Cádiz; puur Spanje aan zee

Slenter mee door de oudste stad van de westerse beschaving, rauw en puur, in het uiterste zuiden van Europa. Havenstad Cádiz, met voorsprong mijn favoriete Spaanse stad.

Cádiz, authentieke Zuid Spaanse havenstad met eeuwenoud centrum, vraagt om een rustig slenterende pas. Kijken, voelen, zien en ruiken, daar gaat het om. Gelegen op een schiereiland voor de Costa de la Luz, de Kust van het Licht, is Cádiz beroemd als oudste stad van de westerse beschaving. En berucht om het grootste straatcarnaval ter wereld – na Rio de Janeiro. Stad van kathedraal met gouden dak, van tapas en gefrituurde vis, vers opgehaald uit de Baai. Puur Spanje op zijn best. En met voorsprong mijn favoriete Spaanse stad.

Met chique heeft Cádiz niets van doen. Prots en paal is niet besteed aan de 125.000 inwoners, die een oneindige liefde koesteren voor hun Caí, in het accent van de streek. Crisis of niet, de Gaditanos halen het beste uit het leven. En wie daarin mee wil gaan, wordt met open armen ontvangen.

Klein Havana

Het is even zoeken naar het hart, want eigenlijk is Cádiz in twee stukken gehakt. De tweebaans toegangsweg richting het schiereiland voert naar de brede Avenida Andalucia, die het nieuwe gedeelte doorkruist. Kaarsrecht, kilometers lang. Pas daarna doemt de stadspoort op en krijgt de stad een gezicht: het oude centrum, omsloten door water en vestingmuren. Waar de golven van de Atlantische Oceaan oneindig op stukslaan.

Met aan de rand van de muren het volgens de Gaditanos mooiste strandje van Andalusië: La Caleta. En daar kan ik ze geen ongelijk in geven. In de halve maan-baai met goudgeel zacht zand dobberen vissersbootjes en is de zonsondergang één om bij weg te dromen. Tapas snackend vanaf het terras heb je zicht op het oude badhuis op palen – sprookjesachtig Arabisch. En op de pier naar het 17e-eeuwse kasteel van San Sebastián. De beroemde scène van de James Bond film ‘Die another Day’, waarin Halle Berry in haar oranje bikini uit zee opduikt en met Pierce Brosnan een mojito drinkt, is in La Caleta geschoten. Niet op Cuba dus, maar in ‘klein Havana’, een van de bijnamen van de stad.

La Manteca

Verdwalen is niet eenvoudig in het volgens de overlevering 3.000 jaar oude centrum. Alle straten leiden richting zee. En La Caleta is een prima startpunt voor een verkenning van de stad. Aan de overkant ligt de oudste wijk, La Viña, thuis voor de vissers. Met smalle straatjes, in een strak patroon uitgelegd. Op de hoek van Corrallon de los Carros is La Manteca te vinden, befaamde bar voor stierenliefhebbers, waar bij een borrel de jamon en worst op papier over de toonbank gaan. Net als de beroemde Payoyo kaas, uit het gebergte van Cádiz.

Het is ook de wijk waar het beste restaurant van de stad is gevestigd: El Faro, aan de Calle San Félix. Tafels gedekt met wit linnen en glanzend bestek. Met op de in tientallen jaren zorgvuldig opgebouwde kaart de favoriete gerechten van vaste klanten. Zoals Tacos de Berenjenas met Salmorejo (tacos van aubergine met gazpacho) en Pimiento relleno de Gambas y rebozados (met gambas gevulde paprika en huisgemaakte tomatensaus). Snacken kan in de gelijknamige tapas-bar om de hoek, met obers in pinguïn-outfit. Waar in een kleine boot op ijs de meest bijzondere zeevruchten uit de Baai van Cádiz worden gepresenteerd. Vooral aanwijzen, want de meeste namen zijn onuitspreekbaar.

Hangende tuinen

Vanaf La Viña is het een paar minuten slenteren richting Kathedraal. Door een buurt met hoge gevels, hangende tuinen aan Franse balkons, smalle straten en vooral: pleinen. In alle soorten en maten. Zoals Plaza San Francisco – weggestopt, bescheiden, met een paar prima café´s. Of Plaza Topete, voor het imposante gebouw van de Correos, vol met bloemenstalletjes. Terwijl het plein voor de Kathedraal, Plaza Catedral, een toplocatie is om vanaf de terrassen zien en gezien te worden.

Tip: kies een plek op het terras voor de ´100 montaditos´, op de hoek schuin tegenover de kathedraal. Op vers gebakken broodjes serveren ze daar 100 verschillende soorten beleg, van pata negra jamon tot gamba´s met ingelegde kleine paprika´s. Bestellen doe je door het formulier op tafel in te vullen en dat in te leveren, binnen aan de bar. Kies wel een door Spanjaarden uit te spreken naam, want die galmt over het plein als de bestelling klaar is om afgehaald te worden.

Kathedraal

De Catedral Nueva uit 1838 is een verhaal apart. Groots van buiten, maar vervallen van binnen. De zacht gele zandstenen façade vangt perfect het licht. Net als de gouden koepel, bepalend voor de skyline van de stad. Het kostte in totaal 116 jaar om het gebouw te voltooien, waardoor het een mix is geworden van barok, rococo en neoklassiek. Met koperen bouten beslagen, meters hoge deuren houden de bouwvakkers uit het zicht, die strijden tegen eeuwen van zout, wind en erosie. Alleen de vochtige grafkelders, waar de zee letterlijk tegen de muren klotst, en de Romeinse funderingen zijn te bezichtigen. Net als de kerktoren, met als beloning voor de beklimming een fantastisch uitzicht over de stad.

Barrio El Pópulo

Links van de kathedraal, onder de boog door, leidt een klein straatje naar de hipste wijk van de universiteitsstad. In Barrio El Pópulo vinden plaatselijke studenten en kunstenaars uit heel Spanje elkaar. In galeries wordt hun werk vertoond en vervolgens in de vele tapas-barretjes besproken. El Pópulo is het kloppend hart van jong Cádiz, in één van de oudste delen van de stad, waar de invloed van Phoeniciërs, Romeinen en Arabieren zichtbaar en voelbaar is. Een paar persoonlijke favorieten: La Favorita in Calle Méson met creatieve tapas. En La Azotea, waar op het dakterras thee uit de hele wereld wordt geschonken. In de Barrio El Pópulo is tevens het grootste en oudste Romeinse theater van Spanje opgegraven. Gebouwd in de eerste eeuw voor Christus en bij toeval ontdekt in 1980, na een grote brand in een aantal oude pakhuizen op die locatie. Volgens archeologen zegt de ontdekking alles over de grootsheid van de Romeinse stad Gades (zoals Cádiz vroeger heette), destijds een van de meest welvarende steden van het Romeinse rijk.

Hercules

Nog een historisch verantwoorde plek is het Museo de Cádiz aan Plaza Mina, vlak bij Torre Tavira. Het in 1835 geopende museum herbergt een fraaie collectie meesterwerken van de briljante Spaanse schilder Zurbarán en van Rubens. Naast een verrassing op de eerste verdieping: 18e eeuwse poppenkasten, compleet met decors en uitleg.

Cádiz staat sowieso bol van geschiedenis. De oudste stad van Europa werd door de Feniciërs in 1104 gesticht. Volgens de Griekse legende werd Gadir, zoals de stad oorspronkelijk heette, gebouwd door Hercules. Na het uitvoeren van zijn legendarische tiende arbeid, het doden van Geryon.

Heersers kwamen en gingen, wat te zien is aan de architectuur van de stad; een mengelmoes van stijlen. Cádiz was een uitvalsbasis voor Hannibal’s verovering van het zuiden van Iberia en later, onder Julius Caesar, favoriete vestigingsplaats van de lokale Romeinse elite. De Visgoten vernietigden een deel van de oorspronkelijke stad rond 400. Tijdens de Moorse overheersing tussen 711 en 1262, werd niet alleen de naam Kadi voor het eerst ingevoerd, maar verschenen ook Arabische details in het straatbeeld.

Columbus

Tijdens het tijdperk van de ontdekkingsreizen beleefde Cádiz een ongekende bloeitijd. Christoffel Columbus vertrok uit de stad op zijn tweede en vierde reis en de stad werd de thuishaven van de Spaanse Zilvervloot. In de achttiende eeuw groeide Cádiz uit tot de grootste en meest kosmopolitische stad van Spanje. De vele belegeringen, onder meer door de Engelsen en Fransen, zijn goed voor grootse heldenverhalen. Tijdens de verovering van Europa door Napoleon, was Cádiz een van de weinig steden in Spanje die de Franse invasie wist te weerstaan.

In ´De geseling van Cádiz´, van de hand van Arturo Pérez-Reverte, wordt de havenstad in bloei treffend beschreven. Het boek verhaalt over het Cádiz van 1811, als de op dat moment meest liberale stad van Europa onder vuur ligt van de Fransen. Maar ook zij slaagden er niet in de Gaditanos op de kniëen te krijgen. De tekening van ´La Pepa´ de Spaanse grondwet, een jaar later, was het begin van een revolutie in Spanje. Die uiteindelijk leidde tot het herstel van de monarchie in 1868. Een feit waar de inwoners van Cádiz – terecht – nog steeds trots op zijn.

Carnaval

Gaditanos houden van feest vieren, zingen, dansen, praten en lekker eten. Dat komt allemaal bij elkaar tijdens het jaarlijkse carnaval in februari, als de stad bijna letterlijk uit zijn voegen knalt. Het is het grootste straatfeest der verklede mensen ter wereld, na Rio de Janeiro. Tien dagen lang stromen de straten vol, zijn de kamers tot op de laatste bezemkast verhuurd en valt het openbare leven compleet stil. Want carnaval in Cádiz is een 24-uurs feest. Het oude centrum is bezaaid met terrassen, tapas-tentjes en podia. Op grote karren geladen zangkoren banen zich zingend een weg door de straten.

Eén tip: zet desnoods alleen een gekke pet op je hoofd, maar ga niet als een toerist in de rondte lopen. Echt carnaval vieren doen de inwoners van Cádiz door hun dagelijkse masker te laten vallen. En alleen wanneer dat je lukt, kun je opgaan in het feest.

Image by Pablo Valerio from Pixabay

Mijn gekozen waardering € -

Geef een reactie