CDA en VVD schofferen politieke minderheden met een kiesdrempel

Thierry Baudet beweert dat de gevestigde politieke partijen een kartel vormen. Dat is onzin, maar als het CDA en de VVD een kiesdrempel invoeren, krijgt Baudet alsnog gelijk. Politieke minderheden kunnen hun borst natmaken.

Precies een eeuw geleden werd onder leiding van de vorige liberale premier, Cort van der Linden, de evenredige vertegenwoordiging ingevoerd. Cort van der Linden noemde als belangrijk voordeel van het nieuwe stelsel dat nu ook “eminente personen buiten het partijverband” overal in het land politieke steun konden verwerven en toegang tot de Tweede Kamer kregen. Onder het oude districtenstelsel waren het namelijk altijd de grote partijen die aan het langste eind trokken. Dat was dodelijk voor het electorale leven in kiesdistricten waar een of twee politieke groepen dominant waren.

De aanhangers van de evenredige vertegenwoordiging geloofden ook dat het nieuwe stelsel heilzaam zou uitwerken voor kandidaten met een onafhankelijke geest. “Mocht het partijbestuur iemand willen uitwerpen, dan zullen de kiezers na invoering van het evenredig kiesrecht beter dan thans in de gelegenheid zijn hem toch te verkiezen,” zo staat te lezen in de Handelingen. Dat Tunahan Kuzu en Selçuk Öztürk zich na hun verbanning uit de PvdA onder de noemer DENK weer verkiesbaar hebben gesteld, is dus conform de geest van onze grondwet. De beslissing of beide heren opnieuw een Kamerzetel verdienen, is niet aan de top van de PvdA maar aan de kiezer.

Parlementaire kartelpolitiek

Inmiddels is de liefde voor de evenredige vertegenwoordiging sterk bekoeld en klinken om de haverklap pleidooien voor de invoering van een kiesdrempel. Zo schrijft de VVD in haar verkiezingsprogramma: “Het wordt steeds moeilijker om besluiten te nemen, terwijl het juist belangrijk is om snel en adequaat te kunnen reageren op nieuwe ontwikkelingen.” En het CDA klaagt over “versplintering” waardoor de kans op “stabiele coalities” steeds kleiner wordt. Blijkbaar vonden de CDA-schrijvers het niet gênant om op dezelfde pagina de lof te zingen op onze vrijheid. “Die vrijheid staat voor het respect voor onderlinge verschillen, ruimte voor andersdenkenden en de waardigheid van ieder mens.” Ieder mens telt, volgens de christendemocraten, behalve bij verkiezingen. Dan tellen alleen groepen die minstens drie zetels halen.

Een kiesdrempel is een vorm van parlementaire kartelpolitiek die schadelijk is voor de democratie.

Politieke partijen die voor een kiesdrempel pleiten, gedragen zich als bedrijven die door concurrentievervalsing proberen hun marktaandeel te beschermen tegen nieuwkomers. Ze maken zich schuldig aan parlementaire kartelvorming. Is dat te sterk uitgedrukt? Eind 2014 nam het CDA-congres een resolutie aan waarin stond dat een kiesdrempel een onderdeel kan zijn van “de noodzakelijke herwaardering van de rol van brede volkspartijen”. Hoezo “noodzakelijk”? Partijen komen en partijen gaan. Het is politiek protectionisme van de bovenste plank door een voormalige brede volkspartij die bij de vorige verkiezingen niet meer dan 8,51 procent van de stemmen haalde. En de VVD mag dan de grootste parlementaire fractie zijn, als ledenpartij stelt zij niet vreselijk veel voor.

De Tweede Kamer is geen bestuursorgaan

Maar laten we eens aannemen dat het CDA en de VVD niet hun eigen marktaandeel op het oog hebben, maar zich bekommeren om de parlementaire democratie. Ook dan zijn hun zorgen ongefundeerd. Het geklaag over versplintering en stuurloosheid is al zo oud als de parlementaire democratie, maar in de praktijk zijn het de grote en middelgrote partijen die de besluitvorming blokkeren, zoals recentelijk het CDA en de SP. De vele kabinetscrises in de afgelopen 15 jaar zijn niet de schuld van de SGP of de Partij voor de Dieren. En zijn landen als Duitsland, Spanje en het Verenigd Koninkrijk, die slechts een handjevol partijen kennen, nu werkelijk slagvaardiger dan Nederland? Wel weten we dat het vertrouwen in de politiek en de opkomst bij verkiezingen daar aanzienlijk lager zijn.

Maar belangrijker is dat de Tweede Kamer niet wordt gekozen om “snel en adequaat” te reageren op het wereldnieuws, zoals de VVD wil, maar om uitdrukking te geven aan de veelheid van politieke overtuigingen die onder de bevolking bestaan. Wij kiezen een volksvertegenwoordiging, geen bestuursorgaan.

Een kiesdrempel is de ultieme vorm van zetelroof

Een veelgehoord argument voor een kiesdrempel is dat de evenredige vertegenwoordiging typisch een stelsel is dat hoorde bij de tijd van de verzuiling, toen de politiek werd gedomineerd door een handjevol grote volkspartijen. Dat is een wonderlijke redenering, want de ontzuiling symboliseert de bevrijding van de burger uit vastgeroeste religieuze en sociale verbanden. De samenleving werd pluralistisch en kleurrijk. Als er één stelsel is dat die veelzijdigheid vertaalt naar het parlement, dan is het de evenredige vertegenwoordiging. Een kiesdrempel in 2017 is juist veel minder op zijn plaats dan een halve eeuw geleden, toen Nederland veel homogener was. De ontzuiling is het beste argument tegen een kiesdrempel.

De ontzuiling is juist een argument tegen een kiesdrempel.

De voorstanders van een kiesdrempel verzuimen nooit te melden dat ze in het buitenland meewarig worden aangekeken als ze vertellen dat je in Nederland maar 0,67 procent van de stemmen nodig hebt voor een Kamerzetel. VVD-voorzitter Henry Keizer klaagde in een interview met het Algemeen Dagblad eens dat hij maar moeilijk kon uitleggen hoe ons stelsel werkt. Maar wat men over de grens ons kiesstelsel vindt, is volkomen irrelevant. En veel beter zijn de alternatieven niet. In Groot-Brittannië stemden 3,8 miljoen mensen op UKIP, wat die partij slechts 1 van de 650 zetels opleverde. Donald Trump haalde miljoenen stemmen minder dan Hillary Clinton, maar werd desondanks president. Elk land heeft zijn stelsel en elk stelsel heeft zijn eigenaardigheden.

Politici die zich uitspreken voor een kiesdrempel, zien politieke minderheden niet voor vol aan. Ze maken zich schuldig aan een vorm van zetelroof die het vertegenwoordigende karakter van ons parlement aantast en schadelijk is voor het vertrouwen van Nederlanders in de politiek. Ons huidige kiesstelsel heeft namelijk een groot zelfreinigend en zelfcorrigerend vermogen. Als bepaalde gevoelens, bijvoorbeeld over immigratie en Europese eenwording, niet doordringen tot de Tweede Kamer, dan garandeert ons open stelsel dat die gevoelens na een tijdje worden vertolkt door nieuwkomers. Het is een vorm van electorale concurrentie die de gevestigde partijen scherp houdt of hen anders afstraft. Die marktanalogie zou in ieder geval de VVD moeten aanspreken.

Mijn gekozen waardering € -