Dominee-donor Michiel Aten richtte platform op voor zaaddonoren

Spermabanken hebben de laatste jaren een slechte pers: chaotische administraties en malafide artsen veroorzaakten het nodige leed bij donorkinderen en hun familie. En dat terwijl de meeste spermadonoren toch aardige en fatsoenlijke mensen zijn. Aldus Michiel Aten, emeritus predikant en oud-donor. In het voorjaar van 2023 startte hij een platform voor spermadonoren die openstaan voor contact met hun nakomelingen: Priamos.

De onthullingen in januari 2024 over Leidse wantoestanden trokken hem over de streep: dominee Michiel Aten (63) besloot de publiciteit te zoeken. Hij maakt zich namelijk zorgen over de slechte beeldvorming van spermadonoren.
‘Kijk, dat artsen en medewerkers stiekem hun eigen zaad gebruikten had natuurlijk nooit gemogen. Maar er zijn duizenden zaaddonoren geweest in Nederland. En de meesten zijn gewone, hulpvaardige mensen, die respectvol met hun nakomelingen willen omgaan.’

Priamos

Aten kan het weten. Niet alleen heeft hij zich grondig in de materie verdiept, hij startte in het voorjaar van 2023 zelfs een platform voor donoren: Priamos, vernoemd naar de laatste koning van Troje die vijftig zoons en twaalf dochters had.
‘Ik zat met een aantal vragen over de omgang met mijn nakomelingen – ik zeg liever donornakomelingen dan donorkinderen – en kwam in een Facebookgroep terecht. Daar concludeerden we dat je zulke vragen eigenlijk meteen moest kunnen bespreken met andere donoren. We zijn nu met ons negenen. Ons eerste doel was dus ervaringen delen en elkaar eventueel adviseren. Maar weldra kwam er een tweede doel. We willen anonieme donoren van vóór de Wet Donorgegevens uit 2004 aanmoedigen: mannen, zorg dat je vindbaar bent voor je nageslacht!’

Bescheiden

Aten heeft de rechtszaken tegen fertiliteitsklinieken de laatste jaren nauwlettend gevolgd. ‘Ik zie dat donorkinderen vrijwel altijd dezelfde vragen hebben: wie is die donor? Wat was zijn beweegreden? Zijn er erfelijke afwijkingen? Zijn er halfbroers en -zussen? Donornakomelingen willen helemaal geen geld. Ze hoeven geen prominente rol in je leven. Ze zijn juist heel bescheiden. Onze ervaringen bij Priamos zijn doorgaans erg positief. Sommige kinderen willen alleen een naam en een gezicht; die nemen even contact op en vinden dat voldoende. En dat is ook goed.’

Priamos heeft namelijk als regel dat de wens van het donorkind leidend is wat betreft het contact. ‘Wij zoeken dus geen contact als een nakomeling duidelijk aangeeft daaraan geen behoefte te hebben. Niet dat we kil en achteloos tegenover hen staan, integendeel. Maar we dringen ons nooit op.’

Predikant

Dominee en zaaddonor – het lijkt misschien een verrassende combinatie, maar voor Aten is het niet bijzonder. ‘Ik ben trouwens pas op latere leeftijd predikant geworden. Eerst heb ik lang in het ziekenhuis gewerkt als radiotherapeutisch laborant, op een oncologische afdeling. In die periode zag ik een oproep van Vaders voor vaders; een wervingscampagne voor zaaddonoren, van het Diaconessenhuis in Voorburg. Ik dacht: mooi, zo kan ik mensen helpen die zelf ongewild kinderloos zijn. Zelf was ik alleenstaand in die tijd, maar ik zag wel het verdriet bij vrienden die geen kinderen konden krijgen. Dus ik redeneerde: als ik iets heb wat een ander kan gebruiken om te genezen van dat verdriet, dan is dit toch goed om te doen? Ik vergeleek het met Martinus van Tours, die zijn mantel doormidden sneed omdat hij een kleumende bedelaar zag.’

Zijn loopbaanswitch van gezondheidszorg naar zielszorg verliep geleidelijk: ‘Bij Radiotherapie ontmoette ik veel mensen die ernstig ziek waren. Zo ging ik nadenken over dood en leven, en over zingeving. Ik vond het omgaan met mensen leuk, maar dat was in het ziekenhuis niet mijn kerntaak; die bestond uit bestralen. Dat werd me te eenzijdig, ik wilde geestelijk wat dieper graven. En op een dag zag ik een advertentie voor een theologiestudie, de zaterdagopleiding in Utrecht. Ik ben in 2002 begonnen, toen was ik 42. Precies tien jaar later werd ik bevestigd.’

Ethiek

Ook tijdens zijn die studie bleef Aten aanvankelijk donor. ‘Op een zeker moment vond ik dat ik lang genoeg had gedoneerd en stopte ermee. Maar ik heb nooit een theologisch of ander ethisch bezwaar gezien. Ik vind het in principe niet slechter dan beenmerg of een nier afstaan. Je helpt iemand belangeloos, omdat jij iets in overvloed hebt. Ook in het Oude Testament wordt er nogal creatief omgesprongen met kinderwensen, denk aan het zwagerhuwelijk. Het verhaal van Tamar en Onan is natuurlijk een mooi voorbeeld.’

Glimlachend: ‘Ik ben nog van de generatie die het verhaal van Onan voorgeschoteld kreeg als reden dat je niet zou mogen masturberen. Dat staat natuurlijk nergens in die tekst; dat is oude theologie. Wat Onan deed was zijn schoonzus het erfrecht ontnemen, zodat hij zelf meer geld kreeg. Met masturbatie heeft dat echt niets te maken. Maar bij Priamos hebben we vooral wat oudere mannen en die kennen allemaal het verhaal van Onan, ook degenen die zelf niet christelijk zijn opgevoed.’

Ontmoeting

Michiel Aten heeft tot nu toe vier van zijn donorkinderen gezien. ‘Twee van hen heb ik persoonlijk gesproken, twee ken ik via Facebook. Wanneer je als biologische vader zo’n nakomeling ontmoet – nou, dat doet wel iets met je, hoor. Al is het telkens weer anders. De één komt binnenlopen en direct zie je: o ja, dat is er een van mij. Bij de ander duurt het even voordat je ineens denkt: verhip, dat herken ik! Persoonsmerken, temperament, een bepaalde belangstelling … Mijn nakomelingen hebben iets met dieren. Zelf ben ik ook van jongs af een dierenmens, ik heb altijd dieren gehad.’

Atens allereerste ontmoeting met een donorkind was in het kantoor van Fiom. ‘Na het gesprek kwam haar vader binnen en zei: “Ik wil je even bedanken, omdat ik drie fantastische kinderen heb gekregen dankzij jou!” En na een tijdje: “Zij is veel rustiger dan haar moeder en ik. Nu zie ik meteen dat ze dat van jou heeft.” Grappig hè? Nog gekker vond ik wat een andere nakomeling een keer appte: “Ik doe alleen maar sporten waarbij ik mijn eigen zweet niet hoef te ruiken.” Nou já! Dat heb ik mijn hele leven al!’

Geen geheimhouding

Er moet hem nog iets van het hart: ‘Waar ik veel moeite mee heb, meer dan toen ik nog donor was, is die geheimhouding. Veel ouders hebben hun kind nooit verteld dat de biologische vader een donor is. Ik wil die ouders op het hart drukken: doe dat alsjeblieft alsnog! Beter laat dan nooit. Je kind kan het beter van jouzelf horen dan via een DNA-test, of een dronken tante die uit de school klapt.’

‘Wees niet bang dat je je kind daardoor kwijtraakt. Jij blijft de vader of moeder doordat jij je kind hebt opgevoed. Die donor heeft alleen in het begin zijn bijdrage geleverd. En ja, hij heeft natuurlijk erfelijke eigenschappen meegegeven, die misschien weleens frictie hebben opgeleverd tijdens de opvoeding. Maar het kind is en blijft van jou en zal altijd loyaal aan jou blijven, ook als hij of zij die donor leert kennen. Je verliest echt niemand, er komt hooguit iemand bij. En geloof me, de meeste donoren zijn gewoon fatsoenlijke, aardige mannen.’

Onlangs nog had Michiel Aten een gesprek met mensen van Fiom die dit bevestigden, voegt hij eraan toe. ‘Ook zij zeiden: “Het gros van de ontmoetingen hier verloopt heel leuk. En de meeste donoren staan positief tegenover een kennismaking met hun nakomelingen.” Dus ik hoop dat er na het lezen van dit artikel in elk geval één ouder is die denkt: oké, dan ga ik het mijn kinderen toch vertellen. Of, als het een donornakomeling is: ik ga toch maar op zoek naar die donor, want misschien is het best een aardige man.’

Meer informatie: www.priamos.nl, www.donorkind.nl en www.donorconceptie.nl

Mijn gekozen waardering € -

Van Friese afkomst, maar geboren en getogen op de Veluwe. Na het gymnasium deed ik één semester Nederlandse taal- en letterkunde aan de Rijksuniversiteit Groningen. Daarna belandde ik op het conservatorium in Zwolle (nu ArtEZ) en begon als muziekstudent met het recenseren van concerten en cd's. Na mijn eindexamen verbreedde dit schrijfwerk zich naar meerdere genres en opdrachtgevers.
Van 1991-1998 studeerde ik daarnaast psychologie in deeltijd aan de Universiteit Utrecht.
Journalistieke aandachtsgebieden: human interest, cultuur, zingeving.