Deze promovendus (30) dook in de geschiedenis van deze twee kranten

Sinds deze week mag Christoph van den Belt (30) "dr." voor zijn naam zetten. Aan de Vrije Universiteit promoveerde hij op de geschiedenis van twee kranten: het Nederlands Dagblad en het Reformatorisch Dagblad.

Hij schreef er een kloek boek over, ‘Eigentijds en eigenzinnig’ heet het (uitgeverij Prometheus).  In bijna vierhonderd pagina’s wil hij deze vragen beantwoorden: “Hoe probeerden beide dagbladen de beoogde doelgroep te vertegenwoordigen en in hoeverre maakten zij dit waar? Hoe verhielden ze zich tot de overheersende journalistieke normen van hun tijd? Wat zegt hun ontwikkeling over de plaats van religie in naoorlogs Nederland? (…) De centrale vraag luidt: Welke journalistieke idealen en welke gemeenschappen representeerden het Nederlands Dagblad en het Reformatorisch Dagblad in een snel veranderende context (1960-2000)?”
Het boek is een aanrader voor een breed publiek: geĂŻnteresseerden in mediageschiedenis, maar ook liefhebbers van kerkgeschiedenis Ă©n belangstellenden van de maatschappelijke ontwikkelingen van naoorlogs Nederland kunnen hun hart ophalen. In 2019 was Van den Belt een van de geĂŻnterviewden in mijn longread die verscheen ter gelegenheid van de 75e verjaardag van het Nederlands Dagblad. Onderstaande tekst is hier daar een bewerking van.

‘Eigenlijk bestaat het Nederlands Dagblad geen vijfenzeventig jaar,’ zegt Christoph van den Belt terwijl hij een archiefdoos terugzet in de kast van het Archief en Documentatiecentrum (ADC) in Kampen. In dit centrum, verbonden aan de Theologische Universiteit, ligt een groot deel van het archief van het Nederlands Dagblad. Van den Belt doet promotieonderzoek naar de geschiedenis van het ND en het Reformatorisch Dagblad. Natuurlijk begrijpt Van den Belt waarom de krant dit jaar een jubileum viert. De Vrijmaking – de kerkscheuring waaruit de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt ontstonden – vond vijfenzeventig jaar geleden plaats. Kort na het begin van deze kerkstrijd verschenen de vrijgemaakte bladen Reformatie Stemmen en De Vrije Kerk, voorlopers van het huidige Nederlands Dagblad.

Maar die twee bladen waren, zegt Van den Belt, vooral kerkbladen en geen journalistieke media. De kranten verschenen tijdens de Tweede Wereldoorlog, maar de berichtgeving ging vrijwel alleen over de strijd in de kerk. Op de achtergrond van de oprichting van de krant speelt de ‘doorgaande reformatie’: wie op zondag niet samen in de kerk zitten, kunnen ook niet samenwerken in christelijke organisaties. Vanuit die gedachte werden later tal van vrijgemaakte-gereformeerd organisaties opgericht. Trouw werd te oecumenisch gevonden; in 1947 vonden vrijgemaakten het tijd voor een eigen dagblad.

Jongeling had, anders dan zijn voorgangers die predikanten waren, journalistieke kwaliteiten

Als Piet Jongeling in 1948 als hoofdredacteur van de Nieuwe Provinciale Groninger Courant vertrekt en aantreedt als hoofdredacteur van het fusieblad De vrije kerk. Reformatorische stemmen wordt de krant pas echt een journalistiek product, meent Van den Belt. ‘Jongeling had, anders dan zijn voorgangers die predikanten waren, journalistieke kwaliteiten.’ Piet Jongeling had een sterke drijfveer om het nieuws ‘bij te lichten met het Woord van God’. ‘Hij wilde lezers leiding geven: ze moesten de vrijgemaakte synodestandpunten over kerkelijke en maatschappelijke kwesties weten om de confrontatie met andersdenkenden te kunnen aangaan.’

De krant wilde niet alleen kerkgangers bereiken. De gedachte was dat heel Nederland gebaat zou zijn bij de krant, zegt Van den Belt. ‘In 1967 wordt dat heel expliciet tot uitdrukking gebracht door de naam Gereformeerd Gezinsblad te wijzigen in Nederlands Dagblad.’

Discussiekrant

Als de jonge journalist Peter Bergwerff in 1973 aangetrokken wordt om te schrijven over ontwikkelingen buiten de GKv, leidt dat tot stormen van kritiek, herinnert Bergwerff zich. ‘Lezers lieten weten dat het Gezinsblad geen aandacht mocht geven aan sekten en valse kerken.’ En dat terwijl de rubrieksnamen met de nodige zorg gekozen waren. Nieuws uit de GKv heette ‘kerknieuws’, terwijl nieuws uit andere kerkgenootschappen de noemer ‘Berichten van hier en daar’ kregen. Want, schreef hoofdredacteur Jurn de Vries in 1975: ‘Wij waken er zo goed mogelijk voor om nimmer de kwalificatie ‘kerk’ te hechten op datgene wat naar uitwijzen van de Belijdenis geen kerk is; vandaar dat wij spreken over ‘redactie geestelijk leven’ en over de pagina ‘kerk en religie’.’ Ook Jongeling vond dat er bericht moest worden over andere kerken. Maar, zei hij in 1983, ‘niet om daarmee te kennen te geven dat dit allemaal eveneens ware kerken zijn, maar omdat ook daar mensen bijeenkomen, omdat er een invloed van uitgaat.’

Als hoofdredacteur heb je geen gezag over de lezers. Je bent een gids, geen kapitein

Gids, geen kapitein

Maar in de jaren tachtig blijkt steeds meer dat Ă©Ă©n krant voor leden van Ă©Ă©n kerkgenootschap, met bovendien Ă©Ă©n waarheid niet langer houdbaar is. Het streven naar eenvormigheid wordt losgelaten als het Nederlands Dagblad steeds meer een discussiekrant wordt. Van den Belt: ‘De krant wilde bijvoorbeeld voorafgaande aan een synode alvast de discussie aanwakkeren in plaats van achteraf over de genomen besluiten berichten.’ De kritiek laat zich raden. DĂĄt is geen leidinggeven, vonden veel lezers. Maar, blikt Jurn de Vries terug, dat was ook helemaal niet meer zijn drijfveer. ‘Ik gaf liever ‘voorlichting’ of ‘begeleiding’. Als hoofdredacteur heb je geen gezag over de lezers. Je bent een gids, geen kapitein. We gaven feiten en meningen door en voorzagen die soms van commentaar.’

Op de achtergrond hield, tot aan de jaren tachtig, de Theologische Hogeschool/ Universiteit Kampen informeel toezicht op de identiteit van de krant, vertelt Van den Belt. ‘Verschillende hoogleraren wilden invloed hebben op de koers. Professor Jaap Kamphuis, bijvoorbeeld, had veel invloed op het vrijgemaakte denken en was een niet-officiĂ«le adviseur van de krant.’ Dat begon al in 1962 toen Kamphuis druk uitoefende op Jongeling om het GPV aan te voeren. Jongeling wilde niet, omdat hij vond dat hij bij de krant nodig was. Op advies van Kamphuis vroeg Jongeling diens theologiestudent (en tevens Jongelings eigen schoonzoon) Jurn de Vries de redactie te versterken. Van den Belt meent dat er vanuit Kampen sprake was van een controlemechanisme. ‘Kamphuis schreef bijvoorbeeld brieven dat bepaalde berichten niet in een gereformeerde krant thuishoren. Bij een nieuwsbericht over de EO, vraagt hij zich af waarom de krant niet schrijft dat deze omroep niet deugt. Hij verwijt de krant in toenemende mate dat ze te weinig leiding geeft in discussies.’ In 1978 kwam het zelfs tot een conflict tussen de krant en Kamphuis toen de krant op de opiniepagina een discussie wilde voeren over het samengaan van de bijbelstudiebonden voor jongens en meisjes. Van den Belt: ‘Kamphuis was heel boos: de krant moest geen ruimte bieden aan discussie en debat, maar standpunten innemen.’

Er kwamen nooit gasten op de redactievergadering, maar nu kreeg Kamphuis gelegenheid om de redacteuren voor te houden dat het van belang is juist wĂ©l Gods hand in de geschiedenis te zien. ‘We moesten op appel komen,’ heette het in de wandelgangen

Verkeerd daglicht

Hoofdredacteur De Vries was het niet met hem eens. Vanwege het conflict was Kamphuis niet aanwezig bij de opening van het nieuwe ND-gebouw aan de Puntenburgerlaan in Amersfoort.’ De ruzie werd bijgelegd en Kamphuis werd in 1987 zelfs uitgenodigd op een redactievergadering. Historicus Gerrit Jan Schutte had namelijk in een interview in de krant beweerd dat hij Kamphuis’ visie niet deelde dat een christen- historicus allereerst op zoek moet naar Gods hand in de geschiedenis. Er kwamen nooit gasten op de redactievergadering, maar nu kreeg Kamphuis gelegenheid om de redacteuren voor te houden dat het van belang is juist wĂ©l Gods hand in de geschiedenis te zien. ‘We moesten op appel komen,’ heette het in de wandelgangen. Jurn de Vries relativeert de grote invloed van Kamphuis op de krant, maar erkent dat verontruste vrijgemaakte theologen lieten weten dat ze de krant niet vrijgemaakt genoeg meer vonden. Omdat zij zich steeds minder gehoord voelden, werd uit onvrede met de ND-koers in 1985 onder anderen door Kamphuis stichting Woord en Wereld opgericht, uitgever van het blad Nader Bekeken.

Bergwerff was woest. De zondag erop, de preek kon hem niet boeien, schreef hij vanuit de ouderlingenbanken een antwoord terug aan Kamphuis ‘waarin ik heel mijn ziel legde’

Boze brief uit de ouderlingenbank

Ook Bergwerff had veel contact met Kamphuis. De eerste keer was in de jaren tachtig, toen hij hem moest interviewen voor de krant. Toen Kamphuis vooraf de vragen kreeg, verweet hij Bergwerff in een brief dat het suggestieve vragen waren die hem in een verkeerd daglicht wilden stellen. Bergwerff: ‘Hij stelde feitelijk mijn integriteit ter discussie.’
Bergwerff was woest. De zondag erop, de preek kon hem niet boeien, schreef hij vanuit de ouderlingenbanken een antwoord terug aan Kamphuis ‘waarin ik heel mijn ziel legde’. Die brief sprak Kamphuis aan en het interview kon doorgaan. ‘Kamphuis kon een polemische, robuuste strijder zijn, maar was tegelijk óók een vroom en bevindelijk christen. Daarin vonden we elkaar.’

En zo kon het gebeuren dat de ND-kritische hoogleraar op goede voet kwam te staan met de latere hoofdredacteur. Vanaf dat moment spraken ze weleens af om bij te praten, vooral op persoonlijk vlak. De invloed op de krant van Kamper hoogleraren was in de jaren negentig niet groot meer. Toch zat Kampen nog jaren in de hoofden van de redactie. Als de krant een omstreden stuk publiceerde, klonk er op de werkvloer: ‘Dat zullen ze in Kampen niet leuk vinden.’ Het Nederlands Dagblad was dus een echt vrijgemaakte krant, zoveel is duidelijk. En dat ondanks de poging van de hoofdredactie om al in de jaren zeventig de krant te willen ‘objectiveren’. Jurn de Vries: ‘Ik wilde de krant van het typisch vrijgemaakte karakter ontdoen. We hebben de redacteuren toen getraind om niet meer in de we-vorm te schrijven als het over de GKv ging. Als je hervormd bent, voel je je een buitenstaander als je niet bij ‘wij’ of ‘onze kerken’ hoort. Ik wilde mensen niet uitsluiten.’

Jantje, de neef van Marietje

Ook Piet Jongeling waarschuwde voor ‘ons-kent-ons-gedoe’ en ‘knussigheden’ die niet-vrijgemaakte lezers zou afschrikken. Maar de objectivering mocht niet baten. De nestgeur van de krant zou, zelfs jaren later, nog onmiskenbaar vrijgemaakt blijven. Henk Medema schreef in 1998 over de krant: ‘De vrijgemaakt- gereformeerden kennen elkaar en weten dat Jantje een neef is van Marietje, die op haar beurt weer getrouwd is met een zwager van Pietje, wiens zoon onlangs tot docent in Kampen is benoemd, had je dat ooit gedacht!’ In 1979 treedt buitenlandredacteur Aad Kamsteeg toe tot de hoofdredactie. Als adjunct-hoofdredacteur is hij medeverantwoordelijk voor het beleid van de krant. Daarnaast blijft hij buitenlandcommentator voor de krant en ook voor de Evangelische Omroep. In de wandelgangen wordt Kamsteeg nog altijd ‘de hoofdredacteur die het ND nooit gehad heeft’ genoemd. Zijn invloed op de krant wordt door sommigen zelfs groter geacht dan die van de werkelijke hoofdredacteur van dat moment, Jurn de Vries. Waar zat die invloed in? Kamsteeg, niet opgevoed met een warekerkgedachte die bovendien zou moeten doorwerken in eigen organisaties, ontmoette in zijn werk voor de EO ‘broeders en zusters uit andere kerken van wie ik veel leerde’. De EO sprak over ‘de oecumene van het hart’, een in vrijgemaakte kringen verdachte term omdat de kerkvraag werd genegeerd. ‘Ik kon me er juist wel in vinden.’

In de wandelgangen wordt Kamsteeg nog altijd ‘de hoofdredacteur die het ND nooit gehad heeft’ genoemd

Zo opent in 1981 de krant de luiken naar de buitenwereld, al komt dat vooral omdat die zelf contact opneemt met de redactie. Zo meldden zich onder meer EO-medewerkers Ad de Boer en Andries Knevel en Jan van der Graaf (op dat moment algemeen secretaris van de Gereformeerde Bond) en ds. Jan Velema (bestuursvoorzitter van het noodlijdende blad Koers) met het verzoek om de doelgroep van de krant te verbreden voor niet-vrijgemaakten. De krant heeft hier wel oren naar: via deze niet-vrijgemaakte heren hopen ze ook hun achterbannen te bereiken. Het plan: er moet een ‘B-editie’ van de krant komen en een nieuw wekelijks magazine (een combinatie van de ND-zaterdagbijlage Variant en Koers). De B-editie moest zich met nieuwsberichten en opiniestukken over ontwikkelingen in andere kerken richten op een niet-vrijgemaakt lezerspubliek, zoals Nederlands-gereformeerden, christelijk- gereformeerden en gereformeerdebonders binnen de Hervormde Kerk. De Boer en Knevel overwogen serieus om de EO voor het ND te verwisselen. Maar De Vries en Kamsteeg ervoeren op de redactie weerstand tegen het plan om samen te werken met niet-vrijgemaakten.

Ad de Boer en Andries Knevel overwogen serieus om de EO voor het ND te verwisselen

Hervormd meisje

Op inspraakavonden in het land werd de mening van abonnees gepeild. De krant ontmoette daar massief verzet, onder meer aangemoedigd door bezorgde predikanten. Slechts 8 procent was uitgesproken voorstander. De B-editie zou nooit verschijnen. Kort erna zouden De Boer en Knevel als nieuwe hoofdredacteuren het wegkwijnende Koers nieuw leven inblazen.

De toon was gezet. Hoewel de B-editie mislukte, blijft de behoefte om de krant te verbreden naar een groter publiek onverminderd. In 1983 schrijft Jurn de Vries een hoofdartikel ‘Waar ligt het front?’ waarin hij stelt dat de strijd niet in de eerste plaats gevoerd moet worden tussen vrijgemaakten en niet-vrijgemaakten, maar tussen christenen en niet-christenen. Van den Belt: ‘In lijn met ‘Waar ligt het front?’ past de statutenwijziging van 1992, waar de achterban en een aantal redacteuren nog niet aan toe waren begin jaren tachtig. In 1992 wordt het mogelijk dat niet-vrijgemaakte redacteuren voor de krant werken. Wel moeten ze de Bijbel aanvaarden als Gods Woord en instemmen met de Drie Formulieren van Enigheid en lid zijn van een kerkgenootschap op die grondslag. Na opheffing van persbureau INS (onderdeel van uitgever Nedag) werden de eerste niet-vrijgemaakte journalisten toegelaten tot de redactie. Het eerste sollicitatiegesprek na de openstelling met ‘iemand van buiten’ was, herinnert De Vries zich, met ‘een hervormd meisje’. ‘Zij gaf een helder beeld van wat gereformeerde journalistiek is en had meer confessionele kennis van zaken dan vrijgemaakte sollicitanten.’ Sophia Verboom (inmiddels Geuze) werd aangenomen. De openstelling werd zowel met instemming als met de nodige scepsis ontvangen. Enkele tientallen abonnees zegden hun abonnement op. Een abonnee beloofde een royale gift, als het besluit werd teruggedraaid. En Jaap Kamphuis schreef teleurgesteld in weekblad De Reformatie: ‘We hĂĄdden als gereformeerde gemeenschap van na de Vrijmaking een dagblad. We hĂ©bben het niet meer.’ Ook hoogleraar Mees te Velde trok in De Reformatie in verschillende stukken fel van leer tegen de statutenwijziging, die hij zag als afrekening met ‘ons eigen, ons allereigenste verleden, waar we zo vaak om bespot zijn’.

Zeg maar je en jij tegen de hoofdredacteur

Hoofdredacteur De Vries verantwoordt zich uitvoerig in een serie artikelen, die later gebundeld zijn onder de typerende titel ‘Statuten gewijzigd, identiteit gehandhaafd’. Van den Belt: ‘De Vries presenteert de wijziging niet als een grote verandering, maar als een logisch gevolg van de ambitie om ook niet-vrijgemaakten te bereiken.’ De Vries noemt twee redenen voor de openstelling: ‘moeten’ en ‘willen’. Kortom, om bedrijfseconomische redenen moeten er meer abonnees komen. Maar de verruiming is ook een principieel ‘willen’. Want, vraagt hij critici retorisch, kunnen we in deze tijd ‘volstaan met het repeteren van de antwoorden uit 1948’?
Intussen raakte de bedrijfscultuur in de jaren negentig informeler. Alleen hoofdredacteur De Vries was nog altijd ‘meneer’, al vond hij dat zelf niet nodig. ‘Ik was de enige tegen wie men ‘u’ zei.’ Hij koos een formele manier om dat duidelijk te maken; in een officiĂ«le nota liet hij de medewerkers weten dat hij getutoyeerd kon worden voor wie dat wilde.

Badinerend toontje

Koren op de molen van de critici waren artikelen van de jonge vrijgemaakte journalist Sjirk Kuijper Pzn die in de twee jaar na de openstelling als kerkredacteur actief was. Zijn stukken, zo luidde de kritiek van lezers, kenmerkten zich door op een badinerende toon over de vrijgemaakte kerken te schrijven. Dat Kuijper ‘enige distantie tot de ‘vrijgemaakt- gereformeerden’ in acht neemt, is voor een trouwe ND-lezer geen reden (meer) om in de pen te klimmen,’ schreef een lezer naar aanleiding van zijn reportage over de vrijgemaakte ‘Zaïre-dag’ in Dierenpark Amersfoort. De reden was dat, volgens de lezer, Kuijper chimpansees vergeleken zou hebben met inwoners uit Zaïre (het huidige Congo). ‘Smakeloos.’ Kuijper – die juist racisme aan de kaak wilde stellen – reageerde in een naschrift als door een wesp gestoken: ‘Dat sommige ND-lezers hun krant niet anders dan met groot wantrouwen kunnen lezen, is voor een trouwe ND-correspondent allang geen reden meer zijn werk zuchtende te doen. Reden tot zuchten is wel bovengeplaatst ingezonden.’ Waarop de lezer in een volgende brief wanhopig uitriep: ‘Wat is dit voor journalistiek?’

ls ik sommige van mijn verhaaltjes teruglees, ben ik daar niet trots op. Ik zie een knaap met ongecorrigeerde geldingsdrang

Vanwege zijn badinerende schrijfstijl – en naar verluidt vanwege angst voor boze dominees – moest Kuijper in 1994 vertrekken bij de krant. Kuijper was diep gekrenkt en vertrok met slaande deuren. ‘Dat juist een vrijgemaakte redacteur na de openstelling zulke stukjes schreef, was voor veel lezers bedreigend,’ zegt Kuijper (sinds 2013 hoofdredacteur van de krant) in zijn werkkamer in Amersfoort. ‘Ik vond dat een journalist kritisch moet kunnen schrijven over kerkelijke zaken. Maar als ik sommige van mijn verhaaltjes teruglees, ben ik daar niet trots op. Ik zie een knaap met ongecorrigeerde geldingsdrang. Achteraf ben ik Bergwerff dankbaar dat ik weggestuurd ben. Tien jaar later schreef ik hem: ‘Peter, je was voor mij een kromme stok waarmee de HERE mij een rechte slag heeft gegeven.’’’

Constante interne strijd

De rechte slag haalde de krantenkolommen niet, zoals wel meer zaken die zich afspeelden op de werkvloer niet terug te lezen zijn in de krantenarchieven. Zo was er in de jaren negentig een bijna constante strijd tussen de hoofdredactie en de uitgever van de krant. Bergwerff noemt die strijd ‘een rode lijn in mijn tijd bij de krant’. De conflicten leidden tot driemaal toe tot pijnlijke ontslagen van directeuren. Hoe konden deze conflicten plaatsvinden bij een krant die jarenlang precies wist hoe het leven geleefd moest worden? Botsende karakters en een gesloten, hiĂ«rarchische bedrijfscultuur speelden een rol. In de jaren negentig ontplooiden de directeuren nevenactiviteiten die, volgens de redactie althans, niet in het belang van de krant waren. Toen er vanwege bezuinigingen redacteuren ontslagen werden, kwam begin 1993 de redactie in opstand. Ze liet de hoofdredactie – die op dat moment bestond uit De Vries, Kamsteeg en Leendert de Jong – weten dat er beter bezuinigd kon worden op de hoofdredactie, die bovendien te veel de oren naar de directie had laten hangen. Directeur Jan Boersema en adjunct De Jong vertrokken, Kamsteeg werd weer gewoon redacteur. Bovendien kwam er een redactieraad. Ook Bergwerff kwam later in conflict met een (inmiddels nieuwe) directie. Hij beschouwt het als een zwarte bladzij, waarin hij zichzelf ook een ‘te dogmatische opstelling’ verwijt. Ook nu volgde het ontslag van directeur Flip van der Kolk. Bergwerff ervoer dat als ‘buitengewoon pijnlijk’ en ‘een nederlaag’. Jaren later zouden de twee hun ruzie bijleggen.

Gedoe om genade

In de jaren die volgden liet Aad Kamsteeg de lezer kennismaken met een christelijke spiritualiteit waarvoor tot dusver geen aandacht was in de krant. Tijdens zijn buitenlandse reizen werd Kamsteegs geloofsleven beïnvloedt door zijn ontmoeting met andere christenen, vooral die in de ondergrondse kerk in China. Ook werd hij geraakt door boeken van Watchman Nee. ‘Chinese geloofsmartelaren straalden een vreugde uit die ik zo niet kende.’ Vervolgens maakte hij een tour langs wat hij ‘hedendaagse Angelsaksische puriteinen’ noemt, voorgangers als Keller, Packer, Lovelace en Piper. ‘Ik schreef er een flink aantal artikelen over. Het werd me duidelijk dat die bijdragen met een portie gezonde bevinding in de nogal rationele vrijgemaakte kerken in een behoefte voorzagen. Het ND bundelde de artikelen in brochures, die de deur uit vlogen.’

Aad, het ND is niet het exclusieve voertuig voor jouw boodschap

Bakken kritiek

Maar ook kreeg hij naar eigen zeggen ‘bakken kritiek’ over zich heen. Hoofdredacteur Peter Bergwerff zat in zijn maag met wat hij de ‘Kamsteeg-beweging’ noemt. ‘Aad legde in zijn artikelen een sterk accent op genade en zette dat tegenover het wettische denken in de GKv’, herinnert hij zich. ‘Ik stond er ambivalent in. Het was weliswaar allemaal ‘enkel genade’, maar tegelijkertijd kwam daar een levensheiligingsactivisme achteraan, dat ik ervoer als een nieuw wetticisme. Toen ik hoofdredacteur werd, wilde ik graag evenwicht in de krant en moest ik uiteindelijk zeggen: “Aad, het ND is niet het exclusieve voertuig voor jouw boodschap.”’ Kamsteeg kreeg weliswaar alle ruimte om te schrijven, maar er was ook ruimte voor ‘een nuancerend tegengeluid’.
Bergwerff noemt het een dilemma waar ‘veel energie en emotie’ bij kwamen kijken. Rond 1995 besloten Bergwerff en Kamsteeg in goed overleg dat Kamsteeg minder zou gaan werken voor de krant. Hij bleef buitenlandcommentator en hield een column over geloofsopbouw, maar nam geen deel meer aan redactievergaderingen. Kamsteeg werkte, hoewel hij zijn kamer op de redactie gewoon behield, vooral thuis. Naast zijn ND-baan werd hij hoofdredacteur van het blad Christen Vandaag, dat in 1999 met Koers zou fuseren tot CV·Koers (waarvan Kamsteeg vervolgens hoofdredacteur zou worden). De Nieuwe Koers, zoals het blad inmiddels heet, wordt sinds voorjaar 2019 uitgegeven door dezelfde uitgever als het Nederlands Dagblad. Voor de tweede keer in korte tijd boette Kamsteeg aan invloed in. Terugblikkend noemen de heren de periode er een van ‘spanning’ (Bergwerff) en ‘heftig’ (Kamsteeg). Maar, benadrukken ze: de persoonlijke relatie is altijd goed gebleven.

ND-hoofdredacteur Sjirk Kuijper, met op de achtergrond een foto van Pieter Jongeling. Beeld: Wikimedia

Journalisten zijn geen dominees, leraren of politici

Anno 2019 is er veel veranderd. De krant heeft, naast de vrijgemaakte Sjirk Kuijper, met adjunct-hoofdredacteur Daniel Gillissen en directeur-uitgever Rinder Sekeris – die beiden naar een hervormde gemeente gaan – een leiding die vijfenzeventig jaar geleden ondenkbaar was. Medewerkers hebben verschillende kerkelijke achtergronden, tot aan luthersen en katholieken toe. Maar niet alleen heeft de christelijke identiteit zich in die jaren ontwikkeld, zegt Sjirk Kuijper, ook de journalistiek is geprofessionaliseerd. ‘Als je iemand interviewt, wil dat niet zeggen dat je het met hem eens bent. Dat is een verschil met Jongeling, die zelfs geen ingezonden brieven plaatste omdat zo de indruk gewekt werd dat dat de mening van de krant zou zijn.’ De redactie vindt niet overal wat van, zegt Kuijper. ‘Of de GKv nu wel of niet vrouwelijke ambtsdragers krijgen, is echt aan die kerken zelf. Het is niet aan mij om te zeggen wat ze moeten doen. Ik ben niet geroepen om een kerk of een land te leiden. Journalisten zijn geen dominees, leraren of politici. Een journalist neemt waar, doet verslag en analyseert en legt daar verantwoording over af.’

Grand old lady

Vanwege het vergrijzende abonneebestand van het Nederlands Dagblad startte de uitgeverij in 2016 een samenwerking met de EO – op zichzelf al iets wat onder vorige hoofdredacteuren ondenkbaar was geweest. Het nieuwe mediamerk Dag6 – met onder meer artikelen uit het ND – richt zich op millennials. Na twee jaar gaat de stekker eruit vanwege een gebrek aan betalende abonnees. Kuijper: ‘Inmiddels merken we ook bij het ND dat jonge generaties steeds meer vertrouwen krijgen in oude merken.’ Zo is het Nederlands Dagblad met 75 jaar een ‘grand old lady’ met een overwegend vreedzaam, maar soms tumultueus verlopen leven. Is ze nog altijd gereformeerd? Jazeker, zeggen De Vries en Kamsteeg direct. Bergwerff noemt het ‘een typisch vrijgemaakte vraag’. Maar, geven ze toe, als ze ’m ontkennend zouden beantwoorden, is dat ook weer zo’n statement. Sjirk Kuijper is helder: ‘Nee, het ND is geen gereformeerde krant meer. Ik spreek liever van onze christelijk- katholieke identiteit: verbonden met de kerk van alle eeuwen en van alle plaatsen. Niet voor niets besteden we veel aandacht aan buitenlands nieuws. Over de grens wonen ook kinderen van God. En denk je dat onze vervolgde geloofsgenoten in SyriĂ« en Irak gereformeerde jongens en meisjes zijn? Nee, dat zijn katholieken of orthodoxen. Het zou van slechte journalistiek getuigen als we daarover niet zouden berichten.’

Piet Jongeling zou het ND van vandaag direct opzeggen

Hoewel Jongeling minder dan de helft van het bestaan van de krant hoofdredacteur is geweest, blijft het ND voor sommigen ‘de krant van Jongeling’ – of is ze dat tot hun verdriet juist niet meer. Wat Jongeling van de krant van vandaag zou vinden? ‘Hij zou ’m direct opzeggen’, zegt de een. ‘Als de krant sindsdien niet veranderd is, zou dat niet goed zijn’, zegt Jurn de Vries. Hij vraagt zich ook weleens af wat zijn schoonvader van de krant van vandaag zou vinden, maar wil over een antwoord niets kwijt. Sjirk Kuijper wijst op zijn werkkamer naar een ingelijste foto van Jongeling. ‘Als je zegt dat het ND niet meer staat waar Jongeling voor stond, heb je niet begrepen waar het hem om te doen was.’ GeĂ«rgerd: ‘Iedereen die maar denkt te weten hoe Jongeling precies dacht 
’ Dan: ‘Jongeling wist zich een kind van de HERE en legt daarvan, in afhankelijkheid van God, een getuigenis af in de samenleving. Dat is wat wij nu nog steeds doen.’

Dit is een bewerking van een artikel dat in 2019 verscheen in het jubileummagazine van het Nederlands Dagblad. Las je dit verhaal via Reporters Online en vond je het de moeite waard? Laat je waardering zien door hieronder een kleine bijdrage achter te laten.

***

Lees meer mooie verhalen van journalist Sjoerd Wielenga, zoals zijn interview met Wopke Hoekstra: ‘Jezus’ lijdensverhaal relativeert mijn eigen leven’.

Of met Hugo de Jonge: ‘Ik kreeg duizenden kaartjes en mailtjes van mensen die me een hart onder de riem staken. Dat is ook Nederland, maar dat haalt niet het achtuurjournaal’.

En: tijdens de pest zaten de kerken verplicht vol (met alle gevolgen van dien)

Mijn gekozen waardering € -

Sjoerd Wielenga (Rotterdam, 1980) is zelfstandig journalist, tekstschrijver, eindredacteur en bladenmaker. Hij werkt(e) onder meer voor de EO, NRC, Trouw, de Volkskrant en opinieblad De Nieuwe Koers.