‘Het gaat goed met ons’, schrijft Wanda Verduin aan haar vriendin Els Nieuwenhuijzen. ‘Het is alleen zo ontstellend heet.’ Ze zou van Els ‘heel graag een zomerblouse en sokken en sandalen’ ontvangen, meldt ze in juni 1943 vanuit kamp Vught.
Het gaat heel goed met ons, het is alleen zo ontstellend heet
Het is een droog briefje, geschreven in het Duits (zoals dat moest van de kamp-censor). Heel anders zijn haar brieven uit Amsterdam, een paar maanden eerder. Bij Els stort ze haar hart uit over de Jodensterren, over de beperking van haar bewegingsvrijheid, over bekenden die worden afgevoerd. Ze schrijft ook dat ze een torenvalk zag, ‘een moordgezicht’. Nu het gezin gedwongen in een Joodse wijk van Amsterdam woont, mist ze haar vrienden in Bussum. Vooral Kees, op wie ze verliefd is.
Post uit de vergetelheid
De Joodse Wanda (14 als de oorlog uitbreekt) en haar twee jaar jongere broer Ernst zijn twee van de hoofdpersonen uit de expositie ‘Waarom schrijf je me niet – Post uit de vergetelheid’, met brieven en kaarten uit de concentratiekampen. ‘Wanda was heel intelligent, een van de besten van haar klas op het Baarnsch Lyceum. En ze was een enorme natuurliefhebber’, vertelt de nu 89-jarige Ernst. Het gezin had het goed voor de oorlog: vader was eigenaar van een hoedenfabriek.
Nederlandse agenten pakken de familie op tijdens een Amsterdamse razzia. Ze komen in januari ’43 in Vught terecht. In september moeten Wanda en Ernst verder naar Auschwitz. Vader is al eerder naar een ander kamp overgeplaatst, moeder blijft achter. De hele nacht voor hun vertrek praten broer en zus met hun moeder over het leven, op een muurtje op de appèlplaats. Ze weten al van de gaskamers. Alle drie leven ze met de gedachte dat Ernst, die kampt met een slechte gezondheid, waarschijnlijk snel wordt vergast.
Ik hoop voor je dat het niet te lang duurt
In Auschwitz worden Wanda en Ernst gescheiden. ‘Het was prachtig weer. Er zong een leeuwerik. Dat weet ik nog’, zegt Ernst. ‘We hebben elkaar even omhelsd, en ik geloof dat ze zoiets zei als: ‘Ik hoop voor je dat het niet te lang duurt’.’
Overdreven kaart
Maar Ernst weet weg te komen uit de rij voor de gaskamer, en verstopt zich in de groep mannen die geselecteerd is voor het werkkamp. Hij schrijft in dat kamp nog een bewust overdreven kaart aan familie in Amsterdam: ‘Het gaat hier heel erg goed’. De Duitsers vinden het verdacht dat hij zo positief is, maar laten het kaartje passeren.
Ernst en zijn moeder overleven de oorlog. Wanda sterft als 18-jarige in Auschwitz aan tyfus, waarschijnlijk als onderdeel van een nazi-experiment. Vriendin Els bewaarde al haar brieven. Ze drukte haar dochter op het hart het pakket nooit weg te gooien.
Op het randje
‘Je moet tussen de regels lezen’, zegt Mirjam Huffener, die de reizende expositie met haar partner samenstelde. Over het gebrek en leed in de kampen mochten de geïnterneerden niet schrijven. ‘Wanda vraagt wel om kleren, en dat is denk ik op het randje. Ze wist precies wat ze wel en niet kon schrijven.’
Huffener raakte geïntrigeerd door de verzameling brieven en kaarten uit de concentratiekampen van postzegelverzamelaar Bennie Vlaskamp. Ze verzamelde er meer, en maakte met haar partner deze tentoonstelling.
Kampbewoners werden verplicht aan het schrijven gezet
De Duitsers gebruikten brieven als instrument om achterblijvers rustig te houden. ‘Kampbewoners werden soms verplicht aan het schrijven gezet. Je ziet voorgeprogrammeerde teksten’, zegt Huffener. Maar zelfs in de brieven die illegaal het kamp uitgesmokkeld werden proberen schrijvers hun familie gerust te stellen. Huffener: ‘Iemand schrijft dat ze lekker in het zonnetje ligt.’’
De reizende tentoonstelling is tot 12 september te zien in Nationaal Monument Kamp Vught, en daarna onder andere in het Baarnsch Lyceum. De verhalen zijn ook te lezen op www.pudv.nl.
Dit artikel verscheen eerder in Trouw.