Het boek
De trilogie Een verhaal van liefde, ziekte en dood, waarvan de delen De liefde en De ziekte inmiddels zijn verschenen, gaat over de jonge jongens Benjamin en Rasmus. Voor hun liefde en seksuele geaardheid moeten ze grote offers brengen: Benjamin komt uit een gemeenschap van Jehova’s getuigen en wordt verstoten door zijn familie, terwijl Rasmus na jaren van plagerijen zijn kleine, bekrompen dorp is ontvlucht en in Stockholm eindelijk zichzelf kan zijn. Maar de gevonden vrijheid is van korte duur, want er steekt een mysterieuze, maar fatale ziekte de kop op die vooral onder homo’s veel slachtoffers maakt.
Jonas Gardell – De liefde (286 p.) en De ziekte (286 p.)
Vertaald door Kim Liebrand
De Geus, €19,95/€15,99 (e-book)
De schrijver
Jonas Gardell (Zweden, 1963) is romanschrijver, komiek en scenarioschrijver. Voor zijn trilogie Een verhaal van liefde, ziekte en dood kreeg hij veel lof en werd hij bekroond met de Zweedse Grote Lezersprijs en de titel ‘Zweed van het jaar’.
De vertaalster
Kim Liebrand (1981) studeerde Scandinavische talen in Groningen en Stockholm, IJslands in Reykjavik en deed de master redacteur/editor in Amsterdam. Ze werkte onder meer bij boekhandel Dekker van de Vegt, bij Literair Productiehuis Wintertuin en als fondsredacteur bij Uitgeverij De Geus. Haar eerste vertaling verscheen in 2006, en sinds 2013 is ze fulltime literair vertaler.
_____
In Zweden heeft de trilogie Een verhaal van liefde, ziekte en dood van Jonas Gardell diepe indruk gemaakt. Terecht?
‘Ja, dat is zeker terecht. De Zweden zien zichzelf graag als een moreel hoogstaand volk, maar de aidsepidemie hebben ze destijds schandalig aangepakt. Dat was uit het collectieve geheugen verdwenen, maar Gardell rakelt die zwarte bladzijde eens flink op in deze boeken. Het gaat niet alleen over aids, en de verschrikkelijke gevolgen daarvan, maar ook over homo zijn en hoe dat was in die jaren. Het was een boek dat me boos maakte, en verontwaardigd. Er gingen in die tijd bijvoorbeeld stemmen op om hiv-patiënten te tatoeëren, of om ze in een soort leprakolonies weg te stoppen om ze te laten sterven. In Zweden! In de jaren tachtig! Mensen vonden dat homo’s de ziekte over zichzelf hadden uitgeroepen. Het was hun eigen schuld.
De sterkste scènes zijn die waarin Gardell ingaat op de relatie tussen Benjamin, Rasmus en hun ouders, die hun zonen totaal niet begrijpen. Ik moest soms huilen tijdens die scènes.
Homoseksualiteit en het geloof (en hoe die te combineren) zijn terugkerende thema’s in het werk van Gardell. En humor, natuurlijk. Al zijn eerdere boeken hebben enorm goed verkocht. Maar het succes van deze trilogie heeft zelfs hem overdonderd.’
Zijn deze romans ook interessant als je in Nederland woont? En als je niet homoseksueel bent?
‘De boeken zijn van groot belang voor de Nederlandse lezer, omdat Nederland steeds minder tolerant wordt ten opzichte van homoseksualiteit. Veel jonge homo’s durven niet uit de kast te komen en er is steeds meer geweld tegen homoseksuelen. Amsterdam is al lang niet meer gay capital of the world. Verschillende incidenten zijn groot in de media geweest: de Nederlander die in Parijs in elkaar werd geslagen en zo symbool werd voor de gevolgen van de homohaat in Frankrijk en nu, met het Russische verbod op ‘homopropaganda’ en de Olympische Spelen. Het onderwerp is hyper actueel.
Door deze boeken te lezen, júíst als hetero, wordt je duidelijk hoe het vroeger was om homo te zijn en waar we weer naartoe gaan als we niet oppassen. De trilogie is heel herkenbaar voor mensen die het begin van de aidsepidemie van dichtbij hebben meegemaakt, maar maakt voor hetero’s invoelbaar hoe het was – en hoe het is – om homo te zijn, aids te krijgen en “onaanraakbaar” te worden. Gardell schrijft heel expliciet en meeslepend daarover.’
Wat is er zo speciaal aan het werk van Jonas Gardell?
‘Je merkt heel goed dat Gardell ook performer is. Tijdens het lezen zie je hem bij wijze van spreken op een sinaasappelkistje een menigte toespreken. Hij heeft een heel dramatische manier van schrijven. Hij is ook zo enorm begaan met het onderwerp – hij heeft die tijd zelf meegemaakt en is een boegbeeld van de Zweedse homobeweging.
Om een voorbeeld te geven: hij schrijft soms alinea’s die alleen uit een zinsdeel bestaan. Dat is bijna een regie-aanwijzing: “dramatische stilte”. Dat vind ik heel goed, dat maakt denk ik dat het boek ook zo veel mensen heeft geraakt.’
Welke uitdagingen kwam je tegen bij het vertalen?
‘Er waren twee belangrijke problemen bij het vertalen van dit boek. Ten eerste natuurlijk de taal van de homo’s begin jaren tachtig. Ik ben zelf heteroseksueel, vrouw, en geboren in de jaren tachtig, dus ik had heel wat bij te leren. Ook over cruisen, over seks in openbare toiletten en in bosjes en zo. Er ging een wereld voor me open.
Hoe praatten homo’s toen? Welke slang gebruikten ze? Wat is de gevoelswaarde van verschillende scheldwoorden? Neem het Zweedse woordje “bög”: hoe moest ik dat vertalen? Als “flikker” of als “homo”? “Flikker” komt het meest overeen met de historische achtergrond; het was oorspronkelijk een scheldwoord dat de homoactivisten als geuzennaam overnamen. Maar “bög” mag je als heteroseksueel tegenwoordig best gebruiken, terwijl “flikker” tegenwoordig weer een scheldwoord is. Lastig. Dus: soms “flikker” en soms “homo”.
Verder heb ik allerlei naslagwerken en woordenlijsten doorgespit en daarnaast veel hulp gehad van Gert Hekma, universitair docent homo- en lesbische studies. Dat was fantastisch.’
Daarnaast was het lastig om de taal van de Jehova’s getuigen te doorgronden. Ze hebben een aparte manier van praten, doordat al hun lectuur uit het Engels is vertaald. Heel dogmatisch ook natuurlijk. Ik heb veel van hun brochures doorgespit om die toon, de organisatiestructuur en de begrippen onder de knie te krijgen. Daarnaast heb ik getuigenissen van ex-Jehova’s getuigen gelezen. In een woordenlijst las ik over de eufemismen die ze soms gebruiken. Een grappige die ik heb gebruikt: de vader van Benjamin heeft op een gegeven moment een ‘aanmoedigend gesprek’ met zijn zusje. Dat wil dus zeggen dat ze enorm op haar lazer krijgt.’
Is er een bepaalde passage of zin die je met name is bijgebleven?
‘Het personage dat ik het leukst vond om te vertalen, was de moeder van Rasmus. Ik hoorde haar gewoon praten, ik wist precies hoe ze de dingen noemt. Zo’n in- en inburgerlijke vrouw, die haar zoon totaal verstikt met haar liefde. Heerlijk vond ik dat.
De passage die me het meest is bijgebleven, is die waarin Benjamins ouders hem verstoten vanwege zijn homoseksualiteit. Benjamin heeft zo’n warme jeugd gehad en zijn vader houdt zielsveel van hem, maar als een kind zich niet aan de regels houdt, moet het verstoten worden. Hartverscheurend.’
Waar ben je bij deze vertaling het meest trots op?
‘Ik gloei als mensen het geloofwaardig vinden en dezelfde leeservaring hebben als ik. Een boekhandelaar was net zo boos, verontwaardigd en ontroerd als ik zelf was. Ik ben er trots op dat ik het vuur in de tekst goed heb overgebracht.’
Het derde deel van de trilogie van Jonas Gardell komt later dit jaar uit. Kun je al een tipje van de sluier oplichten wat de lezer te wachten staat?
‘Een van de belangrijkste scènes uit het boek is die rond het sterfbed van Rasmus. Ik wil er niet al te veel over verklappen, maar het blijkt dat Rasmus’ ouders zijn partner Benjamin toch niet als familie beschouwen. Hartverscheurend, echt waar. Dit is Gardell op z’n best.’
–––––
Lees ook de recensie van 'De ziekte' van Jonas Gardell, hier bij A•Quattro•Mani.