Er hangt iets engs in de lucht in Rusland

Na de revolutie in Kiev en de inname van de Krim is Rusland in de greep gekomen van een onstuitbaar patriottisme. Er valt moeilijk tegenin te redeneren en soms kun je je ook wel wat voorstellen bij de argumenten van Russische vrienden en bekenden. 'Kosovo, Krim, Oost, West, het maakt niet uit. Feit is dat er geen internationaal recht meer bestaat.'

In het vliegtuig van Kiev naar Moskou merk je het al. De Oekraïense stewardessen zijn duidelijk niet op hun gemak. Met strakke gezichten groeten ze de passagiers die in Moskou een voor een het vliegtuig verlaten en door de slurf Rusland inlopen. Als het even kan zeggen ze gedag in het Oekraïens, als het moet – en met zichtbare tegenzin – in het Russisch.

‘Hou van me, je móet van me houden!’

Natuurlijk is de reactie van de dames, die beroepsmatig altijd moeten lachen en vriendelijk zijn, verklaarbaar. De staat, waarboven ze zich nu pakweg een meter of vier bevinden, heeft al een deel van hun eigen land geconfisqueerd. En dreigt nu de rest ervan binnen te vallen. Een staat waarvan ze altijd dachten dat het een broedervolk was, en die nog altijd volhoudt dat het dat is. Alsof een bullebak van een vent zijn kleine broertje om de nek grijpt, hem bijna wurgt en grijnzend zegt: ‘Hou van me, je móet van me houden!’

Er hangt iets engs in de lucht in Rusland. De ‘Majdan’-revolutie in Kiev, de overname van de Krim, de onlusten in Oost-Oekraïne, het neerhalen van MH17: ze hebben een golf van toch al sluimerend patriottisme of zelfs nationalisme over het land doen spoelen. Rond de 90 procent van de Russen vindt het prima dat de Krim weer in Russische handen is. En president Vladimir Poetin geniet de hoogste populariteitscijfers van de afgelopen twee jaar.

Billboard

Op straat in Moskou zie je er weinig van, behalve dan de gigantische billboard met de Krim in de kleuren van de Russische vlag en de tekst: Eindelijk weer thuis! De televisiezenders die nog enigszins onafhankelijk en dus kritisch waren, zijn uit de lucht gehaald. De staatszenders berichten eenzijdig (en dus anti-Kiev), verdraaien feiten soms en nodigen tegenstanders van het beleid van Moskou ten aanzien van het buurland niet eens meer uit.

De discussieprogramma's ontaarden daardoor in een strijd van sterke voorstanders en heel sterke voorstanders van de Russische Oekraïnepolitiek. En dus zijn ultranationalisten schreeuwlelijken als Vladimir Zjirinovski en vicevoorzitter van de Doema en Poetinaanbidder Sergej Zjeleznjak niet van de buis te slaan. Zelfs bekende politicologen – wetenschappers, die bij uitstek onpartijdig zouden moeten zijn – kiezen ongegeneerd partij voor het Kremlin en tegen het Westen. Het geeft een onbehagelijk gevoel. 

‘Loopt ons culturele leven geen gevaar, nu er allerlei kunstinitiatieven niet meer vrij doorgang kunnen vinden?’

Afgelopen voorjaar, tijdens de jaarlijkse tv-sessie met Poetin waarbij mensen in de zaal en over de telefoon vragen konden stellen aan hun president, stond tot mijn verbazing ook de liberale krantenuitgeefster Irina Prochorova op. Een paar weken daarvoor had ze tijdens een interview nog een uiterst kritisch verhaal over het Russische beleid ten aanzien van Oekraïne. Ze noemde het ‘gevaarlijk’.

Ik had bewondering voor het feit dat ze in het hol van de leeuw een scherpe vraag durfde te stellen (‘Loopt ons culturele leven geen gevaar, nu er allerlei kunstinitiatieven niet meer vrij doorgang kunnen vinden?’). Maar tegelijk bekroop me het gevoel dat Prochovora zich liet gebruiken door de macht. Poetin kon immers glashard haar stelling ontkennen (dat deed hij ook) en tegelijkertijd aan dat lastige Westen tonen: kijk eens, kritische geesten komen hier gewoon aan het woord.

Keukentafel

Er hangt iets engs in de lucht in Rusland. Ik voelde het toen ik in april een paar vrienden te eten vroeg. Het zou een bescheiden gezelschapje zijn van twee gasten. Maar zoals dat gaat in Rusland, begint iemand rond te bellen. En voor je het weet zit je met zijn tienen aan de keukentafel. Een van de gasten was Igor, journalist, al vijftien jaar woonachtig in Moskou. Hij heeft gewerkt voor de grootste tv-zenders maar verloor overal zijn baan. Reden: Igor was een te kritische verslaggever.

Hij werd geboren in Tadzjikistan maar groeide op in Oekraïne. En dat land verdedigt hij met passie nu het zo onder druk staat van Rusland. De hele dag door plaatst Igor fanatiek artikelen, foto’s en filmpjes op Facebook die moeten bewijzen hoe leugenachtig Rusland te werk gaat en hoezeer Oekraïne het slachtoffer is van de agressie van zijn machtige oosterbuur. De dreigende oorlog heeft ook Igor ronduit verbeten gemaakt.

De rest van het gezelschap komt die avond wat later binnen en bestaat uit louter Moskovieten. Ze schuiven aan in een uitgelaten stemming, de Krim is net ‘binnengehaald’ en dat vinden ze prachtig. Ik zie Igor verstrakken. Maar hij toont moedig verzet, zij het diplomtiek. Voorzichtig legt hij enige kritiek aan de dag, waarop Misja tegenover hem direct vuur begint te spuwen. 'Waar kom je vandaan?', vraag hij Igor nijdig.

– 'Ik woon in Rusland', antwoordt die tactvol.

'Ben je voor of tegen Poetin?', probeert Misja hem uit met ingehouden woede.

– 'Ik woon in het Rusland van Poetin, wat kan ik?', draait Igor er slim omheen. Om vervolgens toch in een heftige woordenstrijd met Misja te belanden. Over vermeende 'fascisten' in Kiev, over de historische onrechtmatigheid van het feit dat partijleider Chroesjtsjov de Krim ooit aan Oekraïne schonk, over de illegitieme afzetting van president Janoekovitsj… De bom barst, het was onvermijdelijk.

Olga, de enige vrouw in het gezelschap, wil vrede stichten en probeert de aandacht af te leiden om de ‘neutrale’ buitenlander zijn mening te laten geven. 'Wat vind jij ervan, Joost?', vraagt ze en iedereen luistert. Gespannen.

– 'Ik vind het vanuit Russisch oogpunt ergens wel begrijpelijk, maar vanuit het oogpunt van internationaal recht verkeerd dat Rusland de Krim heeft ingelijfd', probeer ik zo genuanceerd mogelijk te zijn. 'Uiteindelijk behoort de Krim officieel tot Oekraïne, of de bewoners het zelf nou willen of niet.'

Afrika is niemand iets waard. Maar nu het om Oekraïne gaat, komt het Westen wel in actie

Boris, die ik al meer dan twintig jaar ken en met wie ik als student al in de jaren ’90 de Krim bezocht, werpt me voor de voeten dat het Westen ook het internationaal recht heeft geschonden. Door Afghanistan en Irak binnen te vallen. Door Kosovo toe te staan zich van Servië af te scheiden. Zonder referendum nog wel.

'Kosovo lag anders', werp ik intuïtief tegen.

– 'O natuurlijk, Kosovo is anders!', roept Boris vol sarcasme. Hij heeft altijd iets clownesks over zich, maar is ineens grimmiger dan ik hem ooit heb meegemaakt.

'Servië had het recht op Kosovo verspeeld vanwege de jarenlange, grove mensenrechtenschendingen tegen de Albanese bevolking', zeg ik. 'In Oekraïne en op de Krim worden Russischtaligen niet eens gediscrimineerd.'

– 'Nog niet', zegt Boris. 'Maar we kunnen het beter voor zijn dan wachten tot het zover komt. Bovendien, als mensenrechten een reden waren voor de onafhankelijkheid van Kosovo, dan had de wereldgemeenschap ook moeten ingrijpen in Rwanda (op dat moment is het precies twintig jaar geleden dat de genocide daar plaatsvond, jb.). Maar niemand deed dat, omdat het ‘maar’ om Afrika ging', zegt Boris, en hij vraagt zijn vrienden of ze van de Rwandese volkerenmoord weten. Die hebben geen flauw idee waar hij het over heeft, al zijn ze hoog opgeleide, intelligente mensen.

'Zie je wel', zegt Boris triomfantelijk. 'Afrika is niemand iets waard. Maar nu het om Oekraïne gaat, komt het Westen wel in actie. Het is meten met twee maten.' Ik kan hem geen ongelijk geven. Boris stelt cynisch vast: 'Kosovo, Krim, Oost, West, het maakt niet uit. Feit is dat er geen internationaal recht meer bestaat.'

Oase

Er hangt iets engs in de lucht in Rusland. Ik ben nog nooit in een land geweest waar een gewapend conflict zich zo nadrukkelijk aandiende. Al ligt het slagveld van de nu al lopende burgeroorlog honderden kilometers naar het zuiden in het buurland. Een aangename oase van weldenkendheid in deze stormachtige en onheilspellende tijd is Irina, de moeder van een goede vriend. Ze vindt het vreselijk wat Rusland doet en schaamt zich voor haar land. De hele dag door discussieert ze met voor- en medestanders van haar stellingen, in levende lijve of over de telefoon.

Haar houding grenst aan zelfkastijding. 'Zoveel hufterigheid. Waarom moeten we een stuk land van Oekraïne afpakken. Zeg me waarom?”, blaast Irina. ‘Het gaat alleen maar om de eer, om het Grootse Rusland. Maar hoe groots is een land als het zijn eigen gepensioneerden niet eens kan onderhouden?’

Kosovo, Krim, Oost, West, het maakt niet uit. Feit is dat er geen internationaal recht meer bestaat

Irina gaat zover in het vaderland-bashen, dat ik onwillekeurig redenen begin op te sommen waarom Rusland en Poetin wél een punt hebben. Een goede manier om de journalistieke balans te vinden.

'Rusland is bang voor omsingeling door de NAVO', zeg ik. 'Dat is toch begrijpelijk?'

– 'Nee', zegt Irina beslist. 'Je gelooft toch zeker zelf niet dat de NAVO Rusland binnenvalt? Bovendien wilden veel voormalige Sovjetstaten zelf toetreden tot de NAVO. Daar was een goede reden voor: ze zijn nog altijd als de dood voor Rusland .'

'Maar in Oost-Oekraïne willen ze helemaal niet toetreden tot de Europese Unie. Hun normen en waarden zijn cultureel Russisch, en dus conservatief. Ze hebben niets met onze liberale beginselen over democratie en vrije levensstijl, met het homohuwelijk. Dat moet je toch respecteren?', opper ik.

– 'Natuurlijk. Maar democratie is een weg, een route die een land aflegt, ze zullen er in Oost-Oekraïne langzaam aan moeten wennen. En dat is niet makkelijk, ook bij jullie in West-Europa heeft dat eeuwen geduurd. En zelfs bij jullie zijn er nog altijd grote verschillen tussen conservatief en liberaal. Soms moet je mensen opvoeden.’

'Maar hoe moeten ze concurreren met de Europese markt? Als Oekraïne lid zou worden van de EU, dan legt alle industrie in het oosten van het land het loodje', probeer ik nog een keer.

Irina is onverbiddelijk: ‘Slechter dan nu kan het al niet meer worden. Ze graven naar kolen waarop niemand meer zit te wachten. Oekraïne zal zijn industrie hoe dan ook moeten omvormen en zich op andere markten gaan richten. Ook dat zal moeilijk worden en kan het lang duren, maar het zal hun op de lange termijn alleen maar helpen. Oekraïners zijn nu veel te afhankelijk.’

Irina kijk me bezorgd aan. 'Wat mij verontrust, is dat jij nu ook al zo begint te denken', verzucht ze. Ik grinnik. Er hangt iets engs in de lucht in Rusland. Maar Irina biedt hoop en vertroosting. 

Mijn gekozen waardering € -

Joost Bosman (1969) is correspondent in Rusland en de rest van de voormalige Sovjet-Unie voor onder meer het AD, De Tijd, BNR en Reporters Online.