Duizend plantjes op kantoor, als uitweg uit de schulden

Pieter had een wietkwekerij in zijn bedrijfspand. Het leek een uitweg uit de schulden, maar hij raakte steeds verder verstrikt in de hennephandel.

Zijn medewerkers waren niet vaak op de zaak – ze waren meestal onderweg. Maar ze moeten er wel van hebben geweten, denk Pieter. Van de wietplanten in het ongebruikte directiekantoor, waarvan de ramen waren afgeplakt met zeil. Je kon het zoemen van de lampen op de gang horen. Ook de houten scheidingswand in de bedrijfshal beneden zal argwaan hebben gewekt. ‘Je kon het lichtschijnsel erdoorheen zien’, zegt Pieter. In totaal had hij ruim duizend wietplantjes staan. ‘Als er geoogst was, dan rook je het wel.’

Zijn vervoersbedrijf liep slecht, en hij had forse gokschulden, vertelt Pieter. De wietkwekerij, die ruim vijf jaar geleden werd opgerold, leek een uitweg. Een van zijn medewerkers heeft de politie getipt, denkt hij.

Timide man

Pieter, een vijftiger met een staartje in een ruitjesbloes, doet zijn verhaal in een klein appartementje in een donker gebouw in een middelgrote stad. Hij oogt uitgeblust, en praat zacht. Het is een man van weinig woorden, maar af en toe komt hij met zelfbedachte wijsheid. ‘Wiet is verdriet’, zegt hij, en hij zwijgt weer. ‘Ik wou dat ik niet aan die rotzooi had meegedaan.’
Deze timide man timmerde een paar jaar geleden flink aan de weg in de hennepwereld. Hij wil zijn verhaal niet doen onder zijn echte naam (wel bekend bij de journalist). Zijn nieuwe werkgever weet niets van zijn verleden.

Wiet is verdriet

Pieter staat voor de tussenlaag in de wietbranche: die van de grotere wietkwekers, de handelaars en de oliemannetjes. Al die rollen speelde hij. Hij vormt de voorlaatste schakel in deze serie over de achterdeur van de coffeeshops, die eindigt met een kleine thuiskweker.

Overigens is onmogelijk om na te gaan waar Pieters wiet precies terecht is gekomen. Hijzelf vermoedt dat een groot deel naar Italië en Engeland is gegaan. Maar de kweek voor de binnenlandse markt en die voor de export verschillen niet wezenlijk van elkaar. In de hele branche maken criminelen de dienst uit.

Onder dwang

Pieter harkte, naar eigen zeggen, tienduizenden euro’s binnen. Volgens justitie gaat het om meer: ruim twee ton, de geschatte totale opbrengst van de kwekerij. Maar Pieter beweert nu dat hij onder dwang heeft geteeld, en dat het grootste deel van het geld naar mensen die boven hem stonden is gegaan.

Ik wilde niet verbrand in een kofferbak teruggevonden worden

Eerder zei hij bij de politie dat hij alleen had gehandeld. ‘Het is één en al liquidaties in het wereldje. Ik wilde niet verbrand in een kofferbak teruggevonden worden’, zegt Pieter. ‘En ik dacht: als ik ze buiten schot houd, dan helpen ze me misschien als ik eruit kom. Maar zo werkt dat niet. Ze laten je stikken. Van een hero was ik een zero.’

Van een hero was ik een zero

Pieter kwam vanaf 2007 in de problemen. Het ging slechter met zijn vervoersbedrijf. ‘Ik wilde mijn acht mensen per se in dienst houden. Ik ging gokken. Ik dacht, misschien kan ik het geld daarmee binnenhalen. Ik won weleens een groot bedrag. Maar je winst van vandaag, is je verlies van morgen. Dat is de ellende.’

Casino’s en cafés

Pieter kwam terecht in een ‘ons-kent-ons-wereldje van gokkers in casino’s en kaarters in cafés’. Vooral mensen uit woonwagenkampen, zegt hij. ‘In die wereld kun je niemand vertrouwen.’ Hij zou her en der geld hebben geleend. Een van zijn schuldeisers omschrijft hij als ‘een goed van tongriem gesneden man uit het criminele circuit’. ‘Bij hem had ik 40.000 euro schuld.’ Het geld gebruikte hij om te gokken, en om zijn bedrijf te laten voortbestaan.

Je hoop dat je uit de shit komt

De schuld moet ‘opgelost worden’, zegt Pieter. De crimineel zou hem gedwongen hebben mee te werken aan een wietkwekerij in zijn bedrijfspand. ‘Anders zou het gevolgen hebben. Hij zei niet welke, maar dat kun je zelf wel invullen. Niet dat hij me vermoord had, maar misschien wel mijn ledematen gebroken.’ Pieter ziet zelf de kwekerij ook als een mogelijkheid om zijn leven weer op de rails te krijgen. ‘Je hoopt dat je uit de shit komt’, zegt hij. ’Je denkt niet na over de gevolgen.’

Mannen van 40

Pieter lijkt op de gemiddelde hennepkweker. De meeste zijn man (85 procent), de gemiddelde leeftijd is 40 jaar. Iets meer dan de helft van de hennepkwekers heeft schulden. Dat blijkt uit het rapport ‘Geldbomen op zolder’ van IVA, een onderzoeksinstituut van Tilburg University. IVA bestudeerde bijna driehonderd strafdossiers van hennepzaken uit 2008 en 2009 in Zuid-Nederland. Ruim 70 procent van de verdachten is Nederlander. 8 procent heeft de Turkse nationaliteit, en 4 procent de Marokkaanse.

De kwekers die een inkomen hebben uit een baan of als ondernemer (twee derde van de groep), geven bij de Belastingdienst een inkomen op dat op of rond het bijstandsniveau ligt. Een derde van de kwekers krijgt een uitkering. Het inkomen dat ze met de kwekerij verdienen, blijft natuurlijk buiten beeld. Op basis van andere gegevens proberen de onderzoekers er toch iets over te zeggen. Van de groep van bleek bijvoorbeeld ongeveer één op de tien flinke hypotheeklasten te kunnen betalen, van jaarlijks meer dan 40 procent van hun inkomen. Enkelen betaalden zelfs tot viermaal zoveel als hun officiële inkomen.

50.000 euro per oogst

In Pieters geval leverde iedere oogst 50 tot 60 duizend euro op, zo begreep hij van de mensen met wie hij werkte. Er waren zes succesvolle oogsten, zegt hij, al bekende hij er bij de politie maar vier. De opbrengst van de eerste oogsten ging in zijn geheel naar de man waar hij voor werkte, om de bouw van de kwekerij te financieren. Voor de overige oogsten kreeg hij in totaal 70 tot 80.000 euro. Van dat bedrag deel ging de helft naar het aflossen van zijn schuld. De rest kreeg hij contant. Pieter stelt dat hij dat geld in zijn bedrijf heeft gestoken.

Nou ja, niet helemaal. Hij gebruikte het ook om lekker van te leven met zijn vriendin en hun twee kinderen. ‘We gingen een keer extra op vakantie, naar de Canarische eilanden. En ik ging met het geld ook gokken’, zegt Pieter. Hij had een druk sociaal leven in die tijd. ‘Als het geld rondgaat, dan heb je vrienden. Als dat niet meer zo is, dan ruimt dat flink op.’

Aantrekkelijk

Voor wie het aandurft, is hennep telen aantrekkelijk. Pieter zegt onder druk te zijn gezet, maar meestal is dat niet nodig. Veel telers melden zich vrijwillig, via-via. De helft van de thuistelers uit het onderzoek ‘Geldbomen op zolder’ van Tilburg University is een kleine teler, met minder dan 228 plantjes. De andere helft zit daarboven, met enkele uitschieters tot duizenden plantjes.

‘Het is een misverstand om te denken dat kwekerijen groter worden’, zegt een politie-expert in ‘Geldbomen op zolder’. ‘Ze worden kleiner, met een omvang van maximaal 450 planten per kwekerij. Dat gebeurt om het risico te spreiden.’ Vaak hebben criminele netwerken meerdere ‘wiethokken’, zoals het in de softdrugswereld heet. De opbrengst wordt gedeeld tussen degene die de ruimte ter beschikking stelt, mannen en vrouwen die hand- en spandiensten verlenen, en de criminelen hoger in de keten die voor de distributie zorgen.

Kwekerijen worden niet groter, maar juist kleiner

Ook bij Pieter kwamen allerlei mensen langs met hun eigen expertise. ‘Er was een knechtje, die maakte de voeding aan. Voor de oogst kwamen zes of zeven vrouwen. Die kwamen veertien uur knippen en verdienden dan 350 euro.’ Een man met een busje haalde daarna de wiet op.

Oogst in de kofferbak van de Mercedes

Pieter werd steeds actiever in de hennephandel. Toen zijn netwerk niemand had om de oogst weg te brengen, moest hij dat zelf doen. ‘Als het gaat verkleuren, wordt de prijs minder. De hele oogst ging in de kofferbak van mijn Mercedes. Gewoon netjes je riem omdoen, en rustig met het verkeer meerijden’, zegt hij.

Soms ging hij voeding of bestrijdingsmiddelen halen bij een growshop. Deze winkels voor wietkweekbenodigheden zijn sinds 2015 verboden, omdat ze knooppunten waren voor de hennephandel. Pieter bevestigt dat. Hij kwam er om ‘te informeren hoe de prijs stond’, om te checken of hij niet bedonderd werd. Dat werd hij wel. ‘De prijs die die lui tegen me noemden bleek 100 tot 150 euro per kilo te laag. Het stond toen rond de duizend euro per kilo. Tja.’ Hij legde zich erbij neer.

Bijbeunen en handelen

Wel ging hij bijbeunen in de wiethandel. Hij kocht ‘een keer’ een partij wiet van een ander. ‘Kijk, als je een beetje in dat circuit zit, dan kun je ertussen gaan zitten. Als ik weet dat iemand 700 krijgt per kilo, en ik kan het voor 850 verkopen, dan kan ik bijvoorbeeld 775 bieden. Dan pakte ik bij het doorverkopen de winst’, legt hij uit. ‘Dat handelen, levert meer op dan het telen. Dat liep via de growshop, niet via de contacten die ik had via mijn eigen kwekerij. Die wil je niet besodemieteren.’

Ik pakte bij het doorverkopen de winst

Ook stuurde iemand hem op pad om een betaling op te halen. Meestal gebeurt dat apart van de levering van de wiet. ‘Liep ik op straat met een plastic AH-tasje met 80.000 euro. Voor hetzelfde geld houden ze me aan, dacht ik.’ Hij kreeg 10 procent.
Eén keer overviel iemand zijn bedrijf. Een poging tot een rip-deal. ‘De oogst was toen net weg’, zegt Pieter. Hij kwam er zonder kleerscheuren vanaf. ‘Maar je wordt er niet happy van, als je in de loop van zo’n pistool kijkt’, zegt hij onderkoeld.

Je wordt er niet happy van, als je in de loop van zo’n pistool kijkt

Na ongeveer een jaar kwam er abrupt een einde aan zijn kwekerij, na een politie inval. Pieter zat ruim veertig dagen vast, en kreeg en werkstraf van 240 uur. Vijftig uur daarvan voerde hij niet uit: met het geld dat hij toen nog had, kocht hij een sportclub om, die deed alsof hij was komen opdagen.

Op straat

Zijn vriendin wilde niets meer van hem weten, en zette hem op straat. Pieter zegt dat hij jarenlang rondzwierf tussen campings en de daklozenopvang. Van zijn twee volwassen zoons wil er één hem nooit meer spreken. ‘Het zij zo. Ik kan de zaken niet terugdraaien’, zegt Pieter. Sinds kort heeft hij weer een appartementje. Hij heeft ook een baan: hij bestuurt touringcars op binnenlandse reizen. Hij verdient zo’n 1800 euro per maand. Zijn baas weet niets van zijn criminele verleden.

Hij is naar een andere stad verhuisd om te voorkomen dat zijn criminele contacten hem nog opzoeken. Pieter zegt dat hij nauwelijks genoeg geld heeft om van te leven en andere schulden af te lossen. Het Centraal Justitieel Incassobureau stuurt hem nog regelmatig aanslagen voor 206.000 euro. Om zijn goede wil te tonen, probeert maandelijks 50 euro over te maken.

Dit is het vierde deel in een serie over de wereld achter de achterdeur van de coffeeshop.

Zie hier deel 1 (klem tussen crimineel en justitie)deel 2 (de coffeeshophouder) en deel 3 (de inkoopster).

Dit artikel verscheen eerder in Trouw.

Mijn gekozen waardering € -

Marten van de Wier is zelfstandig journalist en communicatieprofessional. Hij heeft speciale aandacht voor duurzaamheid, natuur en onderwijs, en is daarnaast specialist Zuid-Nederland.