.
Jacques Brel noem je een ‘genie’. In Nederland is hij wellicht de meest bekende Franse zanger, bijvoorbeeld door zijn vertolking van ‘Amsterdam’ en de nummers die Liesbeth List van hem heeft gezongen, zoals ‘Mijn Vlakke Land’ en ‘Ne Me Quitte Pas’.
“Brel is zeldzaam, maar ook Aznavour is bij jullie zeer bekend.”
Je groeide op met de muziek van Billy Joel, Lou Reed en Dire Straits. Op 16-jarige leeftijd (in 1989, red.) ontdekte je Francis Cabrel met Je l’aime a mourir. Je schrijft: ‘Hij kwam op het juiste moment in mijn leven.’ Kun je dat uitleggen?
“Als naïeve jongen hoorde ik dat zeer toegankelijke melodietje, die ik nu misschien ‘mierzoet’ zou noemen. In het lied worden bijna puberale gevoelens bezongen, die voor mij heel herkenbaar waren. Zijn nummer voelde als een soort kalverliefde. Voor mij was dit een makkelijke toegangspoort tot het Franse chanson. Het hoeft niet altijd Brel te zijn.”
Het hoeft niet altijd Brel te zijn.
In je boek beschrijf je het Franse chanson als ‘gezongen literatuur’.
“Veel Franse chansonniers hebben onbekende gedichten genomen en die op muziek gezet, waarna het bekende poëzie is geworden. Het verhaal in de Franse chansons is ook veel belangrijker dan in de Angelsaksische liedjes. Een Frans chanson is eigenlijk een polaroid.”
Veel Nederlanders gaan op vakantie naar La Douce France. In een interview zei je, over de Belgen, dat zij eigenlijk geen kennis meer hebben van de Franse cultuur en taal. Geldt dat ook voor de Nederlander?
“Bij ons in België zakt het een beetje weg. Ik betreur dat heel erg. Veel jonge mensen kennen het Franse chanson niet, ook omdat ze bijna niet meer op de radio worden gedraaid. Nederland ligt toch 250 kilometer extra ver van Frankrijk, misschien is de Franse cultuur in Eindhoven en Zeeuws Vlaanderen bekender dan in Friesland. Ik kreeg, na mijn De Wereld Draait Door colleges, veel reacties en denk dat er in Nederland toch veel liefhebbers zijn van het Franse lied en de cultuur, dat verder gaat dan elk jaar met de caravan naar Frankrijk. De Franse chansons hebben voor veel Nederlanders toch een bijzondere betekenis. Dat had ik vijf jaar geleden niet gedacht.”
De Franse cultuur is bekend vanwege het chauvinistische karakter, de radio draait bijvoorbeeld voor 90% Franse muziek. In je boek wordt beschreven hoe de Franse artiesten moeite hadden om succesvol te blijven na de komst van The Beatles, The Rolling Stones en The Who. Je schrijft: ‘Het publiek richt zich op deze bands. Alleen Jacques Brel en Georges Brassens doorstaan deze storm.’
“De Franse artiesten gingen Beatles en Stones nummers coveren, omdat de Fransen geen Engels konden verstaan. De Engelse cultuur en de Rock ’n Roll zijn in Frankrijk bekend geworden in het Frans. Dat is opmerkelijk. Een mooi voorbeeld is ‘Viens danser le twist’ van Johnny Hallyday (origineel Let’s twist again van Chubby Checker, red.). Pas later werden de ‘originele’ nummers van The Beatles en Rolling Stones ook hits in Frankrijk. De rustige Franse luisterliedjes werden in een hoekje gedrukt. Brel, Gilbert Bécaud en Brassens hebben hier nooit aan meegedaan, die zijn zichzelf gebleven.”
Johnny Hallyday was de Franse Mick Jagger.
Was Johnny Hallyday (overleden in december 2017) de Franse Elvis?
“Ja. Ik zou hem eerder met Mick Jagger vergelijken. Sex, drugs, rock ’n roll en veel vrouwen. Op zijn zeventigste stond hij nog steeds in jeans op het podium.”
Je beschrijft ook het ontstaan van de populariteit van Bob Dylan in Frankrijk.
“Heel veel Fransen zijn opgegroeid met Dylan in het Frans, gezongen door een Franse chansonnier. Veel Nederlanders beheersen de Engelse taal niet voldoende om de Engelse teksten van Dylan te begrijpen, terwijl de Fransen gelijk wisten waar het in die liedjes over ging. Dat is heel interessant.”
Stromae is zeer populair. Vind je hem de nieuwe Brel?
“Ja en nee. Het publiek is weer op zoek naar een grote Franse chansonnier. Nooit kan iemand de nieuwe Brel zijn. Maar Stromae heeft wel heel goed naar Brel geluisterd. Zijn hit ‘Formidable’ heeft een Brel-dictie en is een eerbetoon aan Brel. Als al zijn nummers zo zouden zijn dan zou je kunnen zeggen: dat is de nieuwe Brel. Brel wilde de mensen laten luisteren en in hun hart raken, Stromae wil ze laten dansen.”
De grote liefde voor Frankrijk komt van een leuke leraar Frans.
“Dat klopt. Hij sprak met zoveel vuur over de Franse cultuur. Ik werd direct door hem gegrepen. Dat was het begint, misschien is het wat uit de hand gelopen. Frankrijk is mijn passie en mijn broodwinning geworden.”
Dit interview werd gemaakt in maart 2014.