Besef van vergankelijkheid. Het aardse debuut van Laura van der Haar

Het debuut van Laura van der Haar, ‘Bodemdrang’ getiteld, is een bundel gedichten vol weemoed, besef van vergankelijkheid en verlangen naar ongereptheid. Heerlijk leesvoer voor de herfst.

Laura van der Haar – Bodemdrang (50 p.). Podium, €16,50

Hol en leeg van verlangen//en de gele amberen bomen//de groene en barnstenen stammen.

Zo dichtte ooit M. Vasalis in haar bundel ‘Parken en woestijnen’. Een herfstgedicht, een ‘genre’ waar wel meer grote dichters zich aan hebben gewaagd, en dat heeft prachtige verzen opgeleverd. Hoewel het debuut van Laura van der Haar, ‘Bodemdrang’ getiteld, verscheen in de bloeiperiode van het jaar, rook ik tijdens het lezen van de bundel de herfst, de geur van vallend blad en vochtige aarde.

Ook al is ‘Bodemdrang’ haar debuut, Laura van der Haar (1982) is geen onbekende in het land der dichtkunst. Met haar podiumvoordracht won de redactrice van het digitale tijdschrift ‘hard |/ hoofd’ in 2012 het NK Poetry Slam, en ze stond al op diverse festivals, waaronder Lowlands. Naast haar dichterschap werkt Van der Haar als archeologe, en dat is in ‘Bodemdrang’ goed te merken. De beelden die ze gebruikt, haar blik op haar omgeving en de thema’s die ze aansnijdt, zijn doorspekt met een besef van vergankelijkheid en een verlangen naar aarding, zoals in ‘grasnachten’:

grasnachten

Verlanden doe je buiten
liefst op blote voeten

maar wie bruin wil worden heeft tijd nodig
schrapen in aarde
van iets levends de graat draaien
vuil onder je nagels

je kunt het je eigen maken
door erbij te blijven staan
er zo lang op te stampen
dat het niet meer kraakt

bomen

met hun verdomde grip op de grond
hun constante drinken
hun benijdenswaardige gewoonte
naar het licht toe te gaan

Veel gedichten ademen een zekere weemoedigheid door hun subtiele vooruitwijzingen naar toekomstige teloorgang of terugverlangen naar het moment waarop alles nog ongerept was, zoals de momenten uit de kindertijd die herinnerd worden in ‘jij bent af’:

toen leek alles dichterbij, logisch bij elkaar
een kruisspin en bramen bijvoorbeeld en dat we vijf waren
of zeven misschien – er zijn weer graansilo’s, ganzenletters
iets lager cirkelt een buizerd

(…)

waterscheiding of niet wat kan ons het schelen
wij zijn acht en gewaarschuwd
wij zijn al bijna niet meer lief

De dreiging die in de laatste zin besloten ligt, komt in andere verzen nadrukkelijker naar voren. In ‘asfalteren’ bijvoorbeeld komt een jongen voor met ‘het donker in zijn ogen’, ‘met hem is het keldertje spelen//of niets’.

Dat brengt het besef, blijkt uit ‘stopper’, dat ‘er geen weg terug is//van gewoon kijken//naar niets gezien hebben//ze zouden langzaam kijken moeten uitvinden//om heel behoedzaam het zien te naderen.’ Wat is er gezien dat zo veel indruk heeft gemaakt? Daar kan de lezer alleen maar naar raden, want Van der Haar doet geen mededelingen over wat het is dat ‘ik’ doet wensen dat

je weg kunt draaien, doorlopen, wissen
blijven stiften tot nieuwe beelden
alsmaar nieuwe beelden, lampen aan, praten

over wat er gisteren nou was, over later
hardop zingen tot het vol is in dat hoofd
of gaan slapen
als dat lukt

Woordkunst

Opvallend aan ‘Bodemdrang’ is de originaliteit in taal. Het kost Laura van der Haar ogenschijnlijk weinig moeite om nieuwe woorden en manieren te vinden om iets uit te drukken. De ene woordvondst na de andere tovert ze uit de hoge hoed, maar ze doen natuurlijk aan, al zijn er vast ook ‘mensen die “dat is geen woord” zeggen’, schampert ze in ‘vooravondgevoel’.

Toch geldt ook hier het spreekwoord ‘niet het vele is goed, maar het goede is veel’. Van der Haar houdt metaforen en betekenis vaak opzettelijk raadselachtig, maar doordat in sommige gedichten te veel beelden op elkaar worden gestapeld, ontstaat een overvloed – en daardoor juist een tekort – aan zeggingskracht. Tegenover overdadige gedichten als ‘vensters’ vormen eenduidiger verzen als ‘ruïnegevoel’ of ‘albuquerque baby’ een prettig tegenwicht, omdat ze meer samenhang hebben in gedachtegang of beeldtaal en daarmee betekenisvoller zijn.

In de natuur heeft alles tijd nodig om te rijpen. In een volgende bundel zal het talent van Laura van der Haar ongetwijfeld nog een beetje meer tot wasdom komen. Hopelijk zal ze dan ook een stukje dieper durven graven en benoemen wat ze tegenkomt. Benieuwd wat er dan zoal uit die grond naar boven komt.

Mijn gekozen waardering € -