Boeren zorgen voor eten… en voor honger

Als boerenzoon valt het me zwaar om trots te zijn, nu protesterende trekkerterroristen zich volstrekt belachelijk maken. Ze belagen ons democratisch stelsel en scharen zich achter een failliet landbouwsysteem waar ze zelf het slachtoffer van zijn. Maar ook natuur, milieu en zelfs de voedselvoorziening in ontwikkelingslanden.

Ik had willen zwijgen. Als boerenzoon krijg ik met mijn mening alleen maar ruzie met vrienden en familie, hoewel ik vind dat er juist veel te weinig boeren zijn. Ik had willen zwijgen omdat ik wel degelijk begrip heb voor de boeren en met hen meeleef nu een stikstofminister als een razende om zich heen slaat. En ik had willen zwijgen omdat we al decennia in herhaling blijven vallen en omdat we de huidige crisis al bijna net zo lang zagen aankomen.

Ik had willen zwijgen over die grote groep boeren die de wetenschap in twijfel brengt, zich als stikstofwappies gaat gedragen en zich inlaat met Willem Engel en andere waarheid-ontkenners. En over de veel te kleine groep boeren die daar afstand van neemt. Over de boerenextremisten die politici persoonlijk bedreigen, met hun trekkers op de politie inrijden, het land op hun kop zetten en zaken vernielen, omdat het maar een kleine groep boeren betreft. Want ja: er zijn ook hele mooie acties waar nauwelijks aandacht voor is. Zoals kinderen in Diessen die massaal met de traptractor naar school gaan. Of boeren op Texel die gratis ijs uitdelen.

Maar er zijn ook grootse misstanden in deze boerenstrijd waar geen enkele aandacht voor is. Zo kwamen twee van die boerenstrijders mijn beste vriend intimideren met hun trekkers. Ze kwamen hem thuis opzoeken. Thuis, waar hij vooral rust moet houden vanwege zware hartklachten. En alleen maar omdat hij op Facebook zijn mening heeft verkondigd.

Syndroom van Fahr

Ik blijf dus niet meer zwijgen over de verharde boerenkoppen waarin voor hun eigen, zo geroemde boerenslimheid geen ruimte meer is. Een boerenslimheid die volledig verkalkt is door de communicatie van de agri-maffia die de boer stroop om de mond smeert en hen met mooie woorden laat geloven in een landbouwsysteem dat alles en iedereen uitput en uitbuit. Soms denk ik dat de boerenstand massaal is aangetast door calcificatie, ofwel het Fahr syndroom.

Het syndroom van Fahr is een zeldzame neuropsychiatrische aandoening waarbij diep in de hersenen bepaalde vaten verkalken. Bijvoorbeeld in gebieden waar het cognitief vermogen zit of het geheugen, wat kan leiden tot psychiatrische cognitieve stoornissen. Tip voor het UMC Utrecht die nog calcificatiepatiënten zoekt voor onderzoek: ga eens kijken bij de boerenprotesten.

Schaamte

Ik speel het misschien wat hard, maar als boeren werkelijk menen iets te bereiken met hun krachttoeren, dan blijf ik niet achter. Ik ben ook boerenzoon. En ik ben ook kwaad. Ik ben kwaad omdat mijn boerentrots het de afgelopen jaren flink te verduren kreeg en woedend om wat ze mijn vriend en de vrije meningsuiting proberen aan te doen. En ik ben kwaad omdat nu de schaamte ongenadig toeslaat.

Ik schaam me voor de boeren die hun boerenslimheid laten infecteren door de agrocommunicatie van de Rabobank, van Wageningen Universiteit, van FrieslandCampina, BASF en alle andere multinationale afnemers en toeleveranciers en van Albert Heijn en consorten.

“Wij hebben hetzelfde belang als de boeren”, roept deze agri-maffia. “Want als het goed gaat met de boeren gaat het goed met ons.” En boeren slikken het als zoete koek, wetende dat het tegenovergestelde ook waar is: “Als we boeren uitbuiten en marginaliseren dan gaat het misschien nog veel beter met ons.” Maar nee, boeren laten zich massaal in de luren leggen door hun Grote Vrienden die hen vangen in een web van hoge kostprijzen die leiden tot de hoogste opbrengsten maar ook erbarmelijk lage opbrengstprijzen.

Lage opbrengstprijzen waar de supermarkt op haar beurt van profiteert. De supermarkt die de consumentenprijzen hoog houdt om geld te kunnen verdienen over de rug van de boer. Alles draait immers om macht en de kleine boer heeft geen macht. Coca-Cola heeft macht. Die zet de supermarkt onder druk en eist de mooiste plek in het schap terwijl de supermarkt nauwelijks tot geen marge mag rekenen. De supermarkt mag blij zijn met de klandizie in de winkel. Want zonder Coca-Cola blijft de klant weg. En omdat de supermarkt geen winst kan maken op die mooie flessen vol goedkoop geproduceerd suikerwater, zet de supermarkt de boer onder druk die moest kromliggen en moest investeren in stallen, grond, voer en beesten.

Rabobank

De boer ziet het aan en vertrekt geen spier. Dat is nu eenmaal de markt en de markt moet z’n werk doen. Dat is één van de vele dogma’s die ze krijgen aangepraat van hun grote vrienden, zoals van de Rabobank die de ellende van nu voor een belangrijk deel heeft veroorzaakt. De huichelachtige boerenvriend Wiebe Draijer, directievoorzitter van de Rabobank jammerde in De Telegraaf dat het kabinet in de stikstofaanpak te weinig oog heeft voor het persoonlijke leed en de onrust onder boeren.

Maar als er iemand schuld is aan het boerenleed dan is het wel de Rabobank. Dit boerenleed is namelijk in de eerste plaats veroorzaakt door de enorme overproductie. En die komt niet alleen op het conto van de overheidssubsidies, maar is voor een belangrijk deel ook een gevolg van de hypotheken en leningen voor de boerenbedrijven en hun dure machines. Nog steeds heeft de Rabobank bij 35.000 Nederlandse boeren voor 30 miljard aan kredieten uitstaan. Wereldwijd gaat het zelfs om ruim 105 miljard.

Als een boer zijn verouderde stallen wil aanpassen, of moet investeren in een luchtwasser die hij niet kan terugverdienen, maar nu eenmaal verplicht is, dan krijgt hij bij de Rabobank meestal alleen een lening als die investering gepaard gaat met een uitbreiding. Dat is de Rabobank.

De Rabobank, dat is de bank die de import van goedkope soja uit de Amazone financiert wat ten koste gaat van oerbossen en de inheemse bevolking. Goedkope soja waarmee ons vee wordt gevoerd. Vee dat ons exportdeviezen oplevert, maar ook mestoverschotten. En die overschotten hebben op hun beurt geleid tot het onder meer het huidige stikstofprobleem. Zo maakt de Rabobank zijn naam waar: Rabo betekent immers beroving in onder meer het Baskisch.

Schaalvergroting

Wiebe Draijer is kortom de laatste die mag zeuren over boerenleed, maar hij heeft wel een punt. Boeren bungelen al drie jaar aan het stikstoflijntje. De overheid heeft altijd samen opgetrokken met de Rabobank in de dans macabre die schaalvergroting heet. Schaalvergroting van boerenbedrijven met een leegloop van het platteland tot gevolg.

Per dag stoppen er zes tot zeven boeren. Daar klagen de boeren zelden over, want dat is nu eenmaal een logisch gevolg van de schaalvergroting, weten zij, met het stroop van de agri-maffia om de mond. Boeren moeten nu eenmaal groeien, want: “stilstand is achteruitgang”. Wat natuurlijk onzin is, want stilstand is net zo min vooruitgang als achteruitgang. Stilstand is stilstand en daar is niks mis mee. Maar hoe vaker het dogma wordt herhaald, hoe waarachtiger het wordt en hoe harder de race to the bottom wordt gereden. Uiteindelijk, zo luidt het dogma, zullen de beste ondernemers overblijven.

Maar ook dat is kolder. Want wie is er een betere boer. De boer die uit 25 hectare een inkomen kan halen, of de boer die daar 300 hectare voor nodig heeft? En ben je nu echt zo’n ontzettend goede boer wanneer je alleen maar varkens kunt fokken of koeien kunt melken? En was je grootvader zo’n ontzettende prutser dan? Omdat hij niet gespecialiseerd was, zoals dat van de efficiency-slag die met de schaalvergroting gepaard ging moest? Met die paar koetjes, plus varkens, plus kippen, plus akkerbouw, plus tuinbouw? Nee, hij had inderdaad geen HAS gestudeerd, of Wageningen UR, maar hij wist beter dan jij hoe die verschillende bedrijfstakken elkaar konden aanvullen en hoe hij zijn risico’s moest spreiden.

Boterbergen en melkplassen

Grootvader was iemand van voor de Tweede Wereldoorlog. Na de hongerwinter luidde het adagium: ‘Nooit meer honger’. En de Groninger boer Sicco Mansholt die vanuit de Wieringermeer voedseltransporten had geregeld voor de onderduikers, werd aangewezen als landbouwminister. Hij maakte werk van importheffingen en exportsubsidies. Europees mocht hij dit beleid van marktbescherming uitrollen. Een succesvol beleid, want er kwam voedsel in overvloed. Het werd zelfs te succesvol, want het leidde tot boterbergen en melkplassen. Tot zijn eigen groter spijt, maar hij kwam pas tot inkeer toen hij niks meer te zeggen had.

De overheid kwam niet tot inkeer, want het had enkel oog voor de economische successen. Mansholt was van de PvdA, maar zijn beleid werd omarmd door KVP, CDA en VVD. Sinds WOII hebben we nooit een kabinet mogen meemaken zonder minimaal één van deze partijen.

Het adagium luidde: ‘de markt moet z’n werk doen’. Dus werden de importtarieven afgebouwd. Boeren moesten produceren voor de wereldmarkt. De overproductie houdt echter de voedselprijzen laag. En om die voedselprijzen laag te houden mochten de landbouwsubsidies blijven.

De vrije markt is dus een fabeltje. De boer krijgt dus steun voor zijn overproductie die de opbrengstprijzen onder druk zet, maar wordt tegelijkertijd overgeleverd aan de wereldmarkt waar hij moet concurreren met zijn collega in Oost-Europa of waar ook ter wereld, die minder kostprijsverhogende maatregelen voor zijn kiezen krijgt en op veel goedkopere grond kan produceren.

Zo blijft de leegloop van het platteland toenemen, al valt dat niet op omdat de schaalvergroting blijft doorzetten. Per dag mogen er zes tot zeven boeren stoppen, de overproductie neemt niet af, want andere boeren, voornamelijk grootschalige opkopers die niks meer met een boerenbedrijf te maken hebben, kopen de bedrijven op en zetten er een manager op.

De overproductie van mest neemt dus ook niet af, ondanks alle kostprijsverhogende maatregelen van mestscheiders en mestfabrieken. Kortom: het beleid is enorm uit de klauwen gelopen. Zo is onder meer de stikstofproductie zo hard gestegen, dat de rechter het kabinet moest terugfluiten.

Ruttiaanse wijze

Dat het anders moet, mag duidelijk zijn. Het kabinet Rutte doet dat op geheel Ruttiaanse wijze, door paniekerig om zich heen te slaan en zonder rekening te houden met enige menselijke waardigheid. Er wordt een minister van stikstof aangewezen die zo lomp als ze kan een stikstofkaart op tafel pleurt, waar elke logica aan ontbreekt, maar waar elke boer wel precies kan zien hoeveel hij moet inleveren. Dit soort politiek mogen we onderhand gewend zijn na het zoveelste kabinet Rutte. Maar dat er een stikstofoverschot bestaat, is niet te ontkennen.

Ja, natuurlijk is het te ontkennen. Zoals corona ook is te ontkennen. In dat geval zijn het coronawappies. Wie de wetenschap rond het stikstofdossier ontkent, noemen we een stikstofwappie. Want dat de Nederlandse landbouw te veel stikstof produceert, was al in 2015 bekend. Het is ook logisch, want er zitten bijna nergens zo veel dieren dicht opeen als in Nederland. Al in 1970, in de tijd dat Mansholt Eurocommissaris van Landbouw was, werd er gewaarschuwd voor mestoverschotten.

‘Gewasbeschermingsmiddelen’

Boeren krijgen altijd de schuld. Nu is het land te klein vanwege stikstofoverschotten. Dat er ook een probleem is rond de waterkwaliteit bespreken we weer een andere keer. Toch is het juist omdat Nederland de waterkwaliteit en de fosfaatnormen niet meer kan garanderen, dat Nederland de derogatie dreigt te verliezen. Derogatie betekent in dit geval een uitzonderingspositie voor Nederlandse boeren om meer mest uit te mogen rijden dan andere lidstaten. Ik zie het volgende boerenprotest alweer aankomen.

Een volgende keer moeten boeren weer op de barricaden op om chemische bestrijdingsmiddelen te mogen blijven spuiten. Nee, ik moet zeggen: ‘gewasbeschermingsmiddelen’. Want de moderne boer kent de communicatiemores maar al te best. Het zijn immers ‘middelen om het gewas te beschermen.’ Ja, zeg ik dan: ‘door ziektes en plagen en onkruiden te bestrijden.’ Zelf vind ik trouwens dat er niet meer over ‘on’kruiden mag worden gesproken. Dat is stigmatiserend voor deze planten. Hoe dan ook: De Europese Unie vindt dat chemische middelen tegen 2030 gehalveerd moeten worden.

Boeren krijgen altijd de schuld. Van de slechte waterkwaliteit, van de teloorgang van insecten, van luchtvervuiling, van stank en fijnstof, van Q-koorts door geiten die bijna honderd Nederlanders het leven heeft gekost, van megastallen die het aanzien van het platteland aantasten en misschien vergeet ik nog wel wat. Oh ja: de honger in de wereld. Maar daar kom ik zo op.

Boeren zorgen voor honger

Het is niet terecht, stellen boeren, dat zij overal de schuld van krijgen. En ze hebben gelijk. Want het is niet de boer die schuld is aan deze alomvattende landbouwcrisis, het is het systeem. Tijdens hun protesten etaleren boeren waarheden als koeien. ‘No farmers no food!’ en ‘U moet goed weten, wij boeren zorgen voor eten’. De karrenvrachten aan aardappelen en suikerbieten die boeren in de herfst van het land halen zijn inderdaad niet te ontkennen. Net zo min als de vrachtwagens vol varkens en de exportcijfers: Maar liefst 104,7 miljard euro mocht Nederland op de handelsbalans bijschrijven dankzij de uitvoer van Nederlandse landbouwproducten. Daarmee is Nederland de tweede exporteur van agrarische producten ter wereld.

Boeren zorgen dus niet zomaar voor eten, ze zorgen voor enorme overschotten. En daarmee komen we op de stelling: ‘Boeren zorgen voor honger’. Want de overschotten komen tegen dumpprijzen op de wereldmarkt terecht, wat betekent dat scheepsladingen aan onder meer melkpoeder en pluimveevlees op de markt in landen als Nigeria en of Ghana worden gedumpt. Boeren kunnen daar geen markt opbouwen, want ze kunnen niet concurreren tegen onze gesubsidieerde overschotten. Consumenten zijn van deze goedkope voedselstromen afhankelijk, wat pas een probleem wordt als die toevoer onverhoopt stokt. Zoals bij misoogsten in het rijke westen of bij een oorlog, zoals nu in Oekraïne.

Ronduit fout

Ik besef: het gaat te ver om de Nederlandse boer die tegen onzekere en vaak lage inkomsten in het zweet des aanschijns ons brood produceert, te beschuldigen van het veroorzaken van honger elders in de werelds. Het is ook niet de boer die dit veroorzaakt, het is het landbouwbeleid. Dit beleid maakt de Europese boer afhankelijk van subsidies. De EU spendeert jaarlijks €42 miljard euro van ons belastinggeld om de boer een oneerlijk voordeel te geven op de wereldmarkt.

Boeren zijn hier niet schuldig aan. Maar boeren die nu op de barricaden gaan, scharen zich wel achter dit beleid. En ze zijn ronduit fout als ze wel protesteren als hun overproductie gevaar loopt, maar niet wanneer er quota worden afgebouwd die hun markt zouden moeten beschermen.

Perspectief

Het wordt hoog tijd voor een andere overheid. Een overheid die ophoudt crises op hun beloop te laten en pas op het eind in een paniekreactie brandjes probeert te blussen. Het wordt tijd voor een ander beleid. Een beleid dat niet de markt voorop stelt, maar mens en milieu. De burger, de boer en de natuur waar iedereen van afhankelijk is.

Boeren verdienen een integraal beleid. Zodat ze kunnen produceren, zonder overschotten die niet alleen de natuur geweld aandoen, maar ook de opbrengstprijzen van landbouwproducten op de wereldmarkt. Niet alleen in Nederland, wereldwijd kampen boeren met een gebrek aan opvolgers. De gemiddelde boer op deze planeet is 60. De vraag: ‘Waarom wil niemand meer boer worden?’ wordt in de media meestal beantwoord met: ‘omdat er geen opvolger is’. Ik zeg: Daarom is geen antwoord. Waarom is er geen opvolger? Omdat er geen perspectief is. En perspectief, dat is waar de boeren nu om roepen.

Maar er is geen perspectief, want de prijzen zijn al jaren te laag. Ze zijn te laag en ze fluctueren. Boeren leveren hun producten maar al te vaak voor minder geld dan dat de productie gekost heeft. Dat dit gewoon boze opzet is van de dans macabre van de agri-maffia, mag niet gezegd worden. Maar ze profiteren er wel van, de banken, de agri-multinationals en de supermarkten. Er valt geen geld te verdienen in de landbouw, alleen aan de landbouw.

Omdat gangbare boeren geen geld kunnen verdienen aan de opbrengstkant, moeten ze het halen aan de kostenkant. En de gangbare manier om kosten te besparen is de productie te verhogen. Als je een grote tractor hebt, bewerk er dan meteen wat meer grond mee. En als je toch een stal bouwt, bouw dan een stal voor genoeg dieren. Dan kan er ook een volle bulkwagen voer komen. Dat is voor de voerfabrikant ook voordeliger dan wanneer hij met één bulkwagen twintig boeren moet langsrijden.

Een overheid die wil dat kleinschalige boeren een inkomen kunnen verdienen, terwijl ze een eerlijk product produceren, met zorg voor hun omgeving en de natuur, dan dienen ze een integraal beleid te voeren dat boeren beschermd tegen de grillen van de markt, die nu ook allerminst vrij is.

Zorg dus dat ze een inkomen halen door minder chemische middelen te gebruiken. En zet innovaties niet uitsluitend in voor economische doeleinden. Het landbouwbeleid heeft altijd ingezet op steun aan innovaties waarmee Nederlandse boeren een voorsprong hadden op de wereldmarkt.

Prangende vraag: waarom zijn biologische methoden geen innovaties? Waarom doet Wageningen Universiteit zo absurd weinig onderzoek naar agro-ecologische landbouwsystemen? Het belang van bodemschimmels voor plantengroei is van zeer recente datum. Waarom wordt er zo weinig aandacht besteed aan dit soort vernieuwingen?

Prangend antwoord: omdat het de verkoop van chemische middelen in gevaar brengt. Het zou een mooie boel worden als boeren zouden gaan samenwerken met de natuur, in plaats van te strijden tegen de natuur. Dan kunnen ze wel inpakken, die fabrikanten van ‘gewasbeschermingsmiddelen’.

Goedkoop voer

En ook de burger verdient een eerlijk product. Een gezond product dat op een eerlijke manier is geproduceerd met respect voor de natuur. Als je het de burger gaat vragen, dan wil hij best meer betalen als het geld goed besteed wordt. 70 procent van de burgers wil meer betalen voor het vlees, omwille van het milieu. Maar staat hij dan in de winkel, dan is slechts 37 procent bereid meer te betalen voor milieuvriendelijke voedselproducten.

De overheid is er om de burger te beschermen, maar legt haar oor te luister bij de agri-maffia en voegt zich bij het motto: ‘de markt moet z’n werk doen’. De consument wordt dus bediend met een goedkope kiloknaller waar de boer voor krom heeft moeten liggen en concessies moest doen aan dierenwelzijn, natuur, milieu en arbeidsomstandigheden.

De consument krijgt goedkoop voer voorgeschoteld, terwijl de burger het nakijken heeft. Dit is niet ‘de markt die zijn werk doet’, dit is weldoordacht overheidsbeleid. De overheid danst mee met de agri-maffia en staat de markt toe de voedselprijzen te drukken, omdat ze dan geen eerlijke inkomenspolitiek hoeven te voeren. Want hoge voedselprijzen zijn niet het probleem, de kwestie is dat de bevolking door het beleid van de overheid te weinig geld heeft om een eerlijke prijs te betalen voor een eerlijk product.

En schaamteloos stuurt onze overheid de armoedzaaiers naar de voedselbank.

23 maart 1971

Zowel boer als burger verdienen een eerlijk beleid. Maar ook natuur, milieu en volksgezondheid. Boeren worden gedwongen om voor een goedkoop product de natuur te vervuilen met chemische middelen. Het eindproduct wordt dan lekker goedkoop, want de vervuiling van lucht, bodem en water worden niet berekend. De kosten om de schade te herstellen zijn weer voor andere partijen. Voor de waterzuiveringsinstallatie bijvoorbeeld. En voor de zorgverzekering.

Het kan. Een integraal landbouwbeleid is mogelijk. Maar we hebben dan wel een kabinet nodig die zijn oren niet laat hangen naar het bedrijfsleven, maar een kabinet dat werkelijk luistert naar de burgers.

Het kan. Een integraal landbouwbeleid is mogelijk, al zal het tot hevige protesten leiden. Vooral van de grootste boeren die de meeste winst maken en die gesteund worden door de agri-maffia van multinationals, banken, supermarkten en Wageningen UR.

Maar bedenk ook: het beleid van Mansholt dat aan de basis van de huidige problematiek ligt en dat nog steeds hartstochtelijk wordt verdedigd, leidde tot hevige protesten. Misschien nog heviger dan nu. Op 23 maart 1971 sneuvelden straatmeubilair, winkels en een tram in Brussel. Poppen die Mansholt moesten voorstellen werden in brand gestoken onder de leuze: “Plan Mansholt: NEEN! Welvarende gezinsbedrijven: JA!”. Bij botsingen tussen de boeren en de rijkswacht vielen vele gewonden en zelfs een dode.

Maar de protesten haalden niets uit. Mansholt zette zijn plannen door en het beleid staat na meer dan vijftig jaar nog steeds fier overeind. Al zag hij zelf aan het eind van zijn leven in welke enorme fout hij had gemaakt. Ik denk dat het tijd is de fout weer recht te zetten en te kiezen voor welvarende gezinsbedrijven.

En nu vraagt u zich misschien af: moet je na zo’n lang betoog niet iets zeggen over Caroline van der Plas? Dan zeg ik: Nee. Ik moet niets zeggen over Caroline van der Plas. Ik heb al genoeg harde woorden gebruikt. Ik kan veel beter zwijgen.

©Marc van der Sterren

Mijn gekozen waardering € -

Marc van der Sterren is freelance journalist en blogger. Hij schrijft, fotografeert en maakt radio en tv. Hij is breed geïnteresseerd, met landbouw, natuur en milieu als specialisatie. Hij is de enige agrarisch journalist van Nederland met als specialisatie Afrika. Maar ook is hij ingevoerd in de lokale berichtgeving over politiek-maatschappelijke ontwikkelingen. Zoals de jeugdzorg.