Een sit-in in het Iraakse parlement. Betogers die zich in het parlement volgens sjiitische gewoonte kastijden vanwege het begin van de rouwmaand. Een nieuw record dat is bereikt waarin er geen nieuwe regering kon worden gevormd, en een politiek proces dat ruim negen maanden na de verkiezingen totaal vastzit.
Als je denkt dat het niet erger kan, dan dient zich alweer de volgende ramp aan in Irak. Ik heb het schrijven van deze bijdrage steeds weer uitgesteld, omdat het al maar ingewikkelder leek te worden. Maar met de bestorming van het parlement, twee keer in 72 uur, en de bezetting ervan om het politieke proces te verlammen, is een gevaarlijke situatie ontstaan.
De hoofdrolspeler in dit alles is Moqtada al-Sadr, die de Britten zo graag een firebrand cleric noemen. De enige overlevende van een familie van sjiitische geestelijken die slachtoffer was van Saddam Hoesseins moordende regime, en die na 2003 het sjiitische verzet tegen de Amerikanen leidde. Bij de verkiezingen van oktober 2021 wist hij 73 zetels in het parlement te veroveren, meer dan zijn sjiitische tegenstanders. Desondanks slaagde hij er de afgelopen negen maanden niet in een coalitie te vormen die het eens werd over de keuze van de president en de premier.
Mee-eten
De afgelopen jaren heeft de leider van het grootste blok in het parlement steeds een regering gevormd waarin alle belangrijke partijen een rol mochten spelen (en zo konden mee-eten uit de ruif). Behalve dat die regeringen berucht corrupt en nauwelijks wendbaar waren, zijn na de betogingen van 2019 de verhoudingen veranderd. Vanwege de duidelijke weerzin van de jonge betogers tegen de Iraanse invloed op de Iraakse politiek ontstond een splitsing tussen sjiitische partijen: wie loopt er vrijwel helemaal aan de leiband van Iran, en wie in mindere mate.
Even voor de duidelijkheid: alle partijen in Irak hebben banden met Teheran en ontvangen financiële steun. Het verschil zit in de mate waarin zij zich door Iran laten leiden. Daarom ook dat de Iraanse generaal Qani zich direct na de bestorming van het parlement naar Bagdad haastte om met de partijen te praten. Tot woede van Sadrs aanhangers, die zich steeds meer tegen Iran zijn gaan uitspreken.
Sadr zelf wordt wel neergezet als anti-Iraans, maar hij heeft herhaaldelijk zijn toevlucht gezocht in het buurland. Hij zegt tegen alle buitenlandse inmenging in Irak te zijn, zowel die van de Amerikanen als die van de Iraniërs.
Hoewel Moqtada vanwege de verering van zijn vader, die als ayatollah opstond tegen Saddam, veel Irakezen kan mobiliseren, kreeg hij in het parlement onvoldoende steun van Koerdische, soennitische en onafhankelijke parlementsleden. In juni gooide hij de handdoek in de ring en haalde zijn parlementsleden uit het parlement. Daarmee gaf hij het signaal niet te geloven in het politieke systeem. Hij denkt van buitenaf meer te kunnen bereiken. Het wachten was op de eerste massademonstratie. Die kwam half juli, toen hij meer dan een miljoen mensen voor een gezamenlijk gebed in Bagdad verzamelde.
Misrekend
Met het vertrek van zijn mensen kregen zijn tegenstanders echter meer zetels, en even leek het alsof Sadr zich misrekend had. Want het leek erop dat Irak opnieuw de man als premier zou krijgen die verantwoordelijk wordt gehouden voor de bezetting van een derde van het land door de moslimgroep ISIS. Nouri al-Maliki is daar nooit voor vervolgd en leidt nog immer zijn eigen partij. Maar toen lekten er geluidsopnames uit, waarop hij Sadr en andere sjiitische politici beledigde en rabiate sektarische taal bezigde jegens soennieten. Actie beschadiging Maliki was geslaagd.
Sadr beschouwt Maliki en de pro-Iraanse sjiitische partijen waarmee hij samenwerkt als zijn vijanden. Hij eist dat Maliki vervolgd wordt en verbannen uit de politiek. Dat de sjiitische milities in de Hashed al-Shabi, die tegen ISIS vochten, in het Iraakse leger opgaan. Dat ze geen economische activiteiten meer ontplooien. En vooral dat corruptie wordt aangepakt en corrupte politici vervolgd. Wat dat laatste betreft heeft Sadr zelf evenmin schone handen. Zijn mensen zitten overal in ministeries, departementen en (plaatselijke) besturen om geld af te romen.
Toen er eind juli tegen de verwachtingen in overeenstemming leek te zijn over een premier, bracht Sadr zijn menselijke kanonnen in stelling. Hij bezette het parlement om een zitting te voorkomen. De beoogd premier, Al-Sudani, zou Maliki’s man zijn. Maar hij heeft al eens met Maliki gebroken en is vooral een compromis-kandidaat om het politieke systeem weer op gang te brengen.
Maliki voelde zich door alles zo bedreigd, dat hij zich bij de eerste kortstondige bezetting van het parlement van vorige week gewapend liet fotograferen.
President
En bovendien: in het systeem moet eerst de president worden gekozen door (een twee-derde meerderheid van) het parlement – en die benoemt de premier. En hoewel in de Iraakse grondwet van 2005 is bepaald dat de president een Koerd is (en de premier een sjiiet, de parlementsvoorzitter een soenniet), is er ook al ruzie over die presidentsbenoeming. De Koerden zijn intern ernstiger verdeeld dan ooit. Ze kunnen het niet eens worden over een kandidaat. Ze zijn zo verdeeld dat de twee grootste partijen, KDP en PUK, zich zelfs bij de verschillende sjiitische blokken hebben aangesloten: KDP bij Sadr, PUK bij Maliki.
Compromissen sluiten lukt slecht in Irak. Politici hebben nauwelijks visie. De politieke strijd heeft niets met politieke inhoud te maken, alleen met macht- en geldzucht. Niemand is bereid een stap terug te doen voor het welbevinden van het land. Daarom is het een beetje cynisch om de Koerdische president Nercirvan Barzani bezorgde woorden te horen uiten over de toestand in Bagdad, en de partijen naar Erbil (‘uw tweede hoofdstad’) uit te nodigen om er zonder geweld uit te komen.
De negen maanden zonder nieuwe regering, waarbij premier Kathimi de zaak gaande moest houden zonder dat hij een budget voor 2022 mocht maken, heeft het land in crisis gebracht. Daardoor kan er bijvoorbeeld geen gebruik worden gemaakt van de grotere inkomsten uit de olie door de hoge olieprijs. In het vacuüm heeft corruptie meer kans, terwijl werkloosheid en armoede toenemen. Er is geen beleid om de klimaatverandering het hoofd te bieden. Zoals een ambtenaar vaststelde: “Er is geen staat meer. Dit is een land dat geregeerd wordt door hebzucht en corruptie, waar niemand aan de toekomst denkt.”
Milities
Het grootste gevaar is dat de sjiitische fracties hun gewapende milities gaan inzetten om elkaar te bestrijden. Dat gevaar zagen we al bij de grootscheepse jongerendemonstratie van 2019, toen militieleden betogers beschoten, ontvoerden en doodden. Er waren 600 doden en 20.000 gewonden in zes maanden. Sommigen worden nog steeds vermist. Ook Sadrs mannen namen daar toen aan deel, zo herinnert de beweging van toen ons dezer dagen.
Ook goed om te noteren is dat Sadr weliswaar het grootste blok in het parlement had, maar slechts de stemmen kreeg van 1 miljoen van de 40 miljoen Irakezen. De uitslag van negen maanden geleden was vooral beïnvloed door de lage opkomst van 41 procent, waarbij Sadr zijn mensen beter heeft weten te instrueren dan anderen.
Daarmee is er nu dus de situatie waarin een politieke minderheid probeert een proces te dwarsbomen in een politiek systeem dat de Irakezen had moeten verenigen maar ze juist verdeelt. Een systeem dat is gebaseerd op etnische en religieuze achtergrond, en dat vooral wordt gebruikt voor zelfverrijking. In plaats van voor de ontwikkeling van een land en haar bevolking. Alsof het enige dat de Irakezen hebben geleerd van Saddams dertig jarige dictatuur is, hoe je heerst (en je verrijkt) door te verdelen.
Barsten
Irakezen voorzien dat het systeem gaat barsten omdat het onwerkbaar is gebleken. Doordat de rivalen met elkaar op de vuist gaan omdat ze er politiek niet uitkomen. Sadrs mensen vernielden zaterdag voor ze het parlement bezetten eerst de kantoren van andere sjiitische partijen. Pro-Iraanse milities voeren al beschietingen uit op doelen in Koerdistan. Sadrs betogers zijn ook al beschoten door gewapende mannen in zwart, waarbij zeker 125 doden en gewonden zijn gevallen. Irak is als een uitgedroogd bos dat bedreigd wordt door gevaarlijke pyromanen op zoek naar macht en rijkdom.