De overheid moet de regiojournalistiek redden! Of juist niet?

De roep om overheidssteun voor de regionale en lokale journalistiek wordt steeds luider. Maar er is ook meer verschil van mening over wat er dan precies gesteund moet worden. En er zijn tegengeluiden: waarom zou hier een rol voor de overheid liggen? Misschien wordt de journalistiek wel overbodig. Petra ter Doest geeft een update van haar overzicht van oorzaken en oplossingen voor de regionale en lokale journalistiek.

De discussie over hoe het verder moet met de journalistiek in de regio staat niet stil. Zo was er begin februari een debat in de Balie, georganiseerd door de RMO die op verzoek van de staatssecretaris een advies schreef over de vraag of de overheid hierbij wel een rol moet spelen. En het Stimuleringsfonds voor de Pers presenteerde op 12 februari nog eens drie onderzoeken naar de stand van de regiojournalistiek. Meest opmerkelijke bevinding die middag was: ‘Dat de meeste burgers heel tevreden zijn over de kwaliteit van ‘hun’ regionale media, terwijl 80% van de ondervraagden laat weten geen cent over te hebben voor diezelfde media, mochten ze op omvallen staan.’

Hoewel de inwoners van dorpen en steden dus niet wakker liggen van het verdwijnen van de onafhankelijke pers, doen journalisten en bestuurders dat wel. Duidelijk is dat de roep dat er overheidsgeld bij moet om de journalistiek te redden, luider wordt. Tegelijkertijd wordt de noodzaak daarvan ook betwijfeld. Ook zijn er uiteenlopende meningen over wat en hoe er dan gesubsidieerd dient te worden. Hieronder volgt een nieuw overzicht met inmiddels 9 invalshoeken op de rampzalige staat van de regionale en lokale journalistiek, waarvan drie oorzaken en zes oplossingen. Dat laatste in plaats van vijf, zoals in mijn vorige stuk.

(Wil je alleen de aanvullingen lezen die ik sinds het vorige stuk heb toegevoegd? Doorzoek dan in dit artikel op *. Wil je alle citaten waarop dit stuk gebaseerd is, zien? Klik dan hier om de bijbehorende mattermap de bekijken.)

1. Schaalvergroting bij lokale en regionale media is een slecht idee

Terwijl de Persgroep begint aan een nieuwe concentratieronde van de kranten van Wegener, vinden veel schrijvers dat de schaalvergroting in de regio alleen maar kwaad heeft gedaan. Het doel was via kostenbeheersing de winst op peil te houden maar het prijskaartje voor de inhoud was hoog. Begin deze eeuw ging het mis, schrijft voormalig Wegener journalist Kees Buijs die eind 2014 promoveerde op de kwaliteit van de regiojournalistiek. ‘Bij grote overnames door Wegener en de Persgroep leverden regionale kranten van naam hun identiteit en herkenbaarheid voor de lezer gedeeltelijk of geheel in.’ Er liepen sindsdien nog meer lezers weg dan daarvoor. Historicus Han van der Horst snapt dan ook niets van de nieuwe plannen van de Persgroep. ‘Nog meer afdankertjes van het AD,’ schrijft hij op Joop.nl. Elders in de wereld wordt ook geconstateerd dat schaalvergroting in de regionale en lokale media niet heeft gewerkt. Het Amerikaanse platform voor hyperlocale journalistiek Authentically Local vindt dat de twee elkaar zelfs uitsluiten: ‘Local does not scale’.

2. Het geografische vertrekpunt klopt niet meer

Er is ook existentiële twijfel over het nut van regionaal en lokaal nieuws in deze samenleving. Ten eerste wordt de band met de woonplaats losser. Mensen werken lang niet altijd in de plaats waar ze wonen, ze reizen veel en onderhouden contacten op grote afstand. ‘The user decides what is local now’, staat er in een verslag van een BBC-conferentie over regionale journalistiek. De betekenis van ‘community’ verandert. Communities zijn gebaseerd op gemeenschappelijke interesses en die hoeven niets met de woonplaats te maken te hebben. En dankzij internet kunnen nieuwsconsumenten hun interesses makkelijk volgen, aldus de Groningse hoogleraar Marcel Broersma. 

3. Het ontbreekt aan managers die echt het roer om durven gooien

Een andere vraag is of de kranten in journalistiek opzicht goed gemanaged worden. Op dit punt worden harde noten gekraakt. Onder anderen door onderzoeker Kees Buijs die de regionale redacties van binnenuit kent. Drie citaten: 

I ‘Crowd sourcing en onafhankelijk speurwerk waren vrijwel altijd de verdienste van individuele redacteuren; hun werkwijzen en netwerken maakten geen deel uit van de werkstructuren in het dagelijkse redactieproces.’

II. ‘Maar men deed weinig tot geen moeite om nieuwsonderwerpen te benaderen vanuit de invalshoek van de wijk- of dorpsbewoner. Institutionele bronnen bleven de boventoon voeren.’

III ‘Dat in hoofdredactionele richtlijnen wél werd gekozen voor verdieping en duiding in de krant én voor crossmediale productie, vond ik niet terug in de dagelijkse praktijk, die in het teken stond van het vullen van pagina’s.’

De algemeen directeur van Stimuleringsfonds voor de Journalistiek, René van Zanten, constateerde ook al eens dat het in de krantenwereld ontbreekt aan een André Spoor die het roer echt om durft gooien. Frappant is de overeenkomst tussen Buijs’ bevindingen en een onderzoek van Duke University naar de vernieuwing in de regionale en lokale journalistiek in de VS met de welsprekende titel ‘The goat must be fed’. De onderzoekers stellen vast: ‘Local news leaders often cite budget, time and people as their biggest constraints. But conversations with more than 20 senior editors and producers also revealed deeper issues — part infrastructure, part culture.’

4. De band met de lezer moet anders

Onderzoeker Kees Buijs vindt dat regionale journalisten veel meer contact moeten hebben met lezers. Die kunnen een rol spelen in alle stadia van het nieuwsproces: bij het selecteren, bij het verzamelen van informatie, bij het schrijven en opiniëren en bij het verspreiden van het nieuws. Hij wijst op het voorbeeld van Dichtbij.nl waar lezers mogen meeschrijven. In deze hoek van adviezen horen ook de pleidooien voor crowdsourcing, bijvoorbeeld door de start-up Yournalism, die juist in de regio mogelijkheden ziet om door het publiek gesponsord onderzoek te doen waar bestaande media te weinig aan toe komen. In een aardig stuk van twee studenten over ditzelfde onderwerp wordt een Nederlandse radiomaakster in Texas aan het woord gelaten. Haar station haalt jaarlijks luisteraars over om te betalen: 'Wij gaan in de gaten houden wat er met uw belastinggeld gebeurt, dat is wat je moet uitstralen.’

5. Er moet meer worden samengewerkt door lokale en regionale nieuwsorganisaties

Het idee dat er meer kan worden samengewerkt in de regio is, onder andere, bepleit door de Raad voor Cultuur (Commissie Brakman) die in 2014 advies uitbracht over de toekomst van de publieke omroep. Er wordt nagedacht en gewerkt aan regionale perscentra, een soort ANP’s in de provincie, waarbij de publiek gefinancierde tv-stations en radiozenders samenwerken met regionale kranten, ook op internet. Marc Chavannes, politiek columnist van NRC, ziet samenwerking als een goede oplossing en het Stimuleringsfonds voor de Journalistiek wil een rol in spelen in het bouwen en uitbouwen van deze samenwerkingsverbanden. Staatssecretaris Sander Dekker zegt ook dat hij meer samenwerking van kranten met de regionale publieke omroep toejuicht. 

6. Er zijn nieuwe mensen en nieuwe organisatievormen nodig

Kun je radicale vernieuwing verwachten van bestaande organisaties? Hoogleraar Jeroen Smit sprak bij ‘100 jaar ANP’ een zaal hoofdredacteuren toe en zei: ‘Ik stel een angstige, afhoudende houding vast, gericht op het zo goed mogelijk overeind houden van het bestaande.’ Journalistiek ondernemer Bart Brouwers (ex-TMG) bepleitte in 2013 al overheidssteun voor journalistiek met als argument: ‘Niet om mediabedrijven overeind te houden, maar om ‘pure’ journalistiek te stimuleren.’ En staatssecretaris Sander Dekker gelooft ook niet dat bestaande media-organisaties zichzelf opnieuw kunnen uitvinden: ‘Bedrijven die te lang vasthielden aan hun traditionele manier van werken zijn opzij geschoven door iTunes en Spotify die de markt revolutionair hebben veranderd. Er is nog net zoveel goede muziek als vroeger maar het zijn anderen die er een boterham aan verdienen. Zo zal het met het nieuws ook gaan.’

7. Er moet overheidsgeld bij (voor specifieke taken)

De jongens van de vrije, onafhankelijke pers moesten lang niets van overheidssteun hebben maar lijken hun bakens te hebben verzet. Van Bart Brouwers die journalistiek als een basisbehoefte definieerde, Marc Chavannes die toegang wil verlenen tot de geldpotten van de regionale publieke omroep, de Tilburgse lector Alexander Pleijter en de hoogleraren (en voormalige journalisten) Henri Beunders en Jeroen Smit. Journalisten uit de hoek van de publieke omroep vinden dat van oudsher geen probleem. Politiek journalist Kees Boonman zegt: *‘Het is helemaal niet erg dat de overheid soms voor een deel de journalistiek financiert. Het is geld van ons allemaal, voor ons allemaal.’ Ook politici beginnen hardop te zeggen dat overheden een journalistieke zorgtaak hebben, zoals de Roosendaalse wethouder Toine Teunis en leden van de SP Gelderland.

*Maar er is ook verdeeldheid over wat er nu precies gesubsidieerd moet worden en waar het geld vandaan moet komen. Geldt de beoogde steun journalistieke taken? En gaat het om geld voor publieke omroepen dat anders verdeeld kan worden of om nieuw geld? Bart Brouwers kiest voor steun aan journalistiek, in plaats van aan journalistieke bedrijven. Alexander Pleijter bepleit met kracht om het geld van regionale omroepen gaat daar weg te halen met het argument: ‘Besteed dat geld aan *journalisten die zich puur en alleen bezighouden met politieke verslaggeving op lokaal niveau.’ Alleen steun voor lokale journalistiek is ook voorgesteld door Henri Beunders die onderzoek uitvoerde voor het Stimuleringsfonds in samenwerking met bureau DSP, en juist niet regionaal. Hij bepleit *op gemeentelijk niveau onafhankelijke en professioneel geleide stichtingen (fondsen) die zich bezighouden met het stimuleren van uitsluitend kwaliteitsjournalistiek en het vergroten van het bereik ervan.

Het adviesorgaan RMO ten slotte in zijn rapport ‘Laat meerstemmigheid klinken’ spreekt zich uit voor het hooguit subsidiëren van lacunes middels een onafhankelijk fonds. *’Dit fonds ontvangt publiek geld voor het versterken van zwakke plekken.’

8 Journalistiek ondernemerschap in de regio

Er zijn ook partijen die geen bedreigde akkers in de regio zien die dringend bescherming nodig hebben. Zij zien juist braakliggende grond, klaar om te worden omgeploegd en herverkaveld door nieuwe journalistieke bedrijven met nieuwe diensten, andere werkwijzen, andere business modellen, andere winstverwachtingen en dat alles geënt op nieuwe technologie.

Een nieuwe figuur op het lokale front is de hyperlocal, of wel een nieuwswebsite gericht op een stadswijk of gemeente, die onderhouden wordt door een ondernemende journalist met een piepkleine organisatie. Hoewel nieuw? ‘If anything, this latest incarnation of entrepreneurial journalism at a local level is merely the industry going full circle to the days of pamphleteers and individual publishers,’ schrijft Ross Hawkes, oprichter van de lokale Engelse nieuwssite Litchfield Live. Martin Reijmerink is zo’n one-man-band in Nieuwegein, al 19 jaar lang. ‘Ik zeg: afschaffen die subsidies,’ schrijft hij in reactie op het voorstel van de Roosendaalse wethouder. Ook zijn er interessante initiatieven door vrijwilligers zoals het hippe Vers Beton, online tijdschrift voor hardwerkende Rotterdammers.

In gemeenten waar nooit meer over wordt bericht, zou een hyperlocal site al een hele verbetering zijn. Door anderen wordt echter betwijfeld of de hyperlocals het democratische gat kunnen dichten. Van piepkleine organisaties die ook nog banners moeten verkopen en marketing bedrijven, kun je niet verwachten dat ze onderzoek doen, is de teneur. Het Stimuleringsfonds constateerde vorig jaar dat er wel veel vernieuwing door hyperlocals op gang komt maar zag nog geen ‘sustainability’.

Maar naast de hyperlocals zijn er nu ook anderen die brood zien in nieuwe journalistiek op regionaal en lokaal niveau. Nu.nl begon in 2014 in vier regio’s met een aparte nieuwsvoorziening in samenwerking met bestaande, succesvolle nieuwssites in de regio zoals Salland Centraal. En in Eindhoven begon Bart Brouwers samen met Merien ten Houten (voorheen Ilse) met het nieuwe journalistieke platform E52.

*9 Misschien wordt de journalistiek wel overbodig

De RMO gaat eigenlijk nog een stap verder dan ruimte voor nieuwe journalistieke bedrijven. Als het doel van een pluriforme journalistiek is om in de democratie tegengeluiden te laten klinken, moeten we dat in stand houden. Dankzij de digitalisering kunnen tegengeluiden door iedereen worden verzorgd, schrijft de RMO. *‘Individuen, maatschappelijke organisaties of bedrijven hebben meer mogelijkheden om zichzelf te organiseren en kunnen gemakkelijk op grote schaal informatie verspreiden. Een tegengeluid in het publieke debat hoeft in dit tijdperk niet langer afkomstig te zijn van een onderzoeksjournalist of redactie.’ De RMO vindt het daarom helemaal niet zo vanzelf sprekend dat de overheid nu meer gaat doen. *’Het is te vroeg om te concluderen dat burgers geen controle meer kunnen uitoefenen op lokale besluitvorming. Het kan best zijn dat uiteindelijk alleen de journalistieke kanalen veranderen waarlangs die controle gestalte krijgt.’

De RMO is niet de enige die, voordat de publieke portemonnee wordt getrokken, eerst wel eens wil weten hoe het zit met de burger om wie het uiteindelijk allemaal te doen is. Zoals Edward van der Geest, wethouder van Nunspeet, die zei: *’Moeten we koste wat kost een niet gewenst product in de benen houden?’ En Elsevier hoofdredacteur Arendo Joustra wil aan die gedachte wel de ultieme consequentie verbinden: *’Blijkbaar heeft de burger geen behoefte meer aan regionale media, anders zouden ze het zelf wel organiseren. Als er bijvoorbeeld geen behoefte meer is aan Elsevier, dan houdt het op te bestaan.’

Volgende week gaat de discussie weer verder, ditmaal in Etten-Leur op een avond van de NVJ over Internet innovatie in de regio. Mis je intussen nog een invalshoek, of heb je een aanvulling? Ik hoor het graag.  (petra@petraterdoest.nl)

(Klik op de mattermap om alle verzamelde citaten te bekijken)

Mijn gekozen waardering € -

Petra ter Doest is gefascineerd door hoe publiceren verandert. Opeens 'moet' iedereen het, tegelijkertijd heeft niet iedereen de vaardigheden die zij als journalist heeft. Dus traint ze en helpt ze mensen daarbij. En de journalisten dan? Die moeten op zoek naar nieuwe toegevoegde waarde. Ook dat is een spannend proces.