Door droogte naar Rio gedreven

Rio de Janeiro in het jaar voor de Olympische Spelen. De komende tijd publiceer ik interviews met inwoners van Rio, over hun leven, hun idealen en hun tegenslag. In een tijd dat het land wéér op springen staat, net als voor het WK. Deel 1: Luziete Fernandes.

Ze komt uit de noordoostelijke deelstaat Ceará, het lieflijke Ibiapabagebergte om precies te zijn. Maar ze woont al meer dan de helft van haar leven in Rio de Janeiro, in het zuidoosten van Brazilië. Luziete Fernandes (50) kan met heimwee en een schittering in haar donkere ogen vertellen over haar geboortestreek, waar ze nog elke paar jaar komt. “Ik word nog steeds met open armen binnengehaald.” In het mondaine Rio voelt ze zich weleens onbegrepen als nordestina (afkomstig van het noordoosten van Brazilië, dat voor veel mensen synoniem is voor arm en achterlijk, WU). De hele familie, een paar zussen met aanhang en kinderen, een oude tante en Luziete met haar twee zoons Thiago en Fabio, woont bij elkaar in een groot huis in de Morro da Conceição vlakbij het centrum van de stad en bemoeit zich voortdurend met elkaar. “Voor ons is de familie heel belangrijk, in mijn stad, Guaraciaba do Norte, zie je geen drugsverslaafden op straat. Er is veel meer sociale binding dan in Rio of São Paulo.”

Luziete voelt zich ook carioca – inwoonster van Rio – en geniet met volle teugen van de geneugten die het hedonistische Rio haar brengt. Maar ze is een plattelandsmeisje dat opgroeide tussen de kippen, de varkens en de koeien. “Daar in Ceará heb je alles! Alle vruchten die je je maar kunt indenken, en zo veel dieren!”

Op zijn paard

Haar vader joeg haar een keer op zijn paard achterna toen ze een merrie had laten ontsnappen. Woedend was hij. “Hij ving me met de lasso en sleepte me voort door het zand. Een andere keer was hij erachter gekomen dat ik meedeed aan een toneelstuk in het dorp. Op zijn paard kwam hij de zaal binnen en sleurde me van het podium. Maar ik was de enige die niet bang was voor mijn vader, die ons sloeg en die met het eten gooide als hij dronken was.” Grijnzend: “Ik lijk op hem.”

“Wij leidden daar een heel vrij en los leven”, vertelt ze. “Zelfs wat school betreft. Ik ging pas vanaf mijn tiende naar school. Mijn moeder hield van theater en boeken en leerde me lezen. Dat kon ik al toen ik naar school ging.” De familie had de middelen niet om alle kinderen tegelijk naar school te laten gaan. Dus gingen de oudsten eersten moesten de jongsten een paar jaar wachten. “Het was op vijf kilometer van ons huis. We liepen of gingen soms te paard, of heel soms kwam er een auto voorbij en konden we meerijden.”

In 1975 werd de vruchtbare streek getroffen door de ergste droogte sinds tijden.”Mijn vader ging naar Rio om daar als handelaar te werken en stuurde ons geld. Het was een hele zware tijd. We moesten alle beesten slachten om eten te hebben en toen die op waren, hadden we helemaal niks meer. Daarna hadden we honger.”

Lui

In 1982 was de situatie zo onhoudbaar geworden dat de hele familie naar Rio verhuisde. Het geld van de regering dat voor het door de droogte getroffen gebied was bedoeld was in de zakken van politici in de hoofdstad Brasília beland. Luziete: “Nú is het daar bijna beter leven dan hier. De ouderen krijgen pensioen, er zijn steunprogramma’s voor de bevolking en de mensen die op het land werken hebben zich georganiseerd in vakbonden.”

Er is veel kritiek van rechts op het steunprogramma Bolsa Familia, waar veel Brazilianen in het noordoosten gebruik van maken. Het zou de nordestino alleen maar lui maken omdat hij niet hoeft te werken voor het geld. De belangrijkste voorwaarde is dat zijn kinderen naar school gaan. Maar Luziete vindt de kritiek niet terecht. “De regio zou nog veel meer moeten krijgen vanwege al die jaren dat ze door de overheid is vergeten.”

“Voor Brazilianen zijn de Portugezen, die ons hebben gekoloniseerd, het slechtste volk. De zwarten, die hier als slaven naartoe werden gebracht verdienen het nu om aan de beste universiteiten te kunnen studeren. Maar weet je wie er na de zwarten het meest vernederd werd? Wij, de nordestinos. Nog steeds bestaan er veel vooroordelen tegen ons.”

Wereldmacht

Luziete was 17 toen haar familie in Rio een nieuw leven begon. In haar geboortestreek had ze haar vader al veel geholpen op het land, ze wist wat werken was. “Ik kwam als dienstmeisje in huis bij een Frans gezin. Dat is een van de positiefste dingen in mijn leven geweest. Er waren zo veel dingen die ik nog nooit had gezien: ze kookten anders, ze hadden een porceleinen servies. Ik had de leeftijd van hun kinderen. Die gingen naar een dure school van de Alliance Française in Ipanema.

Na een jaar vonden ze dat ik moest vertrekken omdat ik nog zo jong was. Ik moest naar school, vonden ze.” Maar Luziete’s geld was hard nodig in haar familie en daarom zocht ze een ander baantje. Ze ging werken bij een handelaar in stoffen en ‘s avonds ging ze naar school.

“Het eind van de jaren tachtig was een spannende tijd. Er ontstonden protestgroepen tegen de corruptie van studenten die hun gezichten beschilderden. President Fernando Collor werd afgezet vanwege de grote corruptieschandalen en omdat hij de spaarrekeningen had laten confisqueren. Hij had de verkiezingen gewonnen met fantastische praatjes hie hij het land voorwaarts zou helpen. Ik stemde ook op hem, maar het was één grote leugen.” Ze zucht eens diep: “De politici hebben in Brazilië zoveel geld gestolen. Eerst waren het miljoenen en nu miljarden. Als dat niet was gebeurd, waren we nu een wereldmacht geweest. We hebben alles: een goed klimaat, vruchtbaar land, regen, mineralen, olie. De enige bandieten zijn de politici.”

Niet jaloers

Haar man José Fernando leerde Luziete ook in die roerige jaren van Collor kennen. Hij was een officier in de marine, bijna tien jaar ouder dan zij en gewend aan een lekker vrij leventje als vrijgezel. Ze trof hem op de bruiloft van wijkgenoot Geraldinho, die een café-restaurant heeft en waar ze nu nog vaak een biertje drinkt. “Ik had vier jaar iets met iemand anders gehad en had daar een punt achter gezet.” Ferm: “Ík zet er altijd een punt achter. En ik zei toen: met de volgende ga ik binnen een maand trouwen. Ik zag hem op die bruiloft en zei tegen mezelf: kijk, daar heb je mijn echtgenoot.”

Binnen een maand trouwde ze met haar José Fernando, met wie ze haar zoons Thiago en Fabio kreeg, en die in 2006 zou overlijden aan kanker. Hij was een macho, maar niet jaloers, zegt ze. “We lieten elkaar vrij. Ik ben altijd blijven werken. Veel mannen verbieden hun vrouwen om zonder hen uit te gaan. Ik kon doen wat ik wilde.”

Zijn dood was een schok, maar Luziete maakte zich meer zorgen om haar kinderen dan om zichzelf. Het huwelijk met haar man was zeker niet alleen over rozen gegaan. Ze geniet als vrijgezel nog steeds van haar vrijheid. Een echte goede man is ze nog niet tegengekomen, alleen een scharrel en hier en daar. “Ik weet niet of ik ooit nog wil trouwen”, zegt ze met een eigenwijze grijns.

Haar twee zoons, bij het overlijden van José Fernando 14 en 12, voedde ze naar eigen zeggen op “met ijzeren hand”. “Ik was zo bang dat ze aan de drugs zouden raken.” Nu zijn ze volwassenen van begin twintig en wonen ze nog steeds thuis en kijkt Luziete er eigenlijk wel stiekem naar uit dat ze uitvliegen. Haar grote droom is reizen naar het buitenland. Daarom heeft ze als aanvulling op het pensioen van haar man dat ze nog steeds ontvangt, een cateringbedrijfje opgezet. Maar als een echte nordestina moederkloek blijft ze haar zoons ook vertroetelen.

Staatsgreep

Nu is er in Brazilië opnieuw een klimaat aan het ontstaan als in de tijd van president Collor. Er heerst veel onvrede. In juni/juli 2013 gingen de Brazilianen massaal de straat op om te demonstreren tegen corruptie en voor beter onderwijs en een betere gezondheidszorg. Luziete: “Elke Braziliaan, ook al is hij total ongeletterd, zal je vertellen dat dat moet veranderen.”

Opnieuw wordt het land opgeschud door enorme corruptieschandalen, de economie wankelt. In maart 2015 gingen een paar miljoen demonstranten in het hele land de straat op om het vertrek van de socialistische regering van Dilma Rousseff te eisen. Onder hen waren er mensen die zelfs willen dat het leger het weer overneemt om orde op zaken te stellen. Voor 12 april zijn nieuwe demonstraties aangekondigd.

“Ik ben weleens bang voor een staatsgreep”, zegt Luziete, die op Rousseff heeft gestemd. Maar volgens haar maakt het niet uit wie er op het pluche zit, de corruptie blijft doorwoekeren als een pest. “Al gooi je een bom op het congres, dan nog zullen er corrupte mensen opstaan en precies hetzelfde doen als wat hier altijd al gebeurde. Als het volk geen vuist maakt, zoals de studenten in de jaren tachtig toen Collor werd afgezet, gaat het door en blijven het onderwijs en de gezondheidzorg slecht.”

Naschrift

Het ging sinds het eind van de jaren negentig voorwaarts met de economie van Brazilië, totdat er tijdens de eerste regeringsperiode van president Dilma Rousseff (2010-2014) de klad in kwam. Het land kampt met een toenemende polarisatie tussen links en rechts, die anders tegen economische oplossingen aankijken, en tussen conservatieven en progressieven, als het om vraagstukken als abortus, de rechten van zwarten, en homo’s gaat.

In plaats van een doorwrochte analyse presenteer ik u de komende tijd de verhalen van doodgewone burgers in mijn woonplaats Rio. Van rijk tot arm, van jong tot oud, met verschillende seksuele, religieuze en politieke voorkeuren, man en vrouw. Zo kunt u zich een beeld vormen van wat er zo al leeft in de stad waar volgend jaar de Olympische Spelen worden gehouden en waar het gist. 

Mijn gekozen waardering € -

Wies Ubags (1962) werkt vanuit Brazilië voor oa het ANP. Ze is ook te horen op de Nederlandse en Belgische radio (vooral BNN, WNL en VRT).  Ze schrijft over ambitie in Latijns Amerika, in het klein en in het groot. Economische onderwerpen krijgen veel aandacht.