Carnaval is hard werk

INTERVIEW // Carnaval is niet alleen met je billen schudden. Het is cultuur, en vooral hard aanpoten. Daar weet danser Douglas Apolinário do Amaral alles van.

Vijftien was Douglas Apolinário do Amaral toen hij voor het eerst met een sambaschool door het Sambódromo paradeerde, het enorme langwerpige stadion dat speciaal voor Rio de Janeiro’s roemruchte carnavalsoptochten werd gebouwd. Vanaf zijn achttiende maakt Douglas deel uit van de selecte groepen professionele dansers die voor elke sambaschool uitdansen, de zogenaamde comissão de frente. Maandagnacht paradeert hij voor het tiende achtereenvolgende jaar mee, deze keer als assistent choreografie. “Ik hoop natuurlijk dat de sambaschool waarvoor ik werk, Portela, wint. Of dat lukt durf ik niet te zeggen, maar bij de eerste zes komen we denk ik wel.”

Eredivisie

Er zijn meer dan vijftig sambascholen, waarvan er twaalf deel uitmaken van de grupo especial, de eredivisie van het carnaval van Rio de Janeiro. Douglas’ Portela, een van de traditioneelste sambascholen van de stad, is niet uit de grupo especial weg te denken, evenmin als Beija-Flor, waarvoor hij ook enige jaren als professionele danser werkte. Andere bekende sambascholen uit de grupo especial zijn Mangueira, Salgueiro en Unidos da Tijuca.

Hard werk

Tijdens carnaval heeft elke sambaschool een uur en vijfentwintig minuten om door het Sambódromo te paraderen, maar aan een geslaagde optocht gaan vele uren werk vooraf. Maanden, zelfs.

“De repetities beginnen eind oktober al,” vertelt Douglas. “Eerst twee avonden per week, maar vanaf januari drie of vier keer. Meestal kom ik dan om twaalf uur ’s nachts thuis, maar soms pas om twee of drie uur.” 

De volgende dag moet hij dan al weer vroeg op om balletles te geven, want dansen bij een sambaschool is niet meer dan een bijbaantje. Een professioneel danser verdient omgerekend tussen de vierhonderdvijftig en zevenhonderdvijftig euro voor vier maanden werk. Dat is ook in Brazilië geen bedrag om over naar huis te schrijven, dus wie als professionele danser voor een sambaschool danst doet dat niet alleen voor het geld.

Een groot geluk

“Ik doe het voor de magie,” zegt Douglas. “Ik weet dat dat vaag klinkt, maar ik kan het niet anders omschrijven. Ik voel me fantastisch als ik door het Sambódromo dans, wetend dat er op de tribunes tienduizenden mensen kijken en op de tv miljoenen. Als kind was ik al weg van carnaval, dus voor mij is het een groot geluk dat ik van iets waarvan ik zoveel hou mijn werk heb kunnen maken.”

Het overgrote merendeel van de duizenden mensen die aan Rio’s carnavalsoptochten deelnemen wordt overigens helemaal niet betaald. Gewone leden – die evenveel van hun sambaschool houden als voetbalfans van hun club – hoeven geen professionele dansers te zijn, en repeteren maar een keer per week. En dan zijn er nog de toeristen, die vaak honderden euro’s overhebben voor een carnavalskostuum en de eer om met een vermaarde sambaschool te defileren, zoals dat met een mooi woord heet.

Mijn gekozen waardering € -

Alex Hijmans (1975) is internationaal correspondent en schrijver. Zijn standplaats is Salvador, de derde stad van Brazilie, waar hij in een volksbuurt woont en verder kijkt dan voetbal, samba en zogenaamde Wirtschaftswunderen. Hij schrijft, net zoals weleer voor de papieren De Pers, journalistieke reportages en persoonlijke columns. Met veel beeld en altijd met de blik van een local.