‘En nu naar bed. Ik tel tot drie. Eén, twee..’

‘Hoezo bepaal jij wanneer ik naar bed moet?’ ‘Ik ben je moeder.’ ‘Nou en? Dan ben je toch nog niet de baas?!’ ‘Schiet op. Ik tel tot drie. Eén, twee..’ ‘Hoezo moet alles altijd zo snel van jou?’

‘Otis kom je binnen? Het is bedtijd.’

‘Hoezo? Ik wil nog niet naar bed.’

‘Het is acht uur.’

‘Maar dan hoef je geen verhaal te lezen! En ik ga ook niet zelf lezen. Please?’

‘Nee, kom naar binnen.’

‘Maar die andere kinderen hoeven ook nog niet naar bed!’

‘Zij zijn negen en jij bent zes. Het is bedtijd.’

‘Hoezo bepaal jij wanneer ik naar bed moet?’

‘Ik ben je moeder.’

‘Nou en? Dan ben je toch nog niet de baas?!’

‘Otis schiet op. Ik tel tot drie. Eén, twee..’

‘Hoezo moet alles altijd zo snel van jou?’

‘Ik ben niet snel, jij bent een beetje traag. Nee, we gaan niet meer spelen, naar boven hup. Wil je trouwens water? Je bent helemaal bezweet van het voetballen.’

‘Wacht! Ik moet mijn Pokemon kaarten nog uitzoeken. Nee, ik wil geen water.’

‘Dat kun je morgen na school doen. NAAR BOVEN!’

‘Morgen ga ik voetballen, dan heb ik echt geen tijd voor mijn Pokémon kaarten. Ik ga trouwens ook echt niet naar school mama.’

‘Oh. Waarom niet?’

‘Ik ga ’s ochtends meteen naar voetbal.’

‘Dat kan niet schat, dan is er nog niemand bij voetbal. Nou huphup de trap op. Drink boven maar water.’

‘Ik hoef geen water! Ik moet deze auto repareren.’

‘Morgen! Nu! Naar! Boven! Verdorie.’

‘Hoezo word je nou zo boos?’

‘Omdat je niet luistert.’

‘Dan moet jij ook niet zo brutaal tegen mij praten.’

‘Ik praat niet brutaal, ik wil dat je naar boven gaat, het is bedtijd!’

‘Okeee. Maar ik ben echt nog niet moe.’

‘Als je zo in je bed ligt wel. Ga je eerst even plassen?’

‘Ik hoef niet te plassen. En ik wil met mijn voetbalschoenen aan slapen.’

‘Ga toch maar even naar de wc om te laten zien dat je niet hoeft te plassen. En voetbalschoenenzitten zitten niet lekker in bed. Die zijn om mee te voetballen.’

‘Oh ik moet toch plassen, dat is gek. Mag ik water?’

(…)

‘Weet je mama, als je bloed opdrinkt ga je dood. Echt.’

‘Nee dat wist ik niet. Wie heeft je dat verteld? Hier, je tandenborstel.’

‘Dat zei Daan. Ik wil geen tandenpoetsen! Mag ik Minecraft?’

‘Nee.’

'Hoezo niet? Daan heeft ook Minecraft! Mag ik dan een WII?’

‘We hebben al een Ipad en een televisie dat vind ik genoeg. Poets je tanden even alsjeblieft.’

‘Jij bent flauw. Ik mag echt nooit iets van jou.’

(…)

‘Weet je welke kleur bruin met wit wordt?’

‘Geel?’

‘Nee haha brons! Ik heb vandaag trouwens gedanst op school.’

‘Oh wat leuk! Met gym? Of in de aula? Alleen of met andere kinderen? Of met een meisje?’

‘Ik hoef er niet perse iets over te vertellen.’

‘Nee natuurlijk hoeft dat niet. Trek je pyjama maar aan.’

‘Ik wil bloot slapen.’

‘Oké dan slaap je bloot. Zullen we Dolfje lezen?’

‘Ja! Drie hoofdstukken?’

‘Nee één, het is al superlaat.’

‘Twee!’

‘Anderhalf.’

‘Lig je lekker zo?

Mama?

‘Hmmhmm.’

‘Waar was ik eigenlijk voor ik in jouw buik zat?’

‘Uuhm. Vraag dat morgen maar aan papa. Weltrusten schat.’

‘Weltrusten mama.’

Mijn gekozen waardering € -

Miloe van Beek is twaalf jaar freelance journaliste en zes jaar moeder. Ze heeft nog nooit een roze wolk gezien, ze past niet in het perfecte plaatje en is chronisch chaotisch. Schrijft rauwe, eerlijke, licht ironische stukken over alle aspecten van het moederschap. Daarnaast schrijft ze verhalen die van ondernemers mensen maken.