Amerikaanse troepen hebben dezer dagen de kleine Koerdische vliegbasis Harir verlaten; slechts een paar duizend adviseurs in de strijd tegen de islamitische terreurgroep ISIS is achtergebleven. Dit bericht zal weinig mensen in het Westen hebben bereikt, maar kan grote gevolgen hebben. Het is het gevolg van een officieel akkoord dat alle Amerikaanse gevechtstroepen voor het eind van het jaar uit Irak vertrokken moeten zijn en vervangen door militaire adviseurs en trainers.
Dat de Amerikanen minder zichtbaar worden is vooral het gevolg van de steeds grotere druk van de pro-Iraanse sjiitische groepen en partijen in Irak. Meer dan de lobby in de VS zelf om zich terug te trekken uit langlopende conflicten. Want net zoals dat gebeurde in de jaren na de Amerikaanse invasie van 2003, is het aantal aanvallen op doelen van de Amerikanen en de coalitie tegen ISIS de laatste tijd weer toegenomen. Niet zozeer door ISIS, maar vooral door sjiitische milities die meer naar Teheran dan naar Bagdad kijken voor sturing.
Iran wil de Amerikanen kwijt uit zijn achtertuin. Maar het vertrek van de troepen is niet zonder precedent. Toen ze tien jaar geleden hetzelfde deden, leidde dat binnen korte tijd tot het hergroeperen van Al-Qaida in Irak, nadat de Amerikanen die groep samen met het Iraakse leger in de jaren ervoor nog hadden weten te onthoofden. En dat leidde tot de opkomst van de Islamitische Staat in Irak (ISI), dat na het begin van de burgeroorlog in Syrië ISIS of ISIL werd (door de toevoeging van Syrië of Levant).
Terugkeren
De Amerikanen moesten met een coalitie van meer dan tachtig landen terugkeren om ISIS te verjagen uit het derde van Irak dat ze in 2014 wist te bezetten. Een operatie die eigenlijk nog voortgaat, want ondanks het feit dat de oorlog tegen ISIS vier jaar geleden beëindigd werd verklaard, is de groep nog steeds actief. Er zijn nog steeds militaire operaties en luchtaanvallen nodig om te voorkomen dat ze zich opnieuw kan hergroeperen zoals ze haar aanhangers belooft.
Toch vormt dat niet het merendeel van de aanvallen en aanslagen in Irak die zichtbaar zijn op de kaarten die Instituut Clingendael maakte. Daarop staan de aanvallen van ISIS, de Turks-Koerdische PKK, de pro-Iraanse groepen (Muqawama), de coalitie tegen ISIS, en die van Turkije in de laatste drie maanden van 2021. Gezamenlijk zorgden die toch voor zo’n 750 incidenten.
Daarbij staan echter niet die door ISIS bovenaan. Maar met dikke stip er ver boven, staan die door het Turkse leger. Tel je ze op voor de laatste drie maanden van 2021, dan waren er 112 gewelddadige incidenten die aan ISIS zijn toegeschreven, maar meer dan vier keer zo vaak ging het om aanvallen door Turkije. In die drie maanden vormen die 469 Turkse aanvallen de meerderheid van alle aanvallen, en in september alleen al kwamen er 245 voor het Turkse conto.
Turkije heeft het in Noord-Irak nog steeds gemunt op de PKK, die in de Koerdistan Regio van Irak een aantal bases heeft. Dat gaat deels via aanvallen met drones, maar ook bombardementen en volgens de PKK zelfs chemische oorlogsvoering. Herhaaldelijk zijn daarbij burgers het slachtoffer. Een hele strook aan de Iraakse grens met Turkije is ontvolkt, en daar hebben de Turken bomen gekapt en het hout naar Turkije vervoerd. Er zijn inmiddels tientallen Turkse militaire basis in Iraaks-Koerdistan.
Stil
Tot woede van veel Koerdische en Iraakse burgers houden de regeringen in Erbil en Bagdad zich opvallend stil als het gaat om deze inbreuk op hun grondgebied. Erbil zit in de greep van Ankara door de grote schulden die de Koerdische regering daar heeft, en Bagdad heeft de Turken nodig bij de huidige pogingen een regering te vormen.
Niet iedereen in Bagdad opereert echter zo omzichtig. Qais al-Khazali, de leider van een van de meest extreme, pro-Iraanse sjiitische milities, Asaib Ahl al-Haq, heeft de Turkse aanwezigheid in Irak op de lange termijn veel gevaarlijker genoemd dan de Amerikaanse. Hij heeft gedreigd de wapens op te pakken als Turkije de yezidi-provincie Sinjar zou binnenvallen.
Want de Turken hebben daar al een aantal keren drone-aanvallen uitgevoerd op leden van de yezidi-brigade YBS. Deze Sinjar Verzetseenheden zijn in de strijd tegen ISIS opgeleid door de PKK. Yezidi’s vormden een belangrijk doelwit van ISIS. Bij de jongste aanvallen, begin december, vielen bij Turkse aanvallen meerdere doden, onder wie een militaire leider van de brigade.
PKK
Voor de PKK is Sinjar, dat grenst aan Syrië, van groot belang om troepen en materieel te vervoeren tussen haar bases in het Iraaks-Koerdische Qandil-gebergte en Syrië. Daar hebben haar broeders van de YPG de leiding over de autonome regering in Syrisch-Koerdistan en de Syrian Democratric Forces (SDF), die met succes ISIS bestrijden.
Turkije beschouwt alle Koerdische groepen die geaffilieerd zijn aan de PKK als terroristisch. Ook al opereren de SDF in Syrië in samenwerking met het Amerikaanse leger, en heeft de YBS zich in Sinjar aangesloten bij het platform van de sjiitische milities in Irak, de PMU (of Hashed al-Shabi).
Dat laatste is de achtergrond van de uitlatingen van militieleider Al-Khazali, maar ook van een raketaanval eerder dit jaar op een Turkse basis bij Bashiqa in Noord-Irak door pro-Iraanse milities. De Iraanse ambassadeur in Irak, Iraj Masjedi, heeft zich scherp uitgesproken tegen de Turkse militaire aanwezigheid in Irak en een terugtrekking van de Turkse troepen geëist.
Souvereiniteit
De Iraakse premier Mustafa al-Kadhimi probeert, gehoor gevend aan oproepen van Iraakse jongeren, de Iraanse invloed in zijn land terug te dringen en de nadruk te leggen op de Iraakse soevereiniteit. Tegelijkertijd heeft hij de banden aangetrokken met belangrijke soennitische spelers in de regio, zoals Saoedi-Arabië, de Verenigde Arabische Emiraten, Egypte en Jordanië.
Nu Iran eindelijk zijn zin krijgt met de terugtrekking van Amerikaanse militairen uit Irak, worden regionale tegenstellingen belangrijker. Vooral die met Turkije, dat zich graag profileert als een soennitisch sultanaat met ambities de tijd van het Ottomaanse Rijk te doen herleven.
En waarvan bekend is dat het ISIS heeft ondersteund, terwijl de groep tegenwoordig in een Syrische enclave onder Turkse bezetting geen strobreed in de weg wordt gelegd. Datzelfde ISIS dat alle sjiieten tot afvalligen heeft verklaard.
Tegelijkertijd is de status die Iran aanvankelijk na 1979 had als de Islamitische Republiek die het voorbeeld zou zijn voor moslims overal ter wereld allang verbleekt. En hebben Arabische staten als de Emiraten en Bahrein zich verzoend met Irans verklaarde doodsvijand Israël. Voor Turkije staat de knipperlichtrelatie met Tel Aviv nu weer even op groen, want de vijand van mijn vijand is immers mijn vriend.
Koude wind
Irak, dat in 2022 een nieuwe regering moet vormen en een evenwicht moet vinden tussen sjiieten, soennieten en Koerden, zal de koude wind van de nieuwe dreiging in de nek voelen. Van een nieuwe oorlog die op haar grondgebied wordt uitgevochten. Of de Amerikanen zich nog eens terug laten roepen als de diplomatie faalt, is dan nog maar de vraag.