Nooit eerder ben ik in Venetië geweest, laat staan bij de Biënnale Arte. Dit mondiale evenement duurt van mei tot en met november. Naast beeldende kunst is er ook film, dans, architectuur, theater en muziek te vinden op de Biënnale.
Grofweg kun je de Biënnale Arte onderverdelen in twee hoofdmoten. De Giardini, een groot park met paviljoens uit zo’n dertig verschillende landen. En de Arsenale, een iets verderop gelegen monumentale reusachtige fabrieksruimte. Vroeger gebruikt als scheepswerven en voor de opslag van wapens. Hier kun je het werk van individuele kunstenaars zien.
In de Giardini is Nederland vertegenwoordigd dit jaar met Iris Kensmil en Remy Jungerman. Beiden zijn geïnspireerd door Mondriaan en De Stijl. Uit deze periode komt ook het door Rietveld ontworpen Hollandse paviljoen. Jungerman’s strakke werken zijn duidelijk beïnvloed door Mondriaan, Afrikaanse kunst en werken van de Marron stammen uit de oerwouden van Zuid-Amerika. Meer spreken mij aan de in acryl geschilderde portretten van mensen uit de Black Counter Movement, die deel uitmaakt van onze moderne tijd. Afgebeeld worden invloedrijke zwarte feministen als Ashwood Garvey, zangeres Sister Nancy en surrealist/schrijver Suzanne Cesaire. In haar stijl is Kensmil zichtbaar beïnvloed door Mondriaan en Malevich. (foto)
Martin Puryear
Het is uiteraard onmogelijk om alle kunst te bekijken in de Giardini en Arsenale. Eruit springt de Amerikaanse kunstenaar Martin Puryear (1941) met een eigen paviljoen in het begin van de Giardini. Prachtig en met veel liefde en aandacht gemaakte houtsculpturen. Maar ook maakt hij bijzonder werk in brons, ijzer, graniet en andere materialen. Vorig jaar was Puryear te zien in een grote expositie in museum Voorlinde in Wassenaar.
In het Finse paviljoen zijn er organische werken te zien. Zeewier, installaties met waterplanten en gekleurde waterplassen van glas. Kleurrijke anemonen en andere vegetatie van op en boven de zeebodem.
De parmantige roze glazen inktvis (foto), die bijna in alle kranten en kunstbladen staat afgedrukt zou hier niet misstaan, maar komt uit het Franse paviljoen.
In dit paviljoen springt de video installatie van Laure Prouvost het meest in het oog. Mooi gefilmd, maar een totaal onsamenhangende brei van beelden. Voodoo scénes, schreeuwende hysterische mensen afgewisseld met fraaie natuurbeelden. Het moet de gefragmenteerde en ongebalanceerde maatschappij van nu verbeelden en dat lukt goed.
Alexander Soekorov
Nee. Dan liever het verstilde en metershoge Rembrandt schilderij van ‘De Verloren Zoon’ in het Russische paviljoen. De Verloren zoon aan een kant van de zaal en een video installatie van ‘Oorlog in de Moderne Wereld’ van cineast Alexander Soekorov (Moeder en Zoon, Russian Ark). Er staat ook een ingenieus poppen mechaniek van Shishkin Hokusai die verbonden is met een grote klok.
Het Belgische paviljoen hoort tot een van de betere op de Biënnale. Grote knap gemaakte bewegende poppen die oude ambachten uitoefenen als weven, spinnen en pottenbakken. Bij de ingang wordt je begroet door een pop die op Kuifje lijkt. Goed gemaakte luchtige kunst, zonder pretentie.
In tegenstelling tot het Engelse paviljoen. Bij de ingang worden we tegengehouden. Er mogen maar enkele bezoekers tegelijk naar binnen en rugzakken moeten op de buik worden gehouden. Dat schept hoge verwachtingen, maar de ruimtes zijn leeg en de kunstwerkjes stellen niets voor, op enkele kleine schilderijen na. Gebakken lucht. Zwitserland, niet bekend om zijn kunst op Giacometti na, valt tegen met een saaie video. Net als Hongarije een prachtig vormgegeven paviljoen, maar de kunst binnen is ver te zoeken.
Interessanter is het Israëlische paviljoen. Ingericht als medische kliniek voor de zieke moderne mens. Na lang wachten bij een nietszeggende video, wordt je naar boven geleid. In een klein gesloten geïsoleerd hokje mag je je uitleven. Buiten het gezicht van camera of microfoon, zo beweerd een als verpleegster verkleedde vrouw. Je kunt schreeuwen naar hartelust en oefeningen nadoen. Daarna krijg je een video naar keuze te zien op een soort fitness apparaat. Mijne gaat over drie vrouwen, die zonder enige in- of aanleiding het overlijden van hun eigen kind betreuren. Hier word je niet bepaald vrolijk van, het waarom van deze video ontgaat me.
Building Bridges
Frappant is dat de kunst in de Giardini veel boeiender is dan in de Arsenale. In kranten en kunstbladen valt hier en daar te lezen over het tegenvallende aanbod dit jaar. Dat klopt wel, al kan ik het niet vergelijken met vorige edities. Voorbeelden van matige tot oninteressante kunst in de Arsenale, zijn grote schreeuwerige zwart wit foto’s van willekeurige mensen. Een stel houten stoel- en tafelpoten aan elkaar geknoopt en bleke, verwrongen videoportretten van figuren met enge huilerige gezichten. Wel interessant zijn goede foto’s van dakloze mensen in Afrika, glazen vindingrijke sculpturen uit Japan en een meer dan levensgrote voorovergebogen menselijke figuur (foto). De houding is erg knap getypeerd door de Chinese kunstenaar Yin Xiuzhen.
Op de terugweg in de vaporetto (overal in Venetië aanwezige lijnbootjes), zien we een fascinerend groot wit beeld liggen langs het water. Speciaal gemaakt voor de Biënnale. Het heet Building Bridges, een brug van zes paar reusachtige handen, die allen iets anders uitbeelden. Zoals liefde, vertrouwen, aandacht, veiligheid, solidariteit en vriendschap. Gemaakt door Lorenzo Quinn, zoon van filmacteur Anthony Quinn (La Strada, Zorba de Griek). Bruggen bouwen in plaats van muren oprichten. Een mooi motto wellicht voor de Biënnale Arte 2021.