Dit wordt de laatste aflevering van mijn onbenevelde feuilleton. Eén jaar, zo hadden we het bedacht. En dat blijkt precies genoeg, al was het maar omdat ik me als columnist een beetje schuldig begin te voelen. Ik vermoed namelijk dat u, Lezer, langzamerhand iets mist. U zult het niet snel hardop beamen – sommige dingen zég je niet – maar stiekem heeft u het vast wel gedacht: waar blijft die terugval nou?
Zo denken wij nu eenmaal, beïnvloed als we zijn door talloze romans, films en vooral tv-series waarin de alcoholist als een tikkende tijdbom de verhaallijn op spanning houdt. Zeven jaar al staat hij droog, maar dan die eenzame avond in een anonieme hotelkamer, ver weg van huis. Langzaam zoomt de camera in op de minibar…
Het is de verbeelding van de aloude AA-doctrine: eens verslaafd, altijd verslaafd – en dus ook je leven lang vatbaar voor De Terugval.
Nu kun je verslavingen inderdaad beter niet uitdagen. Wat dat betreft, zijn ze zoals allergieën: slechts sporadisch groeit iemand eroverheen, de meesten van ons moeten ermee leren leven. Maar dat is nog iets anders dan je leven erdoor laten beheersen. En zo weiger ik mezelf te definiëren als alcoholist in de betekenis die de AA daaraan geeft: die van een gemankeerd mens, dat de rest van haar leven aan zichzelf moet blijven werken, liefst in overgave aan een hogere macht.
Ik heb een dingetje met drank en daarom drink ik niet
Ik ben namelijk niet zo van de hogere machten. Daarbij, alles wat je aandacht geeft, groeit. Liever probeer ik daarom van de drank iets kleins te maken. Een dingetje, ja! Ik heb een dingetje met drank en daarom drink ik niet.
Deze tekst schrijf ik een jaar en ruim vier maanden na mijn laatste slok pinot grigio. De columns verschenen dus met een vertraging ten opzichte van mijn echte leven, wat ik vooral in het begin erg veilig vond, voor het geval het mis zou gaan. Maar er ging niets mis. Ik kreeg en verbrak een verkering zonder ervan te gaan drinken. Ik nam ontslag en belandde in een spannende nieuwe baan, zonder ervan te gaan drinken.
Inmiddels doe ik over dat hele dingetje zelfs zó luchtig dat een vriend die zelf een verslaving aan het bevechten is, zich onlangs hardop afvroeg of ik wel een echte alcoholist ben. ‘Nou ja!’ sputterde ik, werktuigelijk, maar eigenlijk is het wel een prettige gedachte: prima, dan blijf ik gewoon die mevrouw die voor de rest van haar leven genoeg gedronken heeft.
Mocht De Terugval mij toch nog bespringen, dan zal ik daar verslag van doen zodra ik het monster heb verslagen. En ja, dit beloof ik natuurlijk óók omdat het helpt zulke uitspraken publiekelijk te doen. In die zin bent u het voorbije jaar mijn AA geweest, waarvoor dank!
Zin
Deze column is eerder geplaatst in het maandblad Zin. Eerdere afleveringen vindt u hier:
Deel 2: ‘Voelt u insecten onder uw huid kriebelen?’
Deel 5: Kijk mama, zonder handen!
Deel 8: Wat drink je als je niet drinkt?
Deel 9: Peter Koelewijn in je hoofd
Deel 10: Allemaal verslaafd
Deel 11: Om de boom van Nescio