De Winterspelen van 1964 waren de laatste die binnen de begroting bleven

De Olympische Winterspelen kosten gemiddeld vijf keer zoveel als de organisatoren aan het begin voorschotelen. In 1964 hielden de organisatoren zich echter aan de begroting. Dat is in de volgende 54 jaar nooit meer voorgekomen.

De organisatoren van de Winterspelen in 1964 in Innsbruck hadden helemaal gelijk toen zij in de financiële paragraaf de volgende conclusie trokken: ’Sowohl vorals auch nach den Olympischen Winterspielen wurde immer wieder die Frage gestellt, was kosten diese? Eine absolut vollkommene Antwort darauf zu geben ist allerdings unmöglich.’

Want wat tellen we mee? Alleen de organisatorische kosten of ook de investeringen voor nieuwe wegen en vliegvelden, voor de infrastructuur dus? Het eerste deel gaat alleen op tijdens de Winterspelen zelf, het tweede deel is tien jaar later nog steeds relevant. Hoe dan ook: al die kosten moeten uiteindelijk toch door iemand worden betaald – ongeacht welke adminstratieve grap ermee wordt uitgehaald.

Winterspelen steeds massaler

De Oostenrijkers hadden ruim vijftig jaar geleden de zaak redelijk goed onder controle – al helemaal in vergelijking met alle andere Winterspelen. Zowel in 1956 als in 1960 leek de organisatie de grip volkomen kwijt, wat in 1968 en 1972 nog veel erger zou worden.

Dat is knap van de mensen in Innsbruck, want begin jaren 60 werden de Winterspelen steeds massaler. En dat ging in schrikbarend tempo, zagen de Oostenrijkers zelf ook. In 1954 maakten zij een begroting voor de Winterspelen van 1960, waarvoor ze zich (tevergeefs) kandidaat hadden gesteld. Hiervoor zou 60 miljoen schilling of 8,8 miljoen gulden genoeg zijn, werd toen gemeend. Slechts twee jaar later – voor de Winterspelen van 1964 – was dit bedrag alweer verdubbeld! Zo snel ging dat dus.

En dan niet alleen voor de uitgaven, maar ook voor de inkomsten. Voor de tweede keer waren de uitzendrechten verkocht, waarvan de prijs was vertienvoudigd van $50.000 naar een half miljoen. (Nog steeds lachwekkend weinig in vergelijking met nu natuurlijk, want voor Sotjsi werd 2.500 (!) keer zoveel betaald.)

Voor 1964 was deze begroting zo goed dat de organisatie er uiteindelijk onder bleef. Het sportfeest kostte zo’n ruim honderd miljoen schilling, ofwel 15,73 miljoen gulden. Deze uitgaven werden tot op de laatste schilling verantwoord in het officiële rapport. In een onderzoek uit 1978 (pdf hier) werd dit bedrag herhaald.

In de 54 jaar daarna is het nooit meer gelukt om deze financiële prestatie te herhalen, ondanks alle maatregelen van het IOC om hier iets tegen te doen.

Mijn gekozen waardering € -

Sporthistoricus. Auteur van de Bosatlas van het Nederlandse voetbal. De enige Amsterdammer, die is afgestudeerd op Feyenoord.