Sjón – Uit de bek van de walvis (256 p.)
Vertaald door Marcel Otten
De Geus World Editions, €18,95/€14,00 (e-book)
WIN DIT BOEK! A•Quattro•Mani mag vijf exemplaren weggeven van Uit de bek van de walvis. Kans maken? Mail naar info@aquattromani.nl
_____
De waarde die het van generatie op generatie vertellen van verhalen traditioneel vertegenwoordigt, lijkt in de westerse samenleving goeddeels tot het verleden te zijn gaan behoren. Uitzondering hierop vormt de samenleving op IJsland, waar minder mensen dan in de stad Utrecht leven op een stuk grond ruwweg drie keer zo groot als Nederland, voorzien van de modernste technische voorzieningen – zelfs in de middle of nowhere is er internet en kun je met pin betalen –, terwijl tegelijkertijd algemeen geaccepteerd bouwprojecten worden aangepast om het geestenrijk niet te verstoren. Hier begint en eindigt de wereld, midden in een zich eindeloos naar alle kanten uitstrekkende oceaan. Vulkanen spugen er nieuw land, en smeltende gletsjers geven ijsmeren terug aan de eens beroofde zee. Geen moment is hetzelfde in deze archipel van licht, waar je regelmatig alle weersgesteldheden achter elkaar voorbij ziet trekken aan de weidse horizon. Het is dan ook niet moeilijk je voor te stellen dat het rijk der fabelen juist hier tot uitdrukking zou willen komen. Een levende aarde als onvermijdelijke bron voor het ontstaan van mythen en sagen.
In dit land groeit Sigurjón Birgir Sigurdsson (1962) op. Een eigenzinnige, wat vreemde jongeman die graag verhalen schrijft en die zich later als tekstdichter zal verbinden aan het bandje van jeugdvriendin Björk. Zelf is hij in die tijd bij vrijwel alle concerten aanwezig, als een uitzinnige excentrieke faun, stagedivend en luchtgitaar spelend. Deze woordkunstenaar krijgt bekendheid onder zijn treffend gekozen pseudoniem Sjón, hetgeen ‘zicht’ of ‘visie’ betekent. Als na verloop van tijd Björk haar band The Sugarcubes verlaat en een indrukwekkende solocarrière begint, zal Sjón haar nog regelmatig in woord en daad terzijde zal staan. Zo tekenen ze samen voor de soundtrack van Lars von Triers film Dancer in the Dark, waarin Björk bovendien als actrice een hoofdrol vervult.
Maar Sjón komt ook in een ander vak tot wasdom: het schrijverschap. Als romancier is zijn werk dichterlijk en speels in de omgang met zowel tekst als inspiratiebronnen.
Tegenwoordig worden de boeken van ‘de magiër uit het noorden’ wereldwijd vertaald en uitgegeven. In Nederland tekende De Geus voor achtereenvolgens de novelle Blauwvos (2006), waarmee Sjón voorstelbaar de literatuurprijs van de Noordse Raad won; de novelle De fluisterende muze (2009), die in 2005 tot beste IJslandse boek werd uitverkozen; en recent de indrukwekkende roman Uit de bek van de walvis, dat tegen het einde van 2013 verscheen.
Het verhaal van deze roman speelt ten tijde van een uitermate donker IJsland rond 1635, toen oude heidense tradities verdrongen werden door een protestantse terreur en er zowel boeken als ketters werden verbrand. Jonas Palmason wordt met zijn vrouw verbannen naar een onbewoond eiland, vanwege de uitoefening van zwarte magie, waarin we de voortekenen van de huidige (medische) wetenschap herkennen. Wanneer hij door een mysterieuze figuur wordt opgehaald voor een reis naar Kopenhagen waarvan het doel zich pas gaandeweg ontvouwt, wint zijn ambitieuze eerzucht het van zijn menselijkheid, en laat hij zijn vrouw alleen achter – daarmee haar lot bezegelend.
Geïnspireerd op bouwstenen uit allerlei historisch erfgoed neemt Sjón ons in zijn werk per sneltrein mee op een uitbundige associatieve reis waarbij alles mogelijk is. Met het grootste gemak wordt het scheppingsverhaal herschreven, wordt de rol van Adam in een nieuw jasje gestoken, of lezen we hoe de hoorn van de narwal het geloof in de eenhoorn levend hield (Uit de bek van de walvis). Een vrachtschip aan het einde van de Tweede Wereldoorlog transformeert middels verhalen van de opvarenden tot het schip van de Argonauten op zoek naar het Gulden Vlies (De fluisterende muze) en alsof La Fontaine zelf over zijn schouder heeft meegekeken krijgen dieren het vermogen te spreken in het barre IJsland van halverwege de negentiende eeuw (de prachtige novelle Blauwvos).
Alleen wie kan omkijken, kan vooruitzien. Onder Sjóns handen vervormen verschillende geschiedkundige perioden dan ook tot geheel nieuwe versies van een werkelijkheid die van alle tijden lijkt. Niet zonder zelfspot bekent Sjón bij het schrijven van Uit de bek van de walvis, ‘onverantwoordelijk’ gebruik gemaakt te hebben van de geschriften van de zestiende-eeuwse geleerde Jón Gudmundsson; ‘Met een lichtheid die het spel van de dichter onderscheidt van het werk van de wetenschapper.’
De magisch-realistische stijl van Sjón, met weinig tot geen dialogen en vooral een waarnemend perspectief, is volstrekt uniek in zijn soort: ‘Een steen waarin je na onderdompeling in water vele geesten ziet verschijnen die je vragen kunt de toekomst te voorspellen’. Het verdient beslist aanbeveling om op z’n minst één keer de leeservaring aan te gaan, niet in de laatste plaats vanwege de prachtige vertaling van Marcel Otten.