Onlangs moest actiegroep Dier & Recht van de rechter haar antizuivelcampagne aanpassen. Alle campagne-uitingen waarop stond dat de zuivelindustrie ernstig dierenleed veroorzaakt, moesten van de kortgedingrechter worden weggehaald. Het ging hierbij met name om een poster met een afbeelding van een kalfje in een kruiwagen met de tekst: ‘Zuivel veroorzaakt ernstig dierenleed. Kalfjes worden direct na de geboorte weggehaald bij hun moeder.’
Ernstig lijden
De rechter oordeelde dat deze uitlating schadelijk is voor de melkveeboeren en zuivelindustrie en dat het ‘niet aannemelijk’ is dat er sprake is van ernstig leed als de kalfjes worden weggehaald bij de moeder. Waar Gommers moest lachen, neemt ook de rechter het leed van zuivelkoeien niet serieus. Toch weet iedereen die ooit gezien heeft hoe koe en kalf reageren bij zo’n scheiding, dat hier sprake is van ernstig lijden.
Wat is nu precies de situatie van onze zuivelkoeien en waarom onderkennen we dit niet als leed? Op enkele biologisch dynamische koeien na, wordt bij de meeste koeien in de zuivelindustrie hun kalfje binnen 24 uur na de geboorte weggehaald. De moederkoeien loeien soms dagen om hun jong en ze maken dit trauma elk jaar mee, want melkkoeien worden jaarlijks kunstmatig geïnsemineerd om de melkproductie op gang te houden. Net als mensen geven koeien namelijk alleen melk als ze een jong ter wereld brengen.
Kittens wel bij moeder
Hoe komt het nu dat we de gevoelens van deze moederkoeien minder belangrijk vinden dan die van mensen? En waarom geldt dit voor koeien en niet voor – bijvoorbeeld – katten. Voor katten hebben we wél in de wet vastgelegd dat kittens zeven weken bij hun moeder moeten blijven omdat we hebben besloten dat eerder scheiden van moeder en jong schadelijk is voor het dier.
Het zijn dus specifiek de gevoelens van vee-dieren die er niet of minder toe doen. Hoe komt dit nu? De meest voor de hand liggende verklaring is natuurlijk: geld. Er gaat veel geld om in de handel van dieren. In 2018 bedroeg de omzet van de Nederlandse zuivelindustrie zo’n 5 miljard euro, bijna 18 procent van de totale omzet van de Nederlandse landbouw. Als de belangen zo groot zijn, wil je natuurlijk liever niet weten dat dieren hieronder lijden.
Maar naast de verblindende macht van het geld, spelen ook culturele waarden en normen een rol. En dan met name het idee van de menselijke superioriteit. Het idee dat de mens belangrijker is dan het dier en dat het lot van het dier er dus minder toe doet. Dit menselijke superioriteitsgevoel is leidend in ons gedrag op aarde. Je ziet het terug in onze omgang met de Natuur en met de dieren. Het lot van vee-dieren is geheel afhankelijk van de mens.
Het lot van vee-dieren
Nu is het lot van het vee-dier onder invloed van de industrialisering de laatste decennia drastisch veranderd. Veel vee-dieren komen nooit buiten (varkens), eten voedsel dat ze in de natuur nooit zouden eten (soja), hebben weinig ruimte (kippen), worden eenzaam opgefokt in kleine hokken (kalveren) en worden jaar na jaar van hun jongen gescheiden (melkkoeien). De publieke opinie over deze gang van zaken, en daarmee ook het idee over de rechten van dieren, begint heel langzaam te veranderen…
Dit proces van morele verandering is al eeuwenlang aan de gang. In de loop van de geschiedenis hebben de grootste der denkers zich uitgesproken tegen dierenleed ten behoeve van menselijke consumptie. Denk aan Pythagoras, Michelangelo en Einstein: zeker niet de minsten… Het zijn altijd de visionairen die vooruit lopen de rest. Het gros van de mensen – met als voorbeeld Diederik Gommers – heeft tijd nodig en reageert nog altijd lacherig en onwennig op vooruitstrevende ideeën zoals rechten voor dieren.
Paradigma verandering
Steven Wise, advocaat en docent dierenrechten aan Harvard University, zet zich al jaren in voor een verandering van de publieke opinie. Hij noemt het een ‘paradigma verandering’. Een paradigma is een heersend denkkader, de ideeën en theorieën die we als mensheid of samenleving in een bepaalde periode of binnen een bepaalde cultuur voor waar houden. Denk aan lijfstraffen, geen stemrecht voor vrouwen en roken in ziekenhuizen. Ooit hielden we deze gebruiken voor ‘normaal’, nu weten we beter…
Om ons denken over dierenleed te veranderen, richtte Wise onder andere de Non Human Rights op, een burgerrechtenorganisatie in de Verenigde Staten die zich inzet voor de rechten van niet-menselijke dieren. Wise vergelijkt zijn strijdt voor dierenrechten met de emancipatie van slaven. Er was immers een tijd dat slaven gezien werden als objecten en geen stem hadden voor de wet… Uiteindelijk verandert cultuur door voortschrijdend inzicht.
Waarden en normen
De eerste publieke kentering in het denken over dierenrechten was in de jaren ’70 van de vorige eeuw. In 1975 publiceerde de Australische filosoof Peter Singer het boek Animal Liberation, waarin hij beargumenteerde dat dieren bewustzijn hebben en pijn voelen en dat we om die reden dieren niet mogen uitsluiten van wat hij de ‘morele gemeenschap’ noemt.
Als je dieren mag onderdrukken of mishandelen omdat ze minder intelligent of autonoom zijn dan mensen, zou je volgens diezelfde logica ook kleine kinderen of zwaar-gehandicapten zo mogen behandelen
Singer betoogde dat als je vindt dat je dieren mag onderdrukken of mishandelen omdat ze (bijvoorbeeld) minder intelligent of autonoom zijn dan mensen, je volgens diezelfde logica ook kleine kinderen of zwaar-gehandicapten zo zou mogen behandelen. De belangen van dieren negeren, enkel en alleen omdat ze tot een andere soort behoren, noemt Singer ‘speciesisme’, vergelijkbaar met racisme en seksisme.
In Nederland promoveerde jurist en rechtsfilosoof Janneke Vink op de positie van dierenrechten in onze Grondwet. Ook Vink benadrukt hoe dierenrechten al eeuwenlang een ondergeschikte positie hebben die wordt gerechtvaardigd door de human superiority thesis: het idee dat mensen categorisch een betere soort zijn dan andere dieren.
In een interview met Trouw legde Vink uit hoe het menselijke superioriteit-denken dieren overlevert aan willekeur. ‘Een geliefd hondje krijgt vorstelijke medische zorg, terwijl een anoniem varken geslacht wordt na een leven lang in een klein betonnen hok te hebben gestaan.’
Cognitieve dissonantie
Bovenstaande discrepantie (contrast) wordt steeds groter (het lot van huisdieren veel beter en het lot van vee-dieren veel slechter) én het lot van vee-dieren wordt steeds zichtbaarder. Deze ontwikkelingen zorgen ervoor dat een groeiende groep mensen ‘cognitieve dissonantie’ ervaren: we doen iets, terwijl we eigenlijk weten dat het moreel gezien niet goed is en om dat vervelende gevoel niet te voelen, proberen we ons gedrag op allerlei manieren te rechtvaardigen.
We houden vol dat het wel meevalt met dat lijden in de zuivelindustrie, we praten het goed, we doen er lacherig over. Tot nu toe was dat in het geval van de melkkoeien eenvoudig, want de zuivelindustrie speelt zich grotendeels achter gesloten deuren. Eén op de drie zuivelkoeien komt nooit buiten…
Actiegroepen zoals Dier&Recht brengen daar verandering in. Ze laten zien hoe het eraan toe gaat in de zuivelindustrie. Ze schudden ons wakker. Ze zorgen ervoor dat we het leed onder ogen zien en het lachen ons vergaat. Ze zorgen ervoor dat we niet langer de andere kant op kunnen kijken. Ghandi zei ooit dat de mate van beschaving van een samenleving valt af te meten aan de wijze waarop ze omgaat met dieren. Zouden we dan toch nog beschaafd gaan worden?