‘In al mijn werk gaat het om de vraag: welke zekerheden en ideologieën liggen ten grondslag aan ons handelen? Hoe verschuiven onze normen en waarden? Welke mythes structureren onze cultuur? Wat ik ook graag doe, is groepsgedrag analyseren. En wetenschap – dat zit in al mijn romans. Ook in mijn nieuwe, Ivanov.
Ilya Ivanov was een Russische wetenschapper uit de jaren twintig van de vorige eeuw. Hij heeft de techniek van kunstmatige inseminatie ontwikkeld, waardoor één stier een hele kudde koeien kan bevruchten zonder dat ze allemaal afzonderlijk gedekt hoeven te worden. Men dacht destijds: wauw, wat kunnen we nog meer met deze techniek?
Toen de bolsjewieken aan de macht kwamen, moest Ivanov zijn onderzoeksgebied uitbreiden en kwam hij op het idee om een aap met een mens te kruisen. In Afrika insemineerde hij chimpansees met mensensperma. Toen de apen niet zwanger raakten, kwam hij op het idee Afrikaanse vrouwen met apensperma te insemineren, zonder dat die vrouwen ervan op de hoogte zouden zijn. In Afrika vonden de autoriteiten dat laatste te ver gaan, dus besloot Ivanov terug te gaan naar Rusland en daar een apencentrum op te zetten. Hij wierf vrijwilligers, vrouwen die apenjongen wilden dragen. Dat lukte, alles was geregeld, maar voordat hij zijn experiment kon uitvoeren, nam de Russische Revolutie een nieuwe wending waardoor Ivanov ineens als elite werd beschouwd en werd verjaagd. Hij heeft zijn experiment nooit kunnen afmaken.
Mijn roman refereert aan die geschiedenis, maar speelt in 1994 in New York. De jonge homoseksuele student Felix gaat er een half jaar journalistiek studeren en ontmoet daar de virologe Helena Frank, die beweert dat ze de oorsprong van het hiv-virus heeft ontdekt. De aidsepidemie is op dat moment op zijn hoogtepunt en er is nog geen medicijn. Helena denkt dat het hiv-virus tijdens de experimenten van Ivanov is overgegaan van de aap op de mens. Felix besluit een artikel over haar te schrijven, en ontdekt dat zij een geheim heeft. Naarmate hij zich meer in Helena en Ivanov verdiept, gaat hij zich bovendien afvragen waar hij zelf staat. Wie is hij, wie zou hij willen zijn, welke ideologie zou hij graag aanhangen?
Wat ik heel interessant vind, is dat men het honderd jaar geleden een goed idee achtte dat Ivanov zulke experimenten zou uitvoeren, terwijl dat nu ethisch gezien echt niet meer zou kunnen. Dat laat zien hoe onze ethiek, onze normen en waarden, worden beïnvloed door culturele omstandigheden. Dat het experiment van Ivanov honderd jaar geleden wél mogelijk was, kwam doordat de bolsjewieken streden tegen de Kerk. Hun wapen daarbij was het darwinisme: de theorie dat we van de apen afstammen. Zij dachten: als we mensen en apen kruisen, draagt dat bij aan het bewijs dat de evolutietheorie waar is. De Fransen hebben Ivanov ook gefinancierd, omdat zij geloofden in de rassenleer en meenden dat Afrikanen dichter bij de dieren stonden dan de blanke Europeaan. Zij wilden dat Ivanov Afrikanen zouden kruisen met apen, want dat zou hún theorie ondersteunen – en daarmee zou het een legitimatie kunnen bieden voor het feit dat ze Afrikanen onderdrukten. Zo hadden ze dus allemaal hun eigen agenda om wetenschap toe te staan. Ik vond het interessant om dat gegeven naar een tijdperk te verplaatsen waarin we de evolutietheorie niet meer hoeven aan te tonen en de rassenleer passé is. Waarom zou het kruisen van mensen en apen nu niet kunnen en wat zou er gebeuren als iemand het wél zou proberen?
Thema van het boek is: welke grenzen trekken we om te bepalen wie we zijn? We delen de wereld in naar onderscheid – zwart-blank, mens-dier et cetera –, en al die verschillende machtsverhoudingen heb ik in het verhaal verwerkt. Maar dat stop ik er niet bewust in, hoor, vooraf denk ik het thema niet volledig uit. Pas als het af is, zie ik: o, híér gaat het over. In die zin lijkt Ivanov wel een beetje op mijn vorige boek, want Efter ging over de grens tussen gek en gezond. Wie trekt die grenzen? Het feit dat wij nu bepaalde gedachten of dingen als vanzelfsprekend beschouwen, terwijl het nog niet zo lang geleden heel anders was, geeft aan dat het helemaal geen vanzelfsprekendheid is. We zijn geneigd onze denkwijze als een ontwikkeling te zien en te denken dat wat wij in het heden denken, het juiste is: we zien nu dat we er toen naast zaten. Maar dat klopt niet – we dachten gewoon ánders. Er speelden bovendien praktische omstandigheden een rol: sommige mensen hadden baat bij bepaalde denkbeelden. Als omstandigheden veranderen, veranderen normen en waarden mee.
Thema’s dringen zich vanzelf op, maar op plotniveau denk ik alles van tevoren uit. Ik vind het fijn om te weten waar een verhaal heen gaat. Soms zegt iemand: kun je het schrijfproces niet wat meer “laten gaan”? Maar ik heb daar geen enkele reden toe. Ik vind het niet prettig, en het levert waarschijnlijk een boek op dat minder goed in elkaar zit en minder lekker leest. Dus waarom zou ik dat doen? Omdat het creatiever zou zijn? Dat is ook zo’n mythe: dat creativiteit natuurlijk tot je komt, als “goddelijke inspiratie”. Maar je kunt geen oeuvre opbouwen als je gaat zitten wachten op inspiratie.
Het mooie van literatuur is dat je mensen kunt uitdagen dingen van verschillende kanten te bekijken en begrip te krijgen voor figuren die op een andere manier handelen. Empathie kweken – daar streef ik naar. Ik zet een personage nooit als fundamenteel slecht neer, want ik denk dat vrijwel iedereen van zichzelf denkt dat hij een goed mens is. Maar iemand kan wel ongelukkige beslissingen nemen, en ik laat in mijn werk zien hoe zo’n beslissing tot stand komt. Daarmee probeer ik empathie en begrip te creëren, je anders naar iets te laten kijken of troost te bieden.
In al mijn werk probeer ik te onderzoeken hoe míjn denken en handelen worden beïnvloed. Want ik kan culturele normen weliswaar goed aanwijzen, maar natuurlijk kan ik mij zelf óók niet helemaal aan zulke invloeden onttrekken. Nou ja, misschien ten dele, want ik heb geen relatie, geen kinderen, geen hypotheek. Maar mijn leven is behoorlijk strikt ingedeeld: ik heb een vast dag- en weekritme, heb dagelijkse rituelen waar ik aan vasthoud. Ik heb geen freewheeler.
Ik ben dus ook niet tegen normen, want die zijn nodig om de maatschappij te structureren. Het wordt pas problematisch als ze gaan dienen als handvatten om te veroordelen. Laten we er niet van uitgaan dat onze ideeën natuurlijke gegevens zijn, maar ons realiseren dat die ergens vandaan komen. Dan begrijpen we ook de ideeën van een ander beter. Dat besef maakt je milder in je oordeel.’
Recensie in 150 woorden
Met haar eerdere romans, zoals Alles wat er was (2013) en Efter (2014), gaf Hanna Bervoets overtuigend haar visitekaartje af. Met een intrigerend verhaalgegeven, sterk uitgewerkte plot en een ingenieuze compositie verleidde ze haar lezers af te dalen in de donkere krochten van de menselijke geest. In haar nieuwe roman Ivanov raakt student journalistiek Felix van der Elsken in de ban van wetenschapper Helena en het dubieuze experiment dat zij uitvoert. Geïnspireerd door de Russische wetenschapper Ilya Ivanov, die aap en mens probeerde te kruisen, probeert Helena de oorsprong van het aidsvirus te achterhalen. Maar hoe ver gaat ze daarin? Hanna Bervoets daagt haar lezers uit na te denken over de grenzen van ethiek en moraliteit, van goed en kwaad. Wat structuur betreft is Ivanov minder verrassend dan de voorgangers, maar het gegeven van de roman is wederom sterk. Bervoets verpakt interessante vraagstukken in een spannend en goed geschreven verhaal.