De sausjes van Centraal-Azië

Elke woensdag doet Geert Jan Hahn verslag van de strijd om de leeftijd van 27 te doorstaan. Deze week rapporteert hij vanuit Centraal-Azië.

Een reis naar Centraal-Azië. Het is de afgelopen zevenentwintig jaar nooit een jongensdroom geweest. Maar het moest er toch van komen. Een kijkje in de keuken van een onbekend gebied, dat wel tot de Sovjet-Unie behoorde, waar in bijna alle uithoeken nog Russisch wordt gesproken en waar de burgers zich nog steeds het liefst beschermd zien worden door de grote noordelijke broer Rusland. Maar ook waar de natuur en cultuur onovertroffen mooi zijn,  en je de contouren en gebruiken van de nomaden van de zijderoute nog in alle opzichten kunt waarnemen. 

Centraal-Azië, ook al geef ik gelijk toe nog lang niet de gehele regio te hebben gezien, is de plek waar de uiterlijkheden, maar ook de ideeën en gedachten van Europa en Azië en alle rijken die de streek heeft gehad, zijn geamalgameerd. 

Rafelranden

Net zoals de rafelranden van Oost-Europa onduidelijk zijn, zo kun je ook Centraal-Azië op diverse wijzen afbakenen. Tot de 'basisopstelling' behoren de vijf voormalige Sovjetrepublieken: Kazachstan, Kirgizië, Oezbekistan, Tadzjikistan en Turkmenistan. Sommige reisgidsen – al hebben reisgidsen allesbehalve de wetenschappelijke wijsheid in pacht – voegen daar ook Afghanistan aan toe.

De tand des tijds heeft uitgewezen dat ook Mongolië tot Centraal-Azië zou kunnen behoren; dat zit dan wel gesandwiched tussen Rusland en China, maar hun nomadenachtergrond biedt het perspectief om tot deze club te behoren. Aan de andere kant: de Mongoolse taal behoort niet tot de Turkse talen (hoewel zowel de Turkse als Mongoolse talen zijn terug te voeren tot de Micro-Altaïsche talen) en wat religie betreft hebben de Mongolen vooral interesse in Boeddha of Niets. Wat dat betreft mogen ze al blij zijn met een plekje op de reservebank.

Iran dan? Het suffix '-stan', wat land betekent, komt immers uit het Perzisch. En Zuid-Siberië? En de westelijkse provincies van China?

Chinese ogen

Halt. Stop. Stoj. China. Ze zijn goed voor de economie van Centraal-Azië. Maar een innige band? Die is er niet.

“Wanneer ik in Amerika of Europa ben, denken ze altijd dat ik Chinese ben”, zegt een lokale journaliste in een bar in Bisjkek, de hoofdstad van Kirgizië. “Alleen maar omdat ze naar mijn ogen kijken en denken: hé, die zijn wat meer samengeknepen dan bij ons.” De journaliste, en met haar vele landgenoten, voelt zich verbonden met Rusland en een beetje met Turkije (“Vooral vanwege onze lokale Turkse talen, de tijd van het Ottomaanse Rijk ligt verder wel ver achter ons”), maar met de oprukkende Chinezen heeft zij niets. “Iedereen weet dat zij vooral uit zijn op het geld.”

Handel

Het is een verhaal dat we eerder Kazachstan gehoord hebben. De Chinezen investeren in de regio, dromen al meer dan vijftig jaar over een Trans-Aziatische spoorlijn die Kazachstan doorkruist, werken keihard aan de Nieuwe Zijderoute die als handelsweg hun land voor snelle logistiek met Europa moet verbinden (zelfs de vijfentwintighonderd kilometer asfalt in Kazachstan wordt voornamelijk door Chinese arbeiders geconstrueerd) en sluiten deals met de olie-autocraat Noersoeltan Nazarbajev omdat ze geïnteresseerd zijn in de talrijke grondstoffen.

Sausjes

Maar etnische Kazakken zijn van oudsher nomaden. Ze zijn de afgelopen eeuwen gerussificeerd, hebben taalkundige en culturele connecties met Turkse stammen, zijn moslim geworden door de Arabieren en hebben ook nog Dzjengis Khan welkom geheten die met zijn Mongoolse invasie ook over de Oost-Kazachse steppe galoppeerde. Dat is hun achtergrond, deze sausjes zijn over hun land gegoten.

Geen China. OK, West-China misschien. Maar alleen omdat de Chinese provincie die aan Kazachstan en Kirgizië grenst, Xinjiang, de plek is waar bijna negen van de 11,5 miljoen Oeigoeren situeren. Een Turks volk, islamitisch ook, dat volgens de vele verhalen in China onderdrukt wordt. Vanochtend zijn er wederom onlusten geweest, met mogelijk tientallen doden.

Niet voor niets voelen de Oeigoeren die decennia geleden naar Centraal-Azië zijn gevlucht zich meer dan thuis in de regio. Juist de meeste Oeigoeren binnen de diaspora voelen zich niet genoodzaakt om een eigen republiek als voorheen (Oost-Turkestan, in de jaren 30 en 40 door de Sovjet-Unie gesteund) te hebben.

Han-Chinezen

Maar één gedachte blijft gehandhaafd; de (Han-)Chinezen, oei, dat zijn indringers.

Van de Han-Chinezen zijn er echter zo veel, dat ze volgens een recente volkstelling ongeveer twintig procent van de wereldbevolking belichamen. Daar kun je als Oeigoer, Kirgiziër, als Kazak en waarschijnlijk zelfs als Rus niet tegenop.

Een objectief beeld van hen zal ik in Centraal-Azië niet krijgen; ze horen er niet bij. Het maakt mij des te nieuwsgieriger naar hen en die enorme club die ze zelf hebben opgericht.

Een kijkje in de Chinese keuken; het is nooit een jongensdroom geweest, maar het moet er toch maar eens van komen. Op zoek naar het Chinese sausje. Wie weet nog op mijn zevenentwintigste.

Mijn gekozen waardering € -

Geert Jan Hahn is journalist en slavist. Werkte, woonde en studeerde in Kiev, Sint-Petersburg en Warschau. Voltooide Slavic Literary Studies cum laude aan de UvA. Reist, schrijft en spreekt als Oostblogger voor landelijke media. Is daarnaast bekend van zijn taalvirtuoze zege bij het tv-spel Lingo en zijn columns over de favoriete sterfleeftijd van 27 jaar.

Geef een reactie