Op zaterdagmiddag rijd ik met de auto naar Noordwijk. Het parkeerterrein staat voor de helft vol met auto’s en bussen met een Duits nummerbord. De ontmoetingsplaats is een pleintje bij de vuurtoren. Na een tijdje verzamelen zich daar allerlei mensen. Onder hen de moeder van Grunbergs petekind, waar hij erg op gesteld is. Zij leest voor uit het nieuwe boek van de schrijver ‘Thuis ben je’- berichten van een Hotelmens. Grunberg kan het weten, want hij brengt bijna 5 maanden van het jaar in hotels door overal ter wereld. Haar stuk uit zijn boek gaat over een ervaring waar de schrijver geadviseerd is opgenomen te worden in een ziekenhuis in Oezbekistan, maar hij de medische voorzieningen daar niet zo vertrouwt. Uiteindelijk krijgt hij een infuus op zijn hotelkamer. Deze ervaring is gekoppeld aan de opdracht voor de deelnemers. De groep wordt gesplitst in tweetallen, die elkaar moeten vertellen tijdens een wandeling langs de duinen, wanneer hun lichaam hen in de steek heeft gelaten.
Ik word gekoppeld aan een Rotterdammer van in de vijftig, die zijn dochter van 19 deze literaire middag cadeau heeft gedaan, omdat zij van schrijven houdt. Hij vertelt mij dat zijn vader nog les heeft gegeven aan de vader van Rob Wijnberg. De hoofdredacteur van De Correspondent. Zijn ervaring is dat hij ongetraind een fietstocht van honderd kilometer maakt, waar de opbrengst ten gunste komt aan kanker bestrijding. A Ride for the Roses van het KWF. Veel afzien, maar hij blijft de bezemwagen net voor. Ik vertel hem over mijn eerst jaar in Londen, waar ik studeerde aan de London International Filmschool en longontsteking opliep. Net op de dag dat mijn ouders op bezoek kwamen, moest ik in allerijl naar het ziekenhuis. Voor het eerst in mijn leven was ik blij dat ik in een ziekenhuis was opgenomen, omdat iedere ademhaling pijn deed en ik hoge koorts had.
Na een half uur arriveren we bij een hotel en worden door Sanne, een enthousiaste en aimabele econometrist van de Correspondent ontvangen met een drankje. De ervaring zojuist verteld op de wandeling, moet je nu uitschrijven op een A-4tje. Als iedereen dat heeft gedaan mogen we op audiëntie bij maestro Arnon Grunberg. Hij zit in een fauteuil in een moderne lichte kamer, met een bank en enkele stoelen in een kring. Achter Grunberg zitten twee vrouwen op een groot wit bed.
Op de grond op een kleurrijk kleed worden onze koffers en rugzakken gezet met persoonlijke bagage. Iedereen leest zijn tekst voor, waarna Arnon je vriendelijk bedankt en opmerkt dat hij het bijzonder vindt dat de deelnemers zulke oprechte en vaak hoogst persoonlijke ervaringen met elkaar delen. Iedereen mag éen voorwerp uit zijn koffer pakken. Ik neem een klassenfoto, waarop mijn geliefde Margriet en ik bij elkaar in de vierde klas zitten van de lagere school in Rotterdam. Eén keer zag ik haar nog op een reünie bij haar thuis, decennia later zijn we herenigd en nu al zes jaar bij elkaar.
Frappant is dat de schrijver ieders naam vraagt en die bijna allemaal na éen keer weet te onthouden. Een teken van echte interesse of een fotografisch geheugen. Iedereen krijgt het nieuwe boek dat nog in de boekwinkel moet komen mee naar huis. Aan het einde vraagt Arnon Grunberg of er nog urgente vragen zijn.
Als we weer buiten staan, bedenk ik dat ik hem wel had willen vragen waar hij zichzelf het meeste thuis voelt. In zijn nieuwste boek heeft Grunberg het over ontheemding. ‘Het vermogen je overal thuis te voelen is begrensd.’ Misschien is het de kunst je in jezelf thuis te voelen, dan maakt het niet uit waar je bent.