Dossier Pretium 2: Tussen gestrekt been en Stockholmsydroom

‘De 36-jarige H. Niks uit Vijlen is dood gebleven bij een ongeluk in de mijn Gouley te Würzelen bij Aken. De man was gehuwd en vader van vijf nog kleine kinderen.’

Een miniem berichtje over een noodlottig ongeval uit regionaal dagblad De Limburger Koerier van 25 april 1942. Midden in de Tweede Wereldoorlog dus; Limburgse mijnwerkers werkten ook in Duitsland, en verongelukten er, buiten het oorlogsgeweld om.

Ik stuit erop bij het zoeken naar artikelen over Hans Niks (Nyks) in m’n research naar Pretium Telecom en haar zuster- en moederbedrijven. Twee regels nieuws, en op zich irrelevante informatie. Want dit is niet Hans Niks (Nyks), de baas van Pretium.

‘Mijn’ Hans Niks werd geboren op 23 november 1941 in Zuid-Limburg. Nog geen half jaar oud op het moment van dat mijnongeluk. Echter, stel je eens voor: verloor de door media, collega’s, vrienden en klanten zwaar bekritiseerde baas van Pretium z’n vader toen ie nog een baby was?

Zou dat de diepere oorzaak kunnen zijn van alle ellende die Nyks vergezelt gedurende zijn volwassen bestaan? Het doet me ook twijfelen.

Via Stockholm

‘Ha, ha, je lijdt aan het Stockholmsyndroom’, lacht een bevriende onderzoeksjournalist me uit. Nu slaat het Stockholmsyndroom op gegijzelden en Nyks gijzelt me niet. Of je zou de druk met zijn rechtszaken op publicatie, die ik steeds moet uitstellen, als gijzeling moeten zien. Maar toch: wel identificatie met de dader en de verzachtende omstandigheden.

(Mijn zorg voor een mogelijk vroeg overleden vader Niks bleek voor niets. In wederhoor zegt Hans Nyks (toegevoegd op 14 november 2016): ‘Mijn vader overleed in 2010 op 97-jarige leeftijd.’ Niks sr. Studeerde op de TU Delft af als als chemisch ingenieur en was later directielid van het Stikstof Bindings Bedrijf (SBB) van de NV Staatsmijnen (nu DSM) en de Nederlandse Stikstof Maatschappij (NSM). Het gezin verhuisde naar België.)

Ik heb als journalist en medemens met Hans Nyks van doen, en probeer af en toe in zijn schoenen te staan. Komende maand 75 jaar oud, een loopbaan met dieptepunten en privésores, met op de koop toe veel ellende in de media met Pretium.

Terwijl hij gewoon z’n werk probeert te doen in een vrije markt binnen de grenzen van de wet; biedt mensen, ongeacht leeftijd of geestelijke gesteldheid, goedkope producten aan en een besparing op hun telefoonrekening. Zou ik niet hetzelfde kunnen doen?

Om de hoek

Toeval bestaat niet: Hans Nyks blijkt op een paar honderd meter van me te wonen. Dagelijks passeer ik op de fiets meermalen zijn woning. Ex-collega’s kennen de huidige partner van Nyks als HR-manager bij Pretium, waar ze ondanks het grote leeftijdsverschil het ‘liefje van de baas’ werd. Ze studeerde Bedrijfskunde in Groningen vanaf 1987. Op deze plek stonden links naar haar Facebook, Twitter en LinkedIn profielen, en haar Vimeo-pagina waar ze films van Kelly Nyks in de VS, de zoon uit een eerdere relatie van Hans Nyks, aanbeveelt. In wezen zelf verkozen openbaarheid, een moderne paradox. Moet ik dan nog privacy beschermen? Waarom niet? Oftewel: ja, want er zijn gradaties. Zijn Amerikaanse vrouw trad in de openbaarheid als schrijfster, zijn huidige partner niet

Gestrekt been

Mijn ‘onderwerp’ is, kortom, dichtbij. Distantie is echter essentieel in journalistiek, iets dat in dit kikkerland makkelijk wordt vergeten. Misschien helpt de nabijheid van m’n onderwerp van onderzoek juist; stel dat ik Nyks of zijn partner ontmoet, kan ik dan met open vizier m’n werk verantwoorden?

Immers, eerder kreeg ik te horen: ‘We zijn bang dat je er in deze kwestie met gestrekt been ingaat. Dat het een eenzijdig negatief verhaal wordt over Pretium in plaats van een journalistieke speurtocht.’

Deze vrees ontsproot aan de mond van de directeur van het Fonds Bijzondere Journalistieke Projecten (Fonds BJP), Mariëtte Wolf. Ze legde keurig uit waarom het fonds de aangevraagde subsidie voor het onderzoek naar Pretium aanvankelijk weigerde.

Met nog een tweede reden: ‘We hebben geen vertrouwen dat jou lukt wat de Volkskrant en Radar niet is gelukt.’ Ze doelde op het blootleggen van de achtergronden van Pretium, dat ik op het oog had.

Die subsidie Van het Fonds BJP kwam er alsnog, na het aantekenen van beroep. Ik toonde aan dat het een heel ander verhaal zou worden dan de klaagzangen over Pretium die tot dan toe het licht hadden gezien. En dat mijn onderzoek tot dan toe al diep ging en letterlijk veelzijdig zou worden. In m’n ijver naar bevestiging van de juistheid van de toewijzing kwamen er dertig artikelen, in plaats van eentje. Een klein boek, een webboek straks. Qua vorm vernieuwend.

Nuance, nee toch!

Het ‘gestrekte been’ argument van het Fonds motiveerde me om ‘de nuance’ nóg meer te gaan zoeken, dus ook de goede kanten van Pretiumbaas Hans Nyks proberen te vinden. Immers, beweer ik niet vaak: weet je enkel iemands slechte eigenschappen, of juist louter diens fraaie kanten, dan misken je wellicht de andere helft van zijn persoonlijkheid.
Of zoals ook Marion Gräfin Dönhoff, de vermaarde verzetsstrijder en ex-hoofdredacteur van Die Zeit, lang voordat hypes onze media gingen bepalen, al het journalistieke principe had: gangbare meningen en conclusies wantrouwen en altijd in andere richtingen onderzoeken.

Ergens tussen het Stockholmsyndroom en het gestrekte been moest dus de juiste benadering van de kwestie-Pretium en Hans Nyks liggen.

M’n benadering van dit onderwerp is historisch: wat zijn de wortels van deze kwestie? Zo speelt ook m’n belangstelling voor Machiavelli. Het onderwerp van m’n eerste geschiedenisscriptie in 1980 was het Machiavellisme. De meedogenloze machtspolitiek beschreven in ‘De Vorst’ fascineerde me altijd.

Geestig is dat het favoriete boek van Nyks zelf The Art of War bleek te zijn. We zouden kunnen debatteren over zijn zakelijke toepassing van oorlogsmethoden en ethische grenzen. Nyks sloeg helaas diverse verzoeken voor interviews af.

Eind 2014 schreef Bert Wagendorp in de Volkskrant over zwart-wit journalistiek: ‘De tijd waarin je met de slogan ‘Voor wie de nuance zoekt’ nieuwe abonnees naar je krant trok, is voorbij – dat is althans de heersende opvatting. De nuance is saai, het gaat erom de zaken scherp aan te zetten en met ‘enerzijds, anderzijds’ sukkelt de moderne mediaconsument in slaap’.

Wagendorp pleit voor media die weer durven nuanceren. Dat doe ik ook, maar liever zonder ‘zoetebroodjesbakker’ te worden. Ik neem graag menselijke deugden als startpunt. Maar ondeugden als hebzucht en ijdelheid zijn nu eenmaal voedzamer voor onderzoeksjournalistiek. Gezonde argwaan moet het uitgangspunt zijn, ook kijkend in de spiegel.

Barre beeldvorming

Want zo zelfverzekerd ben ik nu eenmaal niet. Integendeel, juist dit onderzoek brachten nog diepere twijfels naar boven over het vak journalistiek, ook gevoed door de sprookjes en verhalen die ik m’n kinderen zo graag vertel.

Welke feiten en beelden dragen wij uit en beklijven bij de lezers en kijkers? Volkskrant-verslaggever Toine Heijmans in Villamedia Magazine: ‘Literatuur is verzonnen, journalistiek niet. Punt uit.’

Nee, juist niet ‘punt, uit’. Zo eenvoudig is het niet. Ofschoon de bronnen hard en de weergave herleidbaar moeten zijn tot de realiteit, schetst een journalist – net als een fictieschrijver – een beeld bij de lezer/kijker op grond van selectie. Hij benadrukt en laat weg. Niet voor niets verschijnen er nu zo veel romans waarbij de fictie wel heel nauw aansluit op reële ervaringen.

Tussen feiten en beelden schijnt het nodige licht, maar hoeveel eigenlijk? Zo noemt Heijmans als voorbeeld Frank Westerman in zijn boek ‘Stikvallei’. Heijmans: ‘Dan zijn er 3952 dode koeien geteld. Dat aantal is niet verzonnen.’

Maar heeft Westerman de koeien zelf geteld? Welke bronnen dan wel, en kwamen ze los van elkaar tot 3952? En hoe telden ze: vermiste koeien, of bovengedreven koeien of bij de verzekering aangegeven koeien? Kortom: wiens waarheid is dit?

Erger nog, draaf ik door: meestal ronden we af op ‘bijna vierduizend koeien’. Dat is dan ‘de waarheid’ in berichtgeving over een ramp. Maar dan nog: wat weet die lezer? Of beter nog: welk beeld vormt hij zich van de massa dode koeien? Afschrikwekkend wellicht? En even kietelen: weten we dan wel dat we in Nederland dagelijks meer dan vierduizend koeien afmaken?

Waarheidsvinding?

Net als fictie leveren feiten bij lezers en kijkers beelden op. Bovendien is journalistiek behalve selecteren ook het hanteren van adjectieven en illustraties om het beeld kracht bij te zetten. Waarheid is geen eenvoudig, eenduidig begrip.

Dat wil niet zeggen dat je er niet naar moet streven in de journalistiek. Ondertussen moeten we echter met onze geschapen beelden van de ‘realiteit’ concurreren in een markt waar criteria van amusement de dienst uitmaken. Wij journalisten beogen noodzakelijkerwijs dat het publiek zich verlekkert aan onthullingen en verontwaardiging.

M’n diepe twijfel aan m’n beroep (en roeping) is mede gevoed door een juist afgerond achtjarig lidmaatschap van de Raad voor de Journalistiek. Goed orgaan, weet ik zeker, maar het debat daar is vaak juridisch van aard. Wat ik daar inbracht als eerste vraag: is er gedegen – of broddelwerk gedaan? Geweldige discussies heb ik daar mogen meemaken met intelligente raadsleden over waarheidsvinding, of wat daarvoor door moest gaan.

Juridische angst regeert

Dus feiten vorsen om een beeld van ‘de waarheid’ te schetsen voor lezers is complex en bovendien in een kwestie als Pretium met al z’n rechtszaken, een hachelijke onderneming. Pretium heeft ons journalisten in de juridische hoek gedrongen. Ik wilde voor dit project bijvoorbeeld een redacteur en de presentatrice van Tros Radar interviewen, en vroeg hen schriftelijke bronnen zoals pleitnota’s. Eenvoudige vragen. Maar de juriste van (inmiddels) AvroTros was bevreesd:

‘Je zal inmiddels ook al ontdekt hebben dat Pretium er altijd als de kippen bij is om op elke slak zout te leggen. Voor we het weten zijn we weer in een nieuwe procedure verwikkeld omdat we indirect betrokken zijn bij onderzoek van anderen, zoals het jouwe.’

Wij liggen in de touwen, media zijn bang geworden vanwege juridische kosten. Mei Li Vos zei me dat de Volkskrant Pretium links laat liggen, wat de Volkskrant ontkent. Echter, zelfcensuur regeert inzake Pretium, ewant wie durft deze serie te publiceren met het oog op een hoge prijs voor rechtszaken? Ik vind dat een knock-out voor journalistiek, en maatschappelijk gezien beroerd.

Collega’s vragen: ‘ben je gek geworden om te solliciteren naar jarenlange processen’? Ja. Dit kan een krachtmeting worden tussen journalistiek en juristen van Pretium, ofschoon daar inhoudelijk geen enkele reden voor is. Alles is uitgezocht, genuanceerd weergegeven en voor wederhoor voorgelegd.

Maar de vereiste dat alles ‘juridisch bewijsbaar’ dient te zijn, begrenst het werk. Zo moet ik in de verleden tijd schrijven, want de feiten zijn wellicht vandaag of morgen gedateerd. Terwijl media, op het absurde af, alles in tegenwoordige tijd berichten. Louter om publiek te trekken.

En om voor juridische steun in aanmerking te komen vroeg de NVJ, geheel terecht, een deskundige opinie. Die gaf gerenommeerd journalist Kees Schaepman na grondig onderzoek van alle artikelen:

‘Op verzoek van Peter Olsthoorn las ik de reeks artikelen die hij schreef naar aanleiding van een grondig onderzoek naar de activiteiten van Pretium. Daarbij lette ik specifiek op passages die als onnodig grievend, smadelijk of lasterlijk opgevat zouden kunnen worden.

Naar mijn mening is daarvan in de gehele tekst geen sprake, integendeel: Olsthoorn heeft zich merkbaar ingespannen om een evenwichtig en zo volledig mogelijk beeld te geven van de activiteiten van Pretium en van de personen die daarbij betrokken zijn. Dat heeft geleid tot een imposant manuscript, vol feiten en feitjes.’

Anonieme bronnen

Praktisch gezien was het grootste euvel de anonimiteit van bronnen. Joris Luyendijk veroorlooft het zich om zijn boek over bancaire misdragingen louter met anonieme bronnen te onderbouwen. Onder de cynische titel ‘Dit kan niet waar zijn’. Sprookjesboek of 100 procent waarheid? Het publiek meent het laatste, want Luyendijk wordt op het schild gehesen
Anonimiteit kun je laf vinden, maar voor het Pretium-onderzoek wilden ex-werknemers uiteraard een rechtszaak voorkomen. Daarmee nam mijn risico daarop juist toe.

Anonimiteit in journalistiek is even minderwaardig als soms noodzakelijk. Maar het is (te) eenvoudig om Hans Nyks anoniem te vergelijken met de ergste heersers in wereldgeschiedenis in de afgelopen 75 jaar; even ongepast als zinloos. Dus zoiets laat je weg, net als vergelijkingen met een bekende films met schreeuwende heersers.

.Mijn uitgangspunt werd: anonieme beschuldigingen moesten zoveel mogelijk gedekt zijn door niet-anonieme uitingen. Gelukkig waren er moedige ex-werknemers van Pretium zoals Wilfred Beens en Koert Klerk en ex-topmannen bij VNU en McKinsey, zoals Goedkoop, Hessels, Van Lede, Zwartendijk en Borkent. Ja, genoeg verrassende, bekende namen

Koert Klerk is volgens Hans Nyks – in wederhoor – een onbetrouwbare bron. Ze hebben volgens Nyks persoonlijke botsingen en verwikkelingen gehad waardoor bij Klerk de rancune de boventoon zou voeren. Waarvan akte.

Er heeft overigens uitgebreid wederhoor plaatsgevonden bij Pretium. Er kwamen enkele kritiekpunten, maar vooral juridische dreigementen van de advocaat van Pretium namens de directie. Daarover een waardeoordeel uiten is zinloos.

Zakenpartner met hartklachten

Sommigen probeerden achteraf hun naam of bijdrage te laten schrappen, begrijpelijk. Zoals Roger Craver, de gewezen zakenpartner en vriend van Nyks gedurende twintig jaar. Nadat wij elkaar via Skype uitgebreid spraken vroeg hij vanwege hartklachten zijn naam te schrappen te schrappen. Een bron die anoniem wil zijn, moet dit echter tevoren bedingen. En maar hopen dat’ie geen hartaanval krijgt.

Craver noemde me moedig, maar in de pleitnota voor de rechtszaak tegen mij staat uit zijn mond: ‘chasing’. Ik zou hem achtervolgen. Paul van der Hove, de externe personeelschef van Pretium liet na toezending van de tekst van een vraaggesprek – waarin hij overigens louter positief was over Nyks -herhaaldelijk weten: ‘Dus opnieuw bevestig ik hierbij uitdrukkelijk dat ik geen toestemming geef om mijn naam, dan wel die van Swanson & James, te gebruiken in wat voor publicatie dan ook.’

Weken, ja maanden, gingen verloren aan het zoeken van, en contact leggen met bronnen om ‘on the record’ te spreken over Pretium en Nyks. Ze wilden er niet aan herinnerd worden, of wellicht niet in één digitaal Googlegraf liggen met Nyks of Pretium.

Vergeetrecht bij Google

Anonimiteit kan wel degelijk samengaan met moedig optreden. De door Pretium meest gezochte ‘crimineel’ is ‘Dr. Oetker’. Hij teisterde het bedrijf jarenlang met zware beschuldigingen en onderzoek, vooral op het forum van Tros Radar. Nyks en de advocaten van Bird & Bird slaagden er niet in om zijn identiteit te achterhalen.

Gelukkig won ik snel zijn vertrouwen en we hadden goed zakelijk contact. Dr. Oetker gaat het om de volgens hem schandalige behandeling van ouderen door Pretium en mij om het verhaal erachter. Wel deelden we onze verbazing over slappe autoriteiten. En we lachten ook veel om de banaliteit van het kwaad.

Speuren is het leukst, als het wat oplevert. Vooral een uitdaging in het pré-internet tijdperk. Boeiend was het dertig, veertig jaar terug te gaan, bijvoorbeeld met Amerikaanse ex-collega’s van Nyks. En ontmoedigend daarentegen het maandenlang zoeken naar bedrijfsarchieven van VNU. Marcel Rutte, directeur van Nielsen Nederland, beloofde inzage maar ineens was het archief foetsie.

Ook uitdagend: op het woord ‘Niks’ zoeken in archieven. Ook door verschillende voorvoegsels: Hans, Johannes, H., J.H.K. en J.M.K. Wat een geluk dat hij zijn naam veranderde in Nyks.

Daar weet Google raad mee. Die kreeg van de Europese rechter echter in 2014 het ‘Right to be forgotten’ opgelegd: mensen moeten hun feiten kunnen laten schrappen uit de zoekindex. In 2011 sprak ik me daartegen uit, als historicus en journalist. Ik ben meer van het ‘vergeven’ dan ‘vergeten’.

Door dat schrappen van onwelgevallige feiten uit de zoekindex worden Google’s ‘biografieën’ nog willekeuriger. Ook al is journalistieke aandacht voor personen en organisaties vaak toeval, en daarmee een imago. Dat geeft ons wel te denken, vind ik.

Keiharde juristen

In m’n enthousiasme en gedrevenheid maakte ik ook fouten; bijvoorbeeld met registratie van de internetdomeinen HansNyks.nl en HansNiks.nl. ‘Je bindt de kat op het spek’, waarschuwde een bevriende jurist. Van HansNyks.nl deed ik weer afstand. HansNiks.nl lijkt me wel houdbaar, daar de Pretiumbaas afstand deed van die naam.

Het juridisch gevecht met Nyks begon al snel. In augustus 2014 sommeerden Bird & Bird advocaten me in een brief op poten onmiddellijk te stoppen met het onderzoeken van Pretium. Een half jaar later volgde de dagvaarding. Die rechtszaak won ik met hulp van journalistenvereniging NVJ met een vonnis begin 2016, maar hoger beroep volgt. Rechtschapenheid of intimidatie?

Het grootste risico daarvan is een hekel te krijgen aan Pretium, Hans Nyks en zijn advocaten. Want dat zou objectief onderzoek in de weg staan en hun doel juist dichterbij brengen. Geen vijandschap tegenover Pretium en Nyks, mildheid loont meer.
Dan nog: hoe ver ga de journalist om je verhaal gefundeerd te maken?

Ook u, lezer, mag wel uzelf even een existentiële vraag stellen: waarom heb ik doorgeklikt op een juridisch in twijfel getrokken serie verhalen? Voor het amusement? Bent u niet medeschuldig aan publicatie? Niet eerder dan u klikt, is dit verhaal verteld…

*) Beeld uit een nog openbare tv-uitzending van Radar: Anthoinette Hersenberg en Hans Nyks in een uitstekend interview.

*) Deze artikelenserie kwam mede tot stand met steun van het Fonds Bijzondere Journalistieke Projecten

Mijn gekozen waardering € -

Peter Olsthoorn schreef boeken over internet, Google en The Power of Facebook,Œ artikelen over ICT, media (internet vooral), inlichtingendiensten en innovatie. Hij spreekt over deze onderwerpen, treedt op als dagvoorzitter en interviewer op het podium. Was journalist in Oost-Europa, correspondent en oprichter van netkwesties.nl.