De oudere generatie artsen gebruikt het woord abortus nog weleens voor iedere zwangerschap die niet resulteert in een levend kind. Wat de leek een miskraam noemt, heet in die vakliteratuur een spontane abortus, en het onderwerp van dit artikel is de abortus provocatus. Geschat wordt dat 25% van alle vrouwen in haar leven weleens een miskraam gehad heeft. Gebeurt dat al heel kort na de bevruchting, dan zal zij er soms geen weet van hebben. Een schatting van het jaarlijkse aantal miskramen komt uit op 30.000. Dat is toevallig hetzelfde getal als het aantal abortussen waar medici bij betrokken zijn, maar daarvan gaat het in ongeveer 10% om buitenlandse vrouwen.
De strijd tegen abortusvrijheid
De controverses rond abortus zijn hevig. Er wordt de laatste jaren door pro-life-activisten weer zo frequent en opdringerig gedemonstreerd, dat verdedigers van de vrouwenrechten een organisatie van abortus-buddy’s opgezet heeft. Burgemeesters van Groningen, Heemstede, Zwolle en Arnhem hebben maatregelen ter beteugeling afgekondigd. De Duitse stichting Domus Domini vocht de Heemsteedse beperkingen aan, maar de Haarlemse rechtbank gaf de gemeente gelijk, en kwalificeerde het ongevraagd aanspreken als wanordelijkheid.
Verdedigers van de vrouwenbelangen zijn lang niet meer zo talrijk en expressief als in de jaren van Baas in Eigen Buik, maar toen Donald Trump alle financiële steun aan anticonceptie- en abortusklinieken in Afrika schrapte, had Lilianne Ploumen in no time het fonds SheDecides van de grond getild, met wereldwijde steun. Een Amerikaans initiatief is ShoutYourAbortion, een tegenstem tegen de luidruchtigheid van pro-life. Hiermee wordt het stigma bestreden, het taboe op het openlijk spreken over je keuze. Het is zinvol dat men de tevredenheid met de zelfgekozen oplossing ook uitspreekt. In de Volkskrant kreeg Angela Wals hiervoor twee pagina’s.
Abortusbestrijders zijn er collectief van overtuigd dat spijt en schuldgevoel na een abortus veel voorkomt. Dat is niet waar; daar is voldoende onderzoek naar gedaan. Alles bij elkaar genomen lijkt het waarschijnlijk dat er veel meer vrouwen door een miskraam getraumatiseerd zijn dan door een abortus. Zeker als het niet bij één keer gebleven is, en de kinderwens onvervuld bleef. Na een abortus provocatus zal een enkele keer de vrouw achteraf boos zijn op zichzelf, maar na een spontane abortus zullen sommigen opstandige emoties hebben, gericht op Onze-lieve-heer.
Abortus als instrument ter verbetering van de volksgezondheid
Niet altijd betekent een abortus dat de zwangerschap ongewenst was. Het oudst bekende voorbeeld betreft kinderen met het Downsyndroom (trisomie van chromosoom 21). Al heel lang is algemeen bekend dat late zwangerschappen gepaard gaan een bovengemiddeld risico op geboorte van een kind met Down, en dat dat in de baarmoeder gediagnostiseerd kan worden op een moment dat men nog voor abortus kan kiezen. Daartoe beschikt de verloskunde over echo-onderzoek en de vlokkentest. Downsyndroom gaat altijd gepaard met cognitieve beperkingen, maar er zijn nog flink wat andere, lichamelijke ziekten waarmee kind en ouders vaak te maken krijgen. Zelfs al in de baarmoeder: het is niet algemeen bekend, maar een foetus met trisomie-21 heeft een bovengemiddelde kans op een spontane abortus. De medische aanpak van mensen met Down is de laatste decennia enorm verbeterd, dus de levensverwachting is gestegen. In 1960 bereikten lang niet al deze kinderen de volwassenheid; tegenwoordig ligt de levensverwachting op omstreeks de 60 jaar. Nog steeds zullen nogal wat ouders hun Down-kind begraven.
Twee neurologische ontwikkelingsstoornissen kunnen vroeg in de zwangerschap gediagnostiseerd worden: de spina bifida (open ruggetje) en de anencephaal (kattenkop). De laatste stoornis is niet met het leven verenigbaar, maar de geboorte van een zo ernstig misvormd kind is voor ouders een zeer traumatische ervaring. Jaarcijfers van 2010 tot 2016 laten van beide stoornissen een daling in de frequentie zien.
Ongeboren leven kan ook al voor de innesteling in de baarmoeder afgebroken worden. Sinds de introductie van IVF (in vitro fertilisatie, de reageerbuisbaby) is embryoselectie mogelijk (PGD, Preïmplantatie Genetische Diagnostiek), en zo zijn bepaalde erfelijke ziekten te voorkomen. Dramatische voorbeelden zijn spierdystrofieën, maar vooral de ziekte van Huntington. Nog niet zo lang geleden leefden families waarin deze ziekte voorkwam in constante angst. Wie zou er, zo rond haar/zijn vijfendertigste, ook door het afschuwelijke aftakelingsproces bezocht worden? De kans is 50/50. De huidige genetische diagnostiek kan voorspellen wie ziek wordt, maar kan dus ook, met PGD, garanderen dat dragers van het gen uitsluitend gezonde kinderen krijgen. In de laatste aflevering van het NPO3-serie Ik durf het bijna niet te vragen kwamen een moeder en dochter aan het woord. Moeder had het proces bij een broer en een zus meegemaakt, en zij was nu in de fase dat mensen op straat soms met een boog om haar heenliepen omdat haar motorische stoornis als dronkenschap werd geïnterpreteerd. Als zij viel, hielp niemand haar overeind. Dochter wist, door DNA-onderzoek, dat zij ook zeker patiënt zou worden, en beiden waren opgetogen dat er inmiddels een (klein)zoon was die gezond zou blijven, dankzij PGD.
Van een heel andere orde zijn de genetische mutaties (BRCA1 en 2) die sommige families belasten met een buitengewoon groot risico op borst- en eierstokkanker. Als die aanleg bij leven geconstateerd wordt, dan zullen sommige jonge vrouwen de keuze maken om hun borstklierweefsel te laten vervangen door protheses, en misschien ook hun eierstokken te laten verwijderen. De meeste ouders zullen er veel voor over hebben om hun nageslacht deze afschuwelijke keuze te besparen, en ook hier kan door PGD het risico helemaal geëlimineerd worden.
Nederland kent nog steeds een collectief calvinistische moraal. Onze overheid zal zeker nooit abortus of PGD propageren als preventieve methode. Ethische afwegingen beletten dat. Maar als we het rendement van, bij voorbeeld, het overheidsbeleid tegen adipositas of roken zouden vergelijken met dat van abortus (en PGD) ter preventie van bovengenoemde ziekten en aangeboren handicaps, dan denk ik dat abortus er weleens zegevierend uit tevoorschijn zou kunnen komen.
Abortus als preventieve maatregel: criminaliteit.
De massiefste pro-life-bewegingen vinden we in de VS, mede dankzij enorme budgetten uit christelijk-orthodoxe hoek. Het is ironisch dat juist hier ook een strikt ethiekloze, rationele beoordeling van het preventieve effect van abortus aandacht heeft gekregen. De econoom Steven Levitt is een blijmoedige dwarsdenker; hij bedacht Freakonomics. Zijn fans beleven het boek en de podcasts daarover als pop culture op basis van economische statistieken. Levitt was gefascineerd door de Amerikaanse criminaliteitscijfers. Die stegen in de 70er en 80er jaren zo verontrustend snel, dat iedere politicus dit tot speerpunt van beleid wilde maken. In de 90er jaren zou het nog wel weer erger worden, maar lo and behold, er zette juist een spectaculaire daling in. New York is de meest tot de verbeelding sprekende casus: in 1990 2200 moorden, in 2018 300. De knik in de grafiek kwam in sommige staten eerder dan in andere en één van de mogelijke verklaringen die Levitt onder de loep nam was de invloed van de ruimere beschikbaarheid van abortus.
In 1973 had het Hooggerechtshof in de fameuze casus Roe vs. Wade verordonneerd dat abortus legaal is in alle staten. Sindsdien kan iedere staat nog wel allerlei reguleringen en restricties opleggen, maar de decriminalisering leidde tot een spectaculaire groei in medisch verantwoorde zwangerschapsbeëindigingen. Daardoor kwam ook scherper in beeld hoe weinig effectief anticonceptie in de VS was: het abortusaantal piekte naar 1.500.000, tegenover 4.000.000 geboorten. Levitt was geschokt, maar concludeerde dat een 37% kleinere bevolkingsaanwas onvoldoende was om een veel grotere daling van de criminaliteit te verklaren en legde het onderwerp even op de plank. Toen hij echter ging samenwerken met John Donohue, ook econoom, maar tevens jurist, werd bij hun analyse de sociale psychologie gekoppeld aan de demografie. Die 1.500.000 zijn natuurlijk geen aselecte groep, maar het gevolg van ongewenste zwangerschappen. Zouden deze foetussen wel geboren zijn, dan zouden velen ervan opgegroeid zijn in armoede en verwaarlozing.
Levitt en Donohue vonden nog veel meer statistische bevestiging voor hun hypothese. Een erg makkelijk aansprekend voorbeeld: als van een populatie, geboren in 1972 (verwekt 2 jaar voor Roe vs Wade) de criminaliteitscijfers op hun 18de levensjaar vergeleken worden met die van de populatie van 1975, dan was de reductie buitengewoon robuust. Hun resultaten leidden bij pro-life-propagandisten uiteraard tot woedende reacties, maar doodsbedreigingen kwamen ook uit het linkse kamp. De hypothese leunt nogal aan tegen het beladen onderwerp eugenetica. Ook werden de auteurs beschuldigd van racisme, terwijl in al hun statistieken ras buiten de classificaties gehouden waren.
De pro-life-alternatieven: veel overheidsgeld voor problematische maatregelen
Afstand doen voor adoptie is één van de mogelijkheden om abortus te vermijden. Rebecca Gomperts, de vrouw die vanwege haar abortusboot en de organisatie Women on Waves, opTime Magazine’s lijst van 100 invloedrijkste mensen van 2020 belandde, herinnerde het publiek aan dit christelijke stokpaard. Bij ieder abortus-adviesgesprek is de arts wettelijk verplicht om afstand voor adoptie te noemen, als één van de alternatieven. Tijdens de lange lijdensweg naar een abortuswet (1970-1984) hebben de confessionele partijen deze restrictie uit het vuur weten te slepen. Onlangs nog heeft SGP-fractievoorzitter Kees van der Staaij een initiatiefwet ingediend die artsen op dit punt nog strengere regels wil voorschrijven. Het illustreert de wereldvreemdheid van de abortusbestrijders. Het Nederlands Huisartsengenootschap (NHG) was er glashelder over: de SGP moet niet willen inbreken in de professionele ruimte van de huisarts.
Het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) werd tijdens Rutte III beheerd door Hugo de Jong (CDA) en Paul Blokhuis (CU), en die hebben de Kamer onbarmhartig in de houdgreep gehouden m.b.t. de abortuswetgeving. De verplichte wachttijd van 5 dagen is heilig, en de abortuspil mag niet door huisartsen worden voorgeschreven. Volgens Rebecca Gomperts hoort Nederland, door deze twee punten, al lang niet meer bij de voorhoede qua respect voor het zelfbeschikkingsrecht van vrouwen. Verder is de gesubsidieerde hulpverlening aan ongewenst zwangere vrouwen en meisjes voor een belangrijk deel weggehaald bij de vertrouwde FIOM, en in handen gelegd van de Christelijke organisatie Siriz. Kritische geesten konden zich niet voorstellen dat Siriz neutrale voorlichting zou geven, en dat bleek geheel terecht. De Kamer beefde van verontwaardiging, maar D66 wilde toch niet een motie tot beëindiging van de overheidsfinanciering ondersteunen. De coalitie was belangrijker.
Over emotionele ellende na afstand en adoptie zijn er in de media de laatste jaren heel veel egodocumenten naar buiten gebracht. De Britse film Philomena is een glasharde confrontatie met Christelijke adoptie-instituten die weinig waarde hechtten aan de relatie moeder-kind, en in journalistieke verhalen over “weggeefkinderen” wordt ook veel verdriet en woede geuit. Het Bureau Clara Wichman voert momenteel een rechtszaak tegen de staat namens Trudy Scheele-Gertsen. Zij is één van de duizenden vrouwen die in de jaren 60, 70 en 80 onvrijwillig hun baby ter adoptie moesten afstaan, op gezag van de kinderbescherming. Zij verwerkte haar verhaal in het boek “Een kind krijg je voor het leven”; bij Jinek kon zij de verbijsterende autoritaire sfeer rond de afstandsbevallingen uitvoerig schetsen. Ook in Coen Verbraak’s interviewserie over moeders vertelde een afstandsmoeder Irene Essenberg hoe afgedwongen afstand haar leven heeft verwoest. Ook “weggeefkinderen” komen naar buiten met de complexiteit van hun emoties: op de website van de FIOM zijn een aantal ervaringsverhalen te vinden. Eke Mannink gaf haar debuutroman de titel: ‘Zo stroom ik van je over’.
CU en SGP zullen tegenwerpen dat zij uitsluitend vrijwillige afstand willen faciliteren, maar dat werd ook beweerd door de Christelijke organisaties die nu aan de schandpaal gezet worden. De huidige generatie politieke mannenbroeders weigert collectief te erkennen dat hun achterban zich bij demonstraties voor abortusklinieken intimiderend misdraagt (zoals gezegd: wanordelijkheid in de woorden van de Haarlemse rechter).
Pro-life stelt steeds dat veel vrouwen tot abortus geprest worden; het lijkt mij wel zeker dat dwang tot “vrijwillige” afstand minstens zo vaak voorgekomen is.
Afbeelding van H. Hach via Pixabay