Componist en dirigent Hoite Pruiksma: ‘Onze maatschappij mist bezieling’

Na vijftien jaar van baanbrekende projecten besloot de Nederlandse Bach Academie (NBA) vorig jaar om te stoppen. En al gaf de coronacrisis de doorslag, toch ligt de oorzaak dieper, weet artistiek leider Hoite Pruiksma. "Onze maatschappij mist bezieling."

‘We noemden ons niet zomaar Academie. Dat woord impliceert een leeraspect. We hanteerden een leerling-gezel-meester-systeem, net als de middeleeuwse gilden. Als NBA werkten we op verschillende niveaus aan één project; van ervaren professionals aan de top tot kinderkoren aan de basis.’
Al tientallen jaren observeert componist en dirigent Hoite Pruiksma met pijn in het hart de teloorgang van het Nederlandse muziekonderwijs. ‘Muziekscholen werden wegbezuinigd, leraren moesten maar zzp’er worden en voor een tientje per uur lesgeven. Scholieren en pabostudenten komen amper nog in contact met beroepsmusici. Jongeren hebben dus geen levende voorbeelden meer.’

Klassiek vakmanschap

Juist dat wilde de NBA doorbreken. Pruiksma initieerde educatieve, interdisciplinaire projecten als JP Small: een geactualiseerde voorstelling van Bachs Johannes Passion rond het thema straatgeweld. De NBA-musici werkten hiervoor samen met ROC- en pabostudenten.
Maar nu moet de NBA stoppen: ‘We hebben geen geld meer om les te geven en te repeteren’, constateert Pruiksma triest. En dat betekent een verlies voor het Noord-Nederlandse muziekleven. Want de NBA lanceerde eigenzinnige cultuurprojecten, waarin ze klassiek vakmanschap combineerde met eigentijdse elementen. In 2018 nog werd Bachs Weihnachtsoratorium opgeluisterd met moderne dans, in 2019 ging Mendelssohns Elias gepaard met filmbeelden.

We hebben in stijl afscheid genomen. Bedroefd, maar niet verbitterd. – Hoite Pruiksma

Maar dat de laatste jaren alle uitvoeringen nog steeds goed verliepen, sprak volgens Pruiksma allerminst vanzelf. ‘We hadden voor Elias maar één gezamenlijke repetitie om koor, orkest, soli en filmbeelden netjes onder elkaar te zetten. Iedereen snapt toch dat dit eigenlijk geen doen is?’

Verbitterd is Pruiksma niet. Wel verbijsterd: ‘Hoe bestaat het dat beleidsmakers niet inzien dat kunst net zo belangrijk is voor een samenleving als onderwijs en zorg? Waar mensen samen muziek maken, gebeurt iets; het woord dat me invalt is ‘bezieling’. Wanneer je als kind op een bezielende manier muziekles krijgt, neem je daarvan iets mee voor je hele leven. Als jij de muziek liefhebt, dan ga je geen bushokje vernielen. Als jij geraakt bent door schoonheid, ga je niet iemand neersteken.’

Neoliberaal klimaat

Filosofisch: ‘We kennen de Drie-eenheid van Vader, Zoon en heilige Geest. Maar ergens is elke mens ook een drie-eenheid. We leven in drie dimensies: de tijd, ons lichaam en onze geest. Tijd is de vader, het lichaam is de zoon: we zijn vlees geworden. Maar zonder geest zijn we incompleet, onbezield. Ik beschouw het ambtelijke apparaat van beleidsmakers ook als een organisme. En zolang daar de geest ontbreekt, houden we dit gure, neoliberale klimaat. Terwijl ik denk: nu de kerken leeglopen, moet de kunst onze geesten extra blijven voeden! En juist muziek is een kunstvorm die mensen kan raken, zodat hun geest zich opent en morele ontwikkeling mogelijk wordt.’

Het probleem zit in het marktdenken, verzucht hij: ‘Van ambtenaren krijg ik te horen dat ze liever investeren in grote festivals, evenementen die “breed gedragen” worden. Tja, hoe kortzichtig kun je zijn? Dan zie je dus enkel de consumptie, niet de creatie. Maar dat wat je consumeert, de voorstelling zelf, is het topje ijsberg! Daaronder zit een gigantische massa lesuren, studiejaren, repetities… Musicus word je niet na een paar snuffelstages. Hoe denk je dat die musici het klaarspeelden om een heel oratorium in één avond te repeteren? Door dagelijks vele onbetaalde uren te studeren! Sven Kramer schaatst ook niet alleen ’s winters. Die is in de zomer aan het trainen, trainen, trainen.’

Requiem

In november 2021 haalde de NBA nog eenmaal alles uit de kast voor de Slotconcerten in Leeuwarden en Assen. Met Jubilate Te Deum van Händel voor barokorkest en kleinkoor, en het Requiem van Fauré voor symfonieorkest en grootkoor. ‘En natuurlijk speelden we volgens onze NBA-filosofie, met professionals, jong talent en amateurs. Bewust kozen we ook voor Fauré’s Requiem: een hoopvol en troostrijk werk, zonder de dreiging van het Dies Irae. Daarmee namen we in stijl afscheid. Bedroefd, maar niet verbitterd.’

Mijn gekozen waardering € -

Van Friese afkomst, maar geboren en getogen op de Veluwe. Na het gymnasium deed ik één semester Nederlandse taal- en letterkunde aan de Rijksuniversiteit Groningen. Daarna belandde ik op het conservatorium in Zwolle (nu ArtEZ) en begon als muziekstudent met het recenseren van concerten en cd's. Na mijn eindexamen verbreedde dit schrijfwerk zich naar meerdere genres en opdrachtgevers.
Van 1991-1998 studeerde ik daarnaast psychologie in deeltijd aan de Universiteit Utrecht.
Journalistieke aandachtsgebieden: human interest, cultuur, zingeving.