Donorkind Ester: ‘Kies niet voor een anonieme donor’

Op haar 28e kreeg Ester de Lau (45) te horen dat ze het kind is van een anonieme zaaddonor. Het doet haar veel verdriet dat ze niet weet van wie ze afstamt. “Mijn ouders hadden een oerwens om een kind te krijgen, ik heb een oerwens om mijn afkomst te kennen. Welke wens gaat dan voor?”

Ester: “Ik hoor steeds vaker dat mensen die een sperma- of eiceldonor nodig hebben kiezen voor anonieme donatie in het buitenland. Ze kunnen niet anders, wordt er gezegd, in Nederland is er immers een groot tekort aan zulke donoren. En natuurlijk is het vreselijk verdrietig als je heel graag een kind wilt en je geen opties meer hebt. Maar wat ook vreselijk verdrietig is, is dat ik waarschijnlijk nooit zal weten wie mijn vader is. Daar heeft niemand bij stilgestaan toen ik op de wereld werd gezet. In die tijd wisten mijn ouders misschien niet beter, maar het erge is: het gebeurt nog steeds. Kinderen in Nederland hebben bij wet het recht om te weten wie hun ouders zijn. Anonieme donatie is hier sinds 2004 niet meer toegestaan. Maar sommige wensouders omzeilen de Nederlandse wetgeving door in het buitenland eicellen of zaadcellen van anonieme donoren te gebruiken. Ik hoop dat mijn verhaal hen bewust maakt van wat hun keuze kan betekenen voor hun toekomstige kind.”

Strikte geheimhouding

“Ik was 28 toen mijn ouders – die al 17 jaar uit elkaar waren – me vertelden dat mijn vader niet mijn echte vader was. Mijn eerste gedachte was: is mama dan vreemdgegaan? Maar er kwam een mooi verhaal van twee mensen die graag samen een kind wilden. Toen dat niet lukte zijn ze naar de dokter gegaan, hebben ze alles geprobeerd, zelfs adoptie overwogen. Uiteindelijk stuitten ze op dokter Leo Swaab in Amsterdam die hen kon helpen met donorzaad. Donoren wierf hij in eigen kring, onder strikte geheimhouding. En zo ben ik verwekt. Dat klinkt allemaal prachtig, maar voor mij zit er een ontzettende leugen achter. Ik heb al die tijd gedacht dat mijn vader gewoon mijn vader is. De reden dat ze hadden besloten het mij te vertellen was ook al niet fraai. Mijn vader ging scheiden van zijn derde vrouw, en zij dreigde mij te informeren. Al vrij snel kwam ik erachter dat toch meer mensen ervan op de hoogte waren. Dat vond ik moeilijk. Het was alsof iedereen het altijd had geweten, behalve ik.”

Vaderskindje

“Nooit heb ik één moment gedacht dat mijn vader niet mijn echte vader was. Ik had juist een ontzettende klik met hem, we waren twee handen op één buik. Ook in hoe ik nu mijn kinderen grootbreng, is hij nog een voorbeeld voor me. Ik was echt een vaderskindje,  vond hem de meest geweldige vader die ik me kon wensen. Tot mijn elfde, toen heeft hij me echt verlaten. Op een dag is hij zo maar vertrokken. Hij is naar zijn werk gegaan en niet meer thuisgekomen. Vervolgens kwam hij niet opdagen bij de zaken die over de voogdij gingen, heeft hij altijd zijn snor gedrukt als het ging om alimentatie betalen. Zijn vaderrol heeft hij ook niet meer vervuld. Ik denk nu achteraf dat het misschien zo is gegaan omdat hij niet mijn echte vader is. Ik heb dat ook aan hem gevraagd. Hij zegt dat het anders ligt; dat hij niet voor mij durfde te knokken omdat hij bang was dat mijn moeder mij dan zou vertellen dat ik niet van hem was.”

Ontbrekend puzzelstukje

“Nadat mijn ouders me het schokkende nieuws hadden verteld, reageerde ik in eerste instantie zoals een kind dat doet: loyaal. Het eerste wat ik heb gedaan is mijn vader duidelijk maken dat het helemaal niets uitmaakte. Ik heb een fotograaf geboekt, en we hebben foto’s van ons samen laten maken. De omslag kwam toen ik een jaar later zelf mijn eerste kind kreeg. Op dat moment werd voor mij duidelijk welk puzzelstukje er bij mij ontbrak. Mijn dochter lag in de wieg, en iedereen maakte opmerkingen over van wie ze welk uiterlijk kenmerk had. Ik werd daar opstandig van. Ik kan niet zeggen: ik heb mijn vaders kin. En wat ik dacht dat ik van mijn vader had, dat heb ik dus niet van hem. Mijn dochters zijn nu 15 en 13, ze zijn allebei een geheel eigen mix van hun vader en mij. Ik zie dat en het confronteert me met wat ik mis. Ik ben benieuwd of ik mezelf kan herkennen in mijn donorvader. Al had ik maar een foto, of wist ik wat hij heeft gestudeerd en wat hij belangrijk vindt. Ik heb zonnepanelen, ik scheid al jaren fanatiek afval. Er zit een soort wereldverbeteraar in mij. Waar komt die vandaan?”

Welke wens gaat voor?

“Mijn ouders moesten het geheim houden van de dokter, zeiden ze. In die tijd ging dat inderdaad zo, dokters drukten ouders van een donorkind op het hart dat ze het nooit aan hun kind mochten vertellen. Maar de tijden veranderden, er kwam steeds meer openheid op dit vlak, andere opvattingen. Toch hielden mijn ouders hardnekkig aan dit advies vast. Dat neem ik ze kwalijk. Ook vind ik dat ze nooit voor een anonieme zaaddonor hadden mogen kiezen. Wensouders zeggen altijd dat ze het kind met veel liefde gaan grootbrengen, dus dat het niet uitmaakt. Donorkinderen krijgen te horen: jij bent zo gewenst, je ouders hebben zo hun best gedaan om een kind te krijgen, wees blij dat je er bent. Maar ík heb hier niet om gevraagd. Mijn ouders hadden een oerwens om een kind te krijgen, ik heb een oerwens om mijn afkomst te kennen. Welke wens gaat dan voor? Mijn ouders hebben voor mij bepaald dat ik niet weet van wie ik afstam. Dat vind ik niet oké. Eigenlijk zeg ik dus dat ik er niet had mogen zijn. Dat is best een harde constatering, maar ik vind het echt.”

Hoop op een antwoord

Marjan (70) is de moeder van Ester. Dat Ester vindt dat ze er eigenlijk niet had mogen zijn, doet haar pijn. “Ik heb nooit bedacht dat zij er later problemen mee zou kunnen krijgen dat ze van een anonieme donor is. Mijn ex-man en ik moesten een geheimhoudingsovereenkomst tekenen. Niemand mocht ooit te weten komen dat ons kind van een donor was. Dat leek me toen logisch; het meest veilig voor een kind. Wat dit voor een kind zou kunnen betekenen kwam niet aan de orde. Ik heb daar zelf ook nooit bij stilgestaan.” Ester: “In november 2016 heb ik met de schaarse gegevens die ik heb een oproep gedaan in het programma Spoorloos. De donor had waarschijnlijk de kenmerken van mijn vader: donker haar, lichte ogen en rond de 1,84 meter. En hij moet in 1972 minimaal 25 jaar oud zijn geweest. Dat is alles wat ik weet. Ik geloof eerlijk gezegd niet dat ik mijn donorvader ooit zal vinden, intussen heb ik wel drie halfzussen en een halfbroer gevonden via Amerikaanse DNA-databanken. Daardoor weet ik dat onze donor minimaal 15 jaar gedoneerd heeft en een erfelijke ziekte heeft doorgegeven.” Moeder Marjan kan zich goed voorstellen dat Ester wil weten waar ze vandaan komt. “Kon ik het haar maar vertellen. Ik doe wat ik kan om haar te helpen; ik zie hoeveel moeite zij ermee heeft. Ik hoop echt voor haar dat er een antwoord komt.”

Met haar blog www.esterdelau.nl houdt Ester de buitenwereld op de hoogte van de stappen die zij zet in haar zoektocht naar haar donorvader.

Mijn gekozen waardering € -